Storend gedrag is wanneer dat gedrag een negatieve invloed heeft op het kind en de omgeving. Je spreekt van gedragsproblemen als een kind agressief of antisociaal is, de omgeving daar last van heeft en het gedrag enkele maanden duurt.
Met storend gedrag wordt bedoeld: gedrag dat een negatieve invloed heeft op het kind en de omgeving, zorgt voor sociale problemen of problemen op school. Bijvoorbeeld driftig zijn, liegen, anderen met opzet ergeren en pesten.
Gedrag kan storend zijn voor de omgeving, bijvoorbeeld ongehoorzaam, agressief of impulsief gedrag. Het kan ook zijn dat vooral de leerling zelf last heeft van zijn gedrag. Angstige en depressieve gedragingen vormen ook een probleem, alleen vallen die minder op.”
Gedragsstoornis, wat is dat? Als een kind of een jongere minimaal 6 maanden lang opstandig, negatief, vijandig en zelfs gewelddadig gedrag vertoont wordt dit gedefinieerd als een gedragsstoornis. De twee belangrijkste gedragsstoornissen zijn de ODD (oppositional defiant disorder) en CD (conduct disorder).
Meest voorkomende gedragsstoornissen:
ADHD. ODD/oppositioneel opstandige gedragsstoornis. CD / antisociale gedragsstoornis. Agressie en woede uitbarstingen.
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
Een gedragsprobleem kan komen door een gedragsstoornis, maar kan ook een combinatie zijn met een ander probleem, zoals ADHD, autisme of een hechtingsprobleem. Ook kan een gedragsprobleem vaak niet aan een diagnose worden gekoppeld. Een kind heeft boze buien, moeite met luisteren, zit niet lekker in zijn vel.
Een gedragsstoornis is aangeboren en niet te genezen; iemand vertoont gedrag dat voortkomt uit een aandoening, zoals autisme, ADHD, een verstandelijke beperking of een persoonlijkheidsstoornis. Een gedragsstoornis kan voorkomen bij kinderen, jongeren en volwassenen.
ODD en CD zijn gedragsstoornissen waarbij iemand extreem dwars, opstandig of agressief gedrag vertoont. Dit gedrag leidt tot nadelige gevolgen voor de persoon en voor zijn omgeving.
Emotionele stoornissen kunnen gepaard gaan met lichamelijke klachten, verhoogde prikkelbaarheid, eetproblemen, slaapproblemen, concentratietekort, verminderd zelfvertrouwen, motivatieverlies en slechte schoolprestaties. Emotionele stoornissen hebben een grote impact op het functioneren van de kinderen en hun omgeving.
5.2 Aansturen met lichaamstaal. Als een leerling de les verstoort, is het eerste wat je doet de verstoring met lichaamstaal aansturen met als doel daarmee de verstoring op te lossen. Deze manier van oplossen van een verstoring draagt bij aan de orde omdat je onhoorbaar en efficiënt storend gedrag oplost.
Onder probleemgedrag verstaan we alle gedrag van de cliënt dat deze cliënt of zijn omgeving als moeilijk hanteerbaar ervaart. Probleemgedrag heet ook wel onbegrepen gedrag of veranderend gedrag. Veel probleemgedrag is afhankelijk van de situatie, de persoonlijkheidskenmerken van de cliënt zelf en de mensen om hem heen.
Een misantroop kan humaan en sociaal gedrag vertonen en is dus niet per definitie antisociaal of het tegengestelde van een humanist. Het woord misantropie komt van het Griekse misos ("haat") en anthropos ("mens"). Een synoniem voor misantropie is mensenhaat en een antoniem is filantropie.
Kinderen met ODD (opstandig gedrag) zijn met regelmaat ongehoorzaam, driftig, zoeken ruzie en zijn snel gefrustreerd. Kinderen met CD (normoverschrijdend gedrag), pesten, bedreigen en intimideren en hebben een gebrek aan respect voor anderen.
Kinderen met ODD spelen ouders vaak tegen elkaar uit. Probeer als ouders op 1 lijn te staan, maar blijf wie je bent. Leer wenselijk gedrag te belonen. Geef grenzen aan ten aanzien van het gedrag, zonder het kind zelf af te wijzen.
In de wetenschap zijn aanwijzingen gevonden dat de aanleg voor een antisociale persoonlijkheidsstoornis gedeeltelijk erfelijkheid is en dat bepaalde hersenafwijkingen hiervoor mede verantwoordelijk kunnen zijn. Hierbij gaat het om een verstoring in delen van de hersenen die ons agressieve gedrag regelen.
Als je een gedragsstoornis hebt dan reageer je anders op bepaalde zaken dan anderen. Je wordt bijvoorbeeld driftig of boos of je liegt, je zet je af tegen anderen, je luistert niet of je begint te schelden. Andere mensen vragen zich dan gauw af waarom jij je op die manier gedraagt en dat zorgt voor een hoop ellende.
zelf-contact: in contact staan met je eigen waarden, kwaliteiten en intrinsieke drijfveren en idealen. autonomie: eigen keuzes maken en zorgen dat je dagelijks leven congruent is met waar je in gelooft.
Als je een antisociale persoonlijkheidsstoornis (ASP) hebt, vertoon je antisociaal gedrag. Je kunt roekeloos, agressief, prikkelbaar, impulsief en onverschillig overkomen. Rekening houden met (de gevoelens van) anderen is lastig en regels worden vaak niet nageleefd.
Mensen die erg negatief zijn, zijn overgevoelig voor kritiek. Ze kunnen het dus niet hebben als jij iets op hun aan te merken hebt, ook al is het niet eens echt kritiek, maar alleen een andere mening. Ook betrekken ze alles op zichzelf, dus voelen ze zich veel sneller aangevallen dan andere.
Negativiteit is de tegenstelling van positiviteit. Waar positieve mensen er vaak van uit gaan dat de zaken uiteindelijk wel goed aflopen, heeft een negatief persoon meestal een minder optimistische blik op de gang van zaken.
Neem even tijd om tot jezelf te komen. Kijk of je op een andere manier kunt reageren dan je tot dan toe gewend bent. Probeer te verwoorden wat de pijnplek is die geraakt werd. Ook als je je het pas realiseert als jullie al in je patroon zitten, probeer het te benoemen en er samen uit te stappen.