Bij kwalitatief onderzoek wordt hiervoor de term overdraagbaarheid of verplaatsbaarheid (transferability) gebruikt. Dit heeft dus betrekking op de mate waarin de resultaten kunnen worden overgebracht naar andere settingen.
Validiteit is de mate waarin je resultaten geldig zijn en overeenkomen met de werkelijkheid. De validiteit kan worden onderzocht door te bepalen of je daadwerkelijk hebt gemeten wat je wilde meten, bijvoorbeeld door kritisch te kijken naar je onderzoeksopzet en meetinstrumenten.
Overdraagbaarheid (transferability) in kwalitatief onderzoek is vergelijkbaar met externe validiteit (external validity) in kwantitatief onderzoek (Bryman & Bell, 2007, pp. 40-43). In kwalitatief (scriptie)onderzoek is er maar één manier om de overdraagbaarheid mogelijk te maken.
Bij communicatieve generaliseerbaarheid gaat het om de beoordeling achteraf in hoe- verre en voor welke contexten de resultaten van het onderzoek wel of niet opgaan, zon- der dat daar in de onderzoeksopzet waarborgen voor zijn ingebouwd.
Generaliseerbaarheid. Onderzoekers analyseren een specifiek deel van de werkelijkheid en doen hier uitspraken over.Ze willen dat deze uitspraken gelden voor een zo groot mogelijke groep personen of situaties. Dit noem je generaliseerbaarheid.
Generalisering is veralgemeniseren van beperkte kennis. Voorbeeld: terwijl slechts een deel van de feiten onderzocht zijn, worden de resultaten opgevat alsof er een algemene waarheid is ontdekt. In dit geval is generaliseren een denkfout of foutief bewijs.
Hiermee wordt bedoeld de mate waarin de voordelen, motivatie en interesses van de onderzoeker de resultaten hebben beïnvloed. Bevestigbaarheid (confirmability) in kwalitatief onderzoek is vergelijkbaar met objectiviteit (objectivity) in kwantitatief onderzoek (Bryman & Bell, 2007, pp. 40-43).
Externe validiteit is de mate waarin je de resultaten van je onderzoek kunt generaliseren naar andere omstandigheden en groepen. In andere woorden: zijn je resultaten te generaliseren naar een bredere context? Het doel van wetenschappelijk onderzoek is om generaliseerbare kennis over de echte wereld te verzamelen.
In kwantitatief onderzoek ligt zowel bij het verzamelen als bij de analyse de nadruk op kwantificatie van data. Bij kwalitatief onderzoek is dat niet het geval. De nadruk ligt daar niet op meten en op het verzamelen van getallen, maar op woorden. Het is subjectiever en interpretatiever.
Bruikbaarheid is het simpel weg nagaan of de verkregen data werkelijk informatie bied over de benodigde onderwerpen. Om de bruikbaarheid van vooral praktijkonderzoeken zo hoog mogelijk te houden, is het van belang dat je de opdrachtgevers zo dicht mogelijk bij je onderzoek te betrekken.
Er is sprake van triangulatie als je verschillende bronnen, theorieën, onderzoeksmethoden of data-analysemethoden gebruikt om iets te onderzoeken. Hierdoor bekijk je je onderzoeksvraag vanuit verschillende richtingen. Triangulatie verhoogt de betrouwbaarheid en validiteit van je resultaten.
Bij validiteit gaat het om het meten wat je beoogt te meten. Bij betrouwbaarheid daarentegen gaat het om de vraag of je onderzoeksresultaten hetzelfde zouden zijn als je het onderzoek op dezelfde wijze nogmaals uitvoert.
Dan wil je betrouwbaar zijn, maar je komt er zelf mee in de problemen. De valkuil van betrouwbaar is er dus wel. Wanneer je te betrouwbaar bent, word je naïef of kwetsbaar. Misschien soms te degelijk, dogmatisch, te principieel of zelfs saai of te braaf.
Bij een enquête kun je de validiteit kun je vergroten door gebruik te maken van bestaande wetenschappelijke vragenlijsten. Als je die niet tot je beschikking hebt dan kun je de validiteit van je onderzoek vergroten door bij het maken van je vragenlijst gebruik te maken van literatuur.
Je beschrijft dus feitelijk in hoeverre het instrument of de methode die je kiest voor je onderzoek ook echt geschikt is voor dat doel. Je onderbouwt hoe je antwoord gaat geven op je hoofd- en deelvragen en waarom dit instrument of methode daarvoor het beste is. Er bestaan verschillende soorten validiteit.
Interne validiteit is de mate waarin je met zekerheid kunt stellen dat een vastgestelde oorzaak-gevolgrelatie (causaal verband) niet door andere factoren kan worden verklaard. Externe validiteit is de mate waarin je je resultaten kunt generaliseren naar andere omstandigheden of groepen.
5.3 Validiteit. Een bewering of conclusie is valide als de bewering waar (true) en gerechtvaardigd (justified) is. Een ware uitspraak correspondeert met de werkelijkheid: de bewering ieder kind leert ten minste een taal is waar, omdat de bewering de werkelijkheid goed weergeeft.
Validiteit betekent dat jouw gevonden resultaten straks ook inhoudelijk juist zijn. Om de validiteit te waarborgen kun je de vragen vaak het beste opstellen (dat is ook het meest betrouwbaar!)wanneer je je literatuuronderzoek reeds hebt afgerond.
Bracketing verwijst naar de noodzaak om de eigen veronderstellingen, voor zover mogelijk, aan de kant te zetten en het standpunt van de respondent te registreren. Tijdens het analyseren van de reacties is er regelmatig gekeken of er niet op basis van de eigen visie werd beoordeeld.
Convergente validiteit beschouwt de samenhang tussen de resultaten van het oorspronkelijke onderzoek en de resultaten van een gelijksoortig onderzoek. Hoe hoger de correlatie, hoe valider de test. Er kan ook gekeken worden naar de samenhang tussen de resultaten van onderzoek en observeerbaar gedrag.
Het bereiken van datasaturatie betekent dat de onderzoeker beschikt over inzicht in de belangrijkste concepten en kan aangeven op welke manier deze concepten met elkaar verbonden zijn.
Met een gegeneraliseerde angststoornis is iemand langer dan zes maanden vrijwel continu angstig zonder dat daar een duidelijke aanleiding voor is. De angstige gevoelens gaan gepaard met piekeren en lichamelijke klachten die bij angst voorkomen. Ieder mens is wel eens angstig of gespannen.
Generalisering is veralgemeniseren van beperkte kennis. Voorbeeld: terwijl slechts een deel van de feiten onderzocht zijn, worden de resultaten opgevat alsof er een algemene waarheid is ontdekt. In dit geval is generaliseren een denkfout of foutief bewijs.