Niveau 1 (A0) : Beginner. U kunt de taal niet of zeer beperkt spreken en verstaan. Niveau 2 (A1) : Basis. U kunt de taal verstaan in basale dagelijkse situaties, wanneer uw gesprekspartner langzaam en duidelijk spreekt.
Heb je taalniveau A1? Dan ben je een beginner. Je bezit de basiskennis van de taal. Dat betekent: je begrijpt eenvoudige woorden en zinnen die gaan over vertrouwde onderwerpen.
A2 is vooral geschikt voor mensen die moeite hebben met lezen, zoals laaggeletterden. Ook mensen die Nederlands niet als moedertaal spreken (NT2'ers) kunnen veel aan A2 hebben. B1 is geschikt voor het grote publiek. Het grootste deel van de mensen in Nederland kan teksten op B1-niveau zonder moeite lezen.
C1-niveau (vaardige gebruiker)
flexibel en effectief met taal omgaan ten behoeve van sociale, academische en beroepsmatige doeleinden; een duidelijke, goed gestructureerde en gedetailleerde tekst over complexe onderwerpen produceren en daarbij gebruikmaken van organisatorische structuren en verbindingswoorden.
De Raad van Europa onderscheidt 6 verschillende taalniveaus: A1, A2, B1, B2, C1 en C2. Het gaat dan om niveaus waarop mensen een nieuw geleerde taal begrijpen en kunnen gebruiken. A1 is het meest eenvoudige niveau, C2 het meest moeilijke.
Taalcategorieën I zijn het makkelijkst voor Engelstaligen, die binnen ongeveer een half jaar van intensieve studie lees- en spreekvaardigheid kunnen bereiken. Er is een mix van Romaanse en Germaanse talen in deze classificatie, waaronder Nederlands, Zweeds, Frans, Spaans en Italiaans .
Fundamentele niveaus en streefniveaus onderwijs
Het fundamentele niveau (1F-niveau) is de basis die zo veel mogelijk leerlingen moeten beheersen. Het streefniveau (1S-niveau) heeft iedereen nodig om in de maatschappij mee te kunnen doen.
Hoeveel taalniveaus zijn er? Er zijn zes niveaus van taalvaardigheid (A1, A2, B1, B2, C1, C2) volgens de CEFR-schaal. Ze zijn gegroepeerd in drie bredere niveaus: A1-A2 (Basic User), B1-B2 (Independent User) en C1-C2 (Proficient User).
Taalniveau B1 staat voor eenvoudig Nederlands. De overgrote meerderheid van de bevolking begrijpt teksten op taalniveau B1. Ook mensen die geen (hoge) opleiding hebben gehad. Een tekst op B1-niveau bestaat uit makkelijke woorden die bijna iedereen gebruikt.
Een B1 was dan hoger onderwijs, behaald in het avondonderwijs. Het huidige niveau dat overeenstemt met A1 is de professionele bachelor en met B1 HBO5 graduaatsopleiding. Een A1-diploma is niet hetzelfde als een academische bachelor (aan een universiteit).
Het CEFR verdeelt Duitse taalleerders in drie hoofdgroepen (A, B en C) en in totaal zes gemeenschappelijke referentieniveaus (A1, A2, B1, B2, C1 en C2). Grofweg beschrijven niveaus A1 en A2 basistaalgebruikers, niveaus B1 en B2 onafhankelijke taalgebruikers, terwijl niveaus C1 en C2 bekwame taalgebruikers beschrijven .
Het zijn er ook zo veel! Een anderstalige moet op A1-niveau zo'n 1000 woorden kennen, op A2 al 2000 en op B1 zelfs 5000. In lesmethodes is de keuze voor deze woorden logischerwijze veelal gebaseerd op de gangbare frequentielijsten.
Taalniveau vwo
Op het vwo wordt je kennis van de Nederlandse taal getoetst op niveau 4F.
