Patiënten met oppervlakkig blaaskanker zijn goed te genezen. Hun leven wordt niet door de ziekte bedreigd, maar de ziekte kan wel gemakkelijk terugkomen. Controles worden daarom volgens een vast schema voor langere tijd uitgevoerd.
Patiënten met oppervlakkige blaastumoren hebben een grote kans op genezing. Meer dan 90% van de patiënten leeft nog 5 jaar na diagnose. Patiënten met spierinvasieve tumoren hebben een slechtere 5-jaarsoverleving. Meer dan de helft van deze patiënten is 5 jaar na de diagnose overleden aan blaaskanker.
Uitwendige bestraling kan: pijn door de blaaskanker verminderen. pijn van uitzaaiingen verminderen. Blaaskanker zaait meestal uit naar de lymfeklieren, longen, lever en botten.
Wanneer blijkt uit onderzoeken dat er een tumor in de blaas zit, plannen wij een operatie voor u. Een blaastumor moet altijd verwijderd worden, omdat deze groter kan worden, bloedingen kan veroorzaken en agressiever kan worden. Hier leest u meer over behandelingen bij blaaskanker.
Van alle mensen met een oppervlakkige blaaskanker leeft meer dan 90 procent na 5 jaar nog. Bij spier-invasieve blaaskanker ligt dat aantal op 37 procent. De overlevingskansen zijn onder meer afhankelijk van hoe ver de kanker zich al heeft ontwikkeld op het moment van de diagnose.
Het duurt tot ongeveer vier weken voordat de wond is genezen. In die tijd kunt u bloed plassen. Soms ook met stolsels. Ook kunt u een branderig gevoel hebben als u voelt dat u moet plassen of bij het plassen.
Indien er sprake is van blaaskanker dan zijn er kwaadaardige tumoren gevonden. Bij 95% van de tumoren in de blaas is sprake van kwaadaardige gezwellen. Slechts 5% is goedaardig. In Nederland krijgen jaarlijks zo'n 6800 mensen de diagnose blaaskanker (cijfers 2018).
Als de urineblaas is verwijderd, moet uw urine het lichaam op een andere manier verlaten. Dit kan door een urinestoma te maken van een stukje dunne darm. De stoma kan geen urine bewaren, waardoor de urine er vanzelf uitloopt en in een zakje wordt opgevangen.
Klachten bij blaaskanker
Bloed plassen. Vaak moeten plassen. Pijn of branderig gevoel bij het plassen. Pijn in de onderbuik.
Meestal is blaaskanker 'oppervlakkig'. Dat betekent dat de tumor in het slijmvlies van de blaas zit, maar niet is doorgegroeid in de spierwand van de blaas. We noemen dit niet-spierinvasieve blaaskanker. Als een blaastumor wél is doorgegroeid in de spierwand van de blaas noemen we dit spierinvasieve blaaskanker.
Tijdens de operatie plaatsen we dunne slangetjes in de urineleiders. Deze 'splints' voeren tijdelijk urine af. De blaasverwijdering en het maken van een nieuwe urine-afvoer duren samen 4-6 uur. Hoe lang de operatie precies duurt hangt af van uw situatie en het soort operatie.
Blaaskanker is al meer dan tien jaar een belangrijk aandachtsgebied van het UMC Utrecht. We werken samen in Oncomid, een netwerk van ziekenhuizen voor diagnostiek en behandeling volgens de nieuwste inzichten. Doordat we veel onderzoek doen, kunnen we de behandeling van blaaskanker steeds verder verbeteren.
Leven zonder blaas
De arts kan tijdens de operatie een urinestoma aanleggen: een opvangzakje voor urine buiten je lichaam. Je plakt het zakje aan je been en moet het regelmatig legen. Of je krijgt een nieuwe blaas: een neoblaas. Lees verder over een urinestoma of over een neoblaas.
Klachten en symptomen blaaskanker
Niet-spierinvasieve blaastumoren veroorzaken geen pijn in de blaasstreek, en leiden zelden tot urinewegklachten. Als wel klachten worden ervaren, dan betreft het vaak: Bloed in de urine (voor zowel mannen als vrouwen de meest voorkomende klacht) Irritatie tijdens het plassen.
Stadia bij blaaskanker
T1: de tumor is nog oppervlakkig, maar groeit al wel in de bindweefsellaag onder het slijmvlies (nog niet in de spierlaag). T2: de tumor groeit ook door in de spierlaag. T3: de tumor groeit ook door in het omliggende vetweefsel.
Urineretentie: alles over de behandeling en de symptomen. Het niet spontaan kunnen plassen bij een volle blaas of wanneer je niet in staat bent om je blaas helemaal te legen, wordt urineretentie genoemd. Urineretentie kan plots optreden, dit heet acute urineretentie of zich langzaam ontwikkelen (een chronische vorm).
Bijwerkingen en gevolgen
Seksuele functiestoornissen komen zeer veel voor na de operatie zowel bij man als vrouw. Bij mannen kan dat bestaan uit erectiestoornissen en verlies van zaadlozing. Bij vrouwen kan dat bestaan uit droogheid van de vagina en pijn bij het vrijen.
Bij operaties van 2 uur of langer krijgt u altijd een katheter, omdat iemand onder narcose of een ruggenprik niet kan plassen. Een katheter voorkomt dan dat de blaas te vol wordt.
Een type dunne, stijve cystoscoop, een resectoscoop genaamd, wordt via uw urethra in uw blaas gebracht. De resectoscoop heeft een kleine telescoop waar de arts doorheen kan kijken en een draadlus aan het uiteinde die wordt gebruikt om afwijkend weefsel of tumoren te verwijderen. Het verwijderde weefsel wordt naar een laboratorium gestuurd voor onderzoek.
Is blaaskanker dodelijk? Dat kan. Niet iedereen geneest van blaaskanker. In totaal is na 5 jaar nog 57% van de mensen met blaaskanker in leven.
Roken en meeroken vormen het grootste risico op kanker.
De meeste patiënten die deze operatie ondergaan, ervaren weinig pijn. U kunt wel last hebben van blaaskrampen. Dit kan komen door de ingreep of bijvoorbeeld doordat de katheter niet goed afloopt door een stolsel. Het is belangrijk dat u blaaskrampen meldt bij de verpleegkundige.
Het duurt 6 weken vanaf de datum van de operatie om volledig te herstellen van uw operatie. Dit kan worden verdeeld in twee delen: de eerste 2 weken en de laatste 4 weken. Tijdens de eerste 2 weken vanaf de datum van uw operatie is het belangrijk om "een persoon van ontspanning" te zijn.
train je blaas door je plas langzaam langer op te houden. train je bekkenbodem met gerichte oefeningen die onder meer door een bekkenbodemfysiotherapeut kunnen worden gegeven. blijf drinken maar wees matig met koffie en alcohol.