Het magnetische veld is verder niet schadelijk voor het lichaam. Dit is ook de belangrijkste reden waarom we bij Prescan kiezen voor een MRI-scan en niet voor een CT-scan. We willen je niet onnodig blootstellen aan röntgenstraling. Bij een CT-scan wordt ook meer röntgenstraling gebruikt dan bij een röntgenfoto.
Een CT-scan geeft een arts een compleet overzicht van bijvoorbeeld het gehele boven- en onderlichaam. Een MRI daarentegen laat meestal maar een beperkter deel van het lichaam zien, bijvoorbeeld alleen de onderbuik en toont organen meer op detailniveau.
“Bij CT wordt een dosis röntgenstraling gebruikt die vele malen hoger is dan bij een gewone röntgenfoto. Röntgenstraling is schadelijk en richt zijn schade aan op het moment van toediening. Als standaard zou je kunnen aanhouden dat iemand niet meer dan drie maal per jaar CT-onderzoek mag ondergaan.
Nadelen zijn: een CT-scan betekent een relatief sterke stralingsbelasting: een onderzoek met een CT-scan staat ongeveer gelijk aan 200 röntgenfoto's. het is een kostbaar onderzoek. er is contrastmiddel nodig om de bloedstroom beter af te beelden.
De CT-scan maakt gebruik van röntgenstraling om de dwarsdoorsneden te creëren, terwijl de MRI-scan hiervoor een sterk magnetisch veld en radiogolven gebruikt. Bij zowel de MRI- als de CT-scan kunnen we gebruik maken van een contrastmiddel. Het contrastmiddel van de MRI-scan verschilt met die van de CT- scan.
Terwijl de tafel verschuift, maakt de CT-scan een aantal foto's. Op een foto is telkens een ander stukje van het orgaan of weefsel afgebeeld. Deze foto's maken een tumor en eventuele uitzaaiingen zichtbaar. Ze laten ook zien hoe groot de tumor is en welke vorm deze heeft.
Anderzijds is de MRI-scan drie keer duurder dan de CT-scan, maar veel veiliger voor de patiënt die hierbij niet onderhevig is aan de schadelijke ioniserende stralingen.
In 1993 waren er ongeveer 75.000 verrichtingen, in 2019 is dit opgelopen tot bijna 1 miljoen . Voor het aantal MRI-onderzoeken is een stijging 46.000 onderzoeken waarneembaar in 2019 ten opzichte van 2018, dit is een stijging van bijna 5 procent.
We doen dit onderzoek om te kijken of iemand een bepaalde aandoening heeft. Bijvoorbeeld een abces, verwijd bloedvat, gebroken bot, bloeding, tumor, galsteen, niersteen of ontsteking. Met een CT-scan kunnen we ook controleren wat het resultaat is van een behandeling zoals een operatie of een medicijnenkuur.
Na het onderzoek
Wanneer tijdens het onderzoek contrastvloeistof is ingespoten, verdwijnt deze vanzelf weer uit uw lichaam (via de nieren en de blaas). Door na het onderzoek wat meer te drinken, raakt u de contrastvloeistof sneller kwijt.
Bij de meeste onderzoeken wordt gebruik gemaakt van Technetium 99m. De hoeveelheid radioactiviteit van deze stof halveert iedere 6 uur. Daarnaast scheidt het lichaam deze stof via de natuurlijke weg uit. Hierdoor is de radioactieve stof slechts enkele dagen in uw lichaam aanwezig.
Ioniserende straling heeft directe en late effecten op ons lichaam. Directe effecten treden op kort nadat iemand is blootgesteld aan een hele hoge dosis radioactiviteit (vanaf 1 gray). Zo iemand kan stralingsziekte oplopen. Dit uit zich in misselijkheid, diarree en een toenemend tekort aan bloedlichaampjes.
Binnen in het magneetveld worden kleinere magneetvelden aangetrokken en afgestoten. Op die manier kan men het orgaan of lichaamsdeel volledig in kaart brengen. Per MRI-beeld wordt dat proces meer dan tienduizend keer herhaald. En dat snel schakelen zorgt voor het ratelende geluid.
U kunt het bijvoorbeeld warm krijgen, een metaalsmaak in uw mond krijgen of misselijk worden. Na een paar minuten zijn deze bijwerkingen weer verdwenen. Als u eerder overgevoelig heeft gereageerd op MRI-contrastvloeistof op gadoliniumbasis, moet u dit bespreken met uw behandelend arts.
Bij een MRI-scan worden foto's gemaakt van doorsneden van het lichaam. Met een MRI-scan zijn bijvoorbeeld de hartspier, de kleppen of de grote slagaderen goed in beeld te brengen.
Door de beelden van de MRI-scan krijgt de radioloog een goed beeld van de mogelijke aanwezigheid van bijvoorbeeld ontstekingen, tumoren, fracturen, cysten en slijtage (artrose). Hierdoor kan een MRI-scan inzicht geven in de eventuele oorzaak van klachten zoals (chronische) pijn vanuit je organen en gewrichten.
Op de dag van het onderzoek mag u niet meer eten en drinken in de twee uur vóór de CT-scan. Wanneer u medicijnen gebruikt mag u deze innemen met een beetje water, tenzij uw arts u vertelt dat u deze medicijnen voor het onderzoek niet mag slikken. Neem iets te eten mee voor ná het onderzoek.
Neemt u kleding mee die geschikt is om in de MRI te kunnen dragen. Wel: metaalvrije kleding zoals een joggingbroek, legging, pyjamabroek (zonder rits of metalen delen) en een dun truitje of T-shirt met lange mouwen. Niet: kleding met een rits, haakjes, knopen, glitters, lovers, opdruk en korte mouwen.
Als uw nieren minder goed werken, kan contrastmiddel via een infuus heel soms meer schade aan de nieren geven. Daarom kijkt de arts van tevoren of uw nieren goed werken. Soms krijgt u van tevoren extra vocht via een infuus. Zo is de kans kleiner dat u extra schade aan uw nieren krijgt.
Elektromagnetische straling is in principe niet gevaarlijk. Wel zijn sommige mensen hypersensitief voor deze vorm van straling en kunnen dan ook vage klachten krijgen (zoals hoofdpijn, duizeligheid en slapeloosheid) bij langdurige blootstelling door mobieltjes, computers en soortgelijke apparaten.
Een MRI-scanner is een apparaat dat met een magnetisch veld, radiogolven en een computer gedetailleerd foto's van de binnenkant van uw lichaam maakt. De scan maakt lengte- en dwarsdoorsnedes van uw lichaam. Hij laat een eventuele tumor of uitzaaiing zien.
Terwijl de tafel verschuift, maakt de CT-scan een aantal foto's. Op een foto is telkens een ander stukje van het orgaan of weefsel afgebeeld. Deze foto's maken een tumor en eventuele uitzaaiingen zichtbaar. Ze laten ook zien hoe groot de tumor is en welke vorm deze heeft.
Dit bloedonderzoek dient minstens één uur voor de CT-scan plaats te vinden zodat de uitslag op tijd bij ons bekend is. Voor een algemene CT-scan mag u eten, drinken en roken. Komt u voor een CT-hart, CT-dunne darm, CT-dikke darm of een CT-geleide punctie dan dient u wel nuchter te blijven.
De röntgenstralen geven een zwart, grijs of wit computerbeeld: weefsels die veel röntgenstralen absorberen geven witte beelden, terwijl weefsels die weinig straling absorberen zwarte beelden laten zien.