Het niveau 2F is het niveau dat minimaal gehaald moet worden voor een mbo- studie. Een volwassene met een taalniveau onder 2F is laaggeletterd. Dit is de doelgroep die Stichting Lezen & Schrijven helpt. Het niveau B1 is het niveau dat minimaal gehaald moet worden voor het Staatsexamen NT2 en/of voor een mbo- studie.
basisonderwijs: niveau 1F; vmbo, mbo-1, mbo-2 en mbo-3: niveau 2F; havo en mbo-4: niveau 3F; vwo: rekenen niveau 3F en taal niveau 4F.
niveau 2F: niveau dat leerlingen aan het einde van het VMBO bb/kb of MBO 1/2/3 bereikt moeten hebben. Dit is het niveau dat iedere Nederlander zou moeten beheersten om maatschappelijk te kunnen functioneren.
Verschillen in taalniveaus
Het niveau 1F is niet hetzelfde als het niveau A2. En zo is het niveau 2F ook niet hetzelfde als het niveau B1. Dit komt omdat de taalgebruiker met het niveau 1F of 2F is opgegroeid met de Nederlandse taal. Hierdoor heeft hij in zijn opvoeding al veel woorden geleerd.
Basisschool: niveau 1F en 1S
Voor taal staat 1S gelijk aan de tweede stap in het basisniveau: 2F. Bij taal op niveau 1F moet je denken aan teksten met een eenvoudige structuur en met vaak gebruikte woorden. Bij 2F zijn de teksten iets ingewikkelder. Bij rekenen wordt op niveau 1F met eenvoudige getallen gerekend.
De referentieniveaus 2F en 3F onderscheiden zich in de mate van abstractie, nabijheid en complexiteit. Op niveau 2F zijn de onderwerpen concreter en meer vertrouwd dan op niveau 3F.Niveau 3F kent meer complexe teksten, met een hoger abstractieniveau.
Niveau 1S / 2F (streefniveau)
Kan teksten lezen over alledaagse onder- werpen, onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de lezer en over onder- werpen die verder van de lezer afstaan.
Dit niveau staat namelijk gelijk met wat in het normale onderwijsprogramma eind groep 6 door de meeste kinderen beheerst wordt. Echter van de meeste kinderen kan verwacht worden dat zij aan het einde van groep 8 het 2F niveau zullen kunnen behalen. Dat betekent dat zij dus eind groep 6 1F zouden moeten beheersen.
De overgrote meerderheid van de bevolking begrijpt teksten op taalniveau B1. Ook mensen die geen (hoge) opleiding hebben gehad. Een tekst op B1-niveau bestaat uit makkelijke woorden die bijna iedereen gebruikt. En uit korte, eenvoudige en actieve zinnen.
3F: Onafhankelijke gebruiker. Het niveau aan het einde van vmbo gl/tl, mbo-4 en havo; 4F: Vaardige gebruiker: het niveau aan het einde van een vwo-opleiding.
Het laagste AVI-niveau is Start. Dat is het niveau van kinderen die nét begonnen zijn met lezen.
In je eindexamenjaar moet je kunnen laten zien dat je een bepaald niveau bereikt hebt: eind 4 vmbo (uitgezonderd BB) minstens niveau 2. begin 4 havo en vwo minstens niveau 2. eind 5 havo minstens niveau 3.
Het hoogste AVI-niveau is Plus. Dat is het niveau van kinderen die snel en zonder fouten een lastige tekst kunnen lezen. Daartussen liggen M3, E3, M4, E4, M5, E5, M6, E6, M7 en E7. 'M' staat voor 'midden' en 'E' staat voor 'eind'.
Als de opleiding aansluit duurt dit doorgaans 1 jaar. Het is over het algemeen zo dat je in 1 jaar het volgende niveau haalt. Dus van niveau 2 naar niveau 3 duurt 1 jaar en van niveau 3 naar niveau 4 duurt 1 jaar. Uitzondering is als je een opleiding gaat doen in een andere richting.
Referentieniveau voor groep 8
We verwachten dat de meeste leerlingen aan het einde van groep 8 het referentieniveau 1F beheersen.
Taalniveaus. Per beroepsniveau is een taalniveau vastgesteld: Taalniveau B1: MBO-beroepen (zoals verpleegkundigen). Taalniveau B2: HBO-beroepen (zoals fysiotherapeuten, physician assistants, verloskundigen en de geregistreerd-mondhygiënisten).
Taalniveau vwo
Op het vwo wordt je kennis van de Nederlandse taal getoetst op niveau 4F.
Niveau 1F geeft aan dat je op het niveau zit van het eind van het basisonderwijs, 2F is het niveau van het eind van het vmbo en 3F geeft aan dat je het Nederlands beheerst op het niveau van mbo/havo.
Een Nederlands eindexamen Duits VWO geldt over het algemeen als bewijs voor niveau B2, het HAVO-eindexamen Duits is niveau B1. De website sprachnachweis.de biedt een overzicht van studies en taaleisen, met links naar de websites van de individuele opleidingen.
De referentieniveaus 2F en 3F onderscheiden zich in de mate van abstractie, nabijheid en complexiteit. Op niveau 2F zijn de onderwerpen concreter en meer vertrouwd dan op niveau 3F.Niveau 3F kent meer complexe teksten, met een hoger abstractieniveau.
Voor het einde van de basisschool zijn per vaardigheid twee referentieniveaus van belang. Voor taal zijn dat niveau 1F en niveau 2F, voor rekenen zijn dat niveau 1F en niveau 1S. De taalvaardigheid van de leerling wordt in de IEP Eindtoets alleen gemeten via het domein lezen en het subdomein taalverzorging.
Volgens de wet moeten leerlingen aan het einde van groep 8 niveau 1S (streefniveau) of 1F (fundamenteel niveau) beheersen. SLO benadrukt daarbij dat het onderwijs hoge, maar realistische doelen moet stellen. Bovendien moeten kinderen voldoende mogelijkheden krijgen om zich optimaal te ontwikkelen.
Om als volwassene goed te kunnen functioneren in de maat- schappij is het nodig dat in ieder geval niveau 2f wordt gehaald . Met Diataal kunt u zien hoever uw leerlingen zijn op weg naar 1f en 2f richting 3f.
Voor niveau 3F geldt het volgende: Algemene omschrijving: Kan een grote variatie aan teksten over opleidingsgebonden, be- roepsgebonden en maatschappelijke onderwerpen zelfstandig lezen.Leest met begrip voor geheel en details.