Referentieniveaus in het voortgezet onderwijs en mbo
Dit niveau wordt gezien als noodzakelijk om maatschappelijk te kunnen functioneren. 3F: Het niveau voor taal en rekenen dat vereist is voor havisten en mbo-niveau 4-studenten. 4F: Het hoogste taalniveau, dat vwo-leerlingen moeten behalen voor hun eindexamen.
NIVEAU A1 (BREAKTHROUGH) Beginner
Het niveau A1 van de Spaanse taal is gericht op studenten die geen voorkennis van de taal hebben . Het doel van dit niveau is dat u op een eenvoudige manier kunt communiceren, vragen kunt stellen en beantwoorden over uzelf, de plek waar u woont, de mensen die u kent en uw bezittingen.
Nederlands B1 is 4400 woorden kennen –
Allereerst: voor niveau B1 moet je 4400 woorden kennen, twee keer zoveel als voor niveau A2. Voor taalniveau A2 heb je genoeg aan 2200 woorden. Het bereiken van niveau B1 kost dus ook twee keer zoveel tijd.
VAARDIGHEDEN OP NIVEAU B1
Kan de hoofdpunten van duidelijke teksten in standaardtaal begrijpen als ze gaan over onderwerpen waarmee ze vertrouwd zijn, of het nu gaat om werk, studie of vrijetijdscontexten . Kan omgaan met de meeste situaties die zich kunnen voordoen tijdens een reis naar gebieden waar de taal wordt gebruikt.
Eenvoudige taal
Maar voor 20% van de Nederlandse bevolking is taalniveau B1 te moeilijk. Denk aan de 2,5 miljoen mensen die laaggeletterd zijn. Daarom is het goed om ook informatie op een eenvoudiger taalniveau (A2) aan te bieden.
Kandidaten moeten een bepaalde standaard behalen voor alle onderdelen om een B1 (Entry 3) of B2 (Level 1) kwalificatie te behalen. Zie Beoordeling op p16. De kwalificatie is niet bedoeld voor personen jonger dan 16 jaar of als basis voor beslissingen met hoge inzetten, zoals immigratie- of burgerschapsvereisten.
C2 is het taalniveau van zeer taalvaardige mensen. Ze begrijpen eigenlijk alle teksten. Of ze nu concreet of abstract zijn, bulken van jargon of metaforen maakt daarbij niet uit.
Engels niveau A1 is het eerste niveau van Engels in het Common European Framework of Reference (CEFR) , een definitie van verschillende taalniveaus opgesteld door de Raad van Europa. In de dagelijkse omgangstaal zou dit niveau "beginner" worden genoemd, en dat is inderdaad de officiële niveaudescriptor in het CEFR, ook gebruikt door EF SET.
Als B2 is wat velen beschouwen als "vloeiend", dan is C1 vloeiendheid met toegenomen nuance en begrip . Bij C1 kunt u subtiele grappen in de taal begrijpen en uzelf uiten met kleurrijke moedertaalzinnen. Wanneer u C1 bereikt, zou u een werkende woordenschat van ongeveer 8000 woorden moeten hebben - bijna het dubbele van B2!
Als je vermoedt dat een leerling het minimumniveau 1F aan het einde van de basisschool niet gaat halen, dan zet je een passende leerroute in. Het leerlingrapport van een LVS-toets helpt je om jouw keuze te onderbouwen.
De ACTFL Proficiency Guidelines zijn de meest voorkomende schaal voor K-12 scholen in de Verenigde Staten. De ACTFL Proficiency Guidelines leggen uit wat mensen kunnen doen met taal in de vier vaardigheden op vijf belangrijke niveaus: Novice, Intermediate, Advanced, Superior en Distinguished .
Het referentiekader bestaat uit fundamentele niveaus (F) en streefniveaus (S). Niveau 2F is het algemeen maatschappelijk functioneel niveau. Hieraan zou het liefst iedereen minimaal moeten voldoen bij het verlaten van het onderwijs. Landelijk is niet duidelijk in hoeverre leerlingen de referentieniveaus beheersen.