Mogelijk komt u in aanmerking voor een Regeling voor vervroegde uittreding (RVU). Uw werkgever betaalt tot 31 december 2025 geen belasting over uw RVU-uitkeringen als u maximaal 3 jaar voor uw AOW stopt met werken. Dit geldt tot een bedrag van €1.874 bruto per maand (bedrag 2022).
Wie mag gebruikmaken van de RVU-regeling? Alle werknemers die maximaal 36 maanden (of minder) voor hun AOW-leeftijd staan, mogen gebruikmaken van de regeling. De hoogte van de uitkering is onafhankelijk van het oorspronkelijke inkomen, arbeidsverleden en/of fulltime of parttime dienstverband.
Deze tijdelijke wet is gunstig voor werkgevers, die willen meewerken aan pensionering vóór de echte pensioendatum. Hij krijgt meer financiële ruimte, omdat er geen extra belasting betaald hoeft te worden tot het drempelbedrag.
Als je RVU maandelijks krijgt uitgekeerd, krijg je maximaal €1.874 bruto per maand. De hoogte van de netto RVU-uitkering hangt af van of je loonheffingskorting toepast of niet. Loonheffingskorting toegepast: €1.310 netto per maand. Geen loonheffingskorting toegepast: €1.075 netto per maand.
RVU is geen automatisch recht
Staat het niet in je cao, dan heb je er geen recht op. Maar, je kunt er natuurlijk altijd om vragen. Wie weet wil jouw werkgever in jouw geval wel meewerken.
Werkgevers mogen sinds 1 januari 2021 tot ruim €22.000 per jaar meebetalen aan het vroegpensioen van werknemers, die tot drie jaar voor hun AOW-leeftijd zitten. De fiscale boete (RVU-heffing) is door het pensioenakkoord geschrapt, maar werkgevers zijn niet verplicht om mee te betalen.
In veel pensioenregelingen kunt u al voordat u de standaard pensioengerechtigde leeftijd bereikt, stoppen met werken. Maar doordat uw pensioen eerder ingaat, wordt de uitkering een stuk lager. U moet namelijk langer rondkomen met uw pensioengeld.
Geen extra belasting voor uw werkgever
Mogelijk komt u in aanmerking voor een Regeling voor vervroegde uittreding (RVU). Uw werkgever betaalt tot 31 december 2025 geen belasting over uw RVU-uitkeringen als u maximaal 3 jaar voor uw AOW stopt met werken. Dit geldt tot een bedrag van €1.874 bruto per maand (bedrag 2022).
Als uw verzamelinkomen minder is dan € 36.409, geldt voor u het belastingtarief van 19,17%. Voor het inkomen boven dit bedrag geldt een tarief van 37,07%. Als uw verzamelinkomen minder is dan € 35.472, geldt voor u het belastingtarief van 19,17%. Voor het inkomen boven dit bedrag geldt een tarief van 37,07%.
Het is te simpel voor woorden, maar ieder jaar dat je eerder stopt met werken, heb je een netto jaarinkomen nodig. Stel jouw inkomen is nu €36.000 bruto per jaar inclusief vakantie geld. Netto hou je hieraan over ongeveer €24.000. Je wilt 3 jaar eerder stoppen, dan heb je €72.000 nodig.
Als je onder de regeling valt, mag je maximaal drie jaar voor je AOW-leeftijd stoppen met werken. Mag, maar hoeft dus niet. Vanaf nu kun je een aanvraag doen om drie jaar eerder met pensioen te gaan als je onder de regeling valt.
Het inkomenstekort kan zij aanvullen met spaargeld, eventueel afkomstig uit de ontvangen ontslag-/transitievergoeding. Een korting voorkomen. De pensioenuitkering vervroegen is pas verstandig na de beëindiging van de WW-uitkering. Liever niet eerder, want pensioen kort in de meeste gevallen de WW-uitkering.
Kan ik mijn pensioen naar voren halen? Je pensioen naar voren halen is mogelijk. Je kunt ervoor kiezen om je pensioen maximaal 5 jaar eerder dan je AOW-gerechtigde leeftijd in te laten gaan en daarnaast te blijven werken. Maar ook minder dan 5 jaar eerder met pensioen gaan is een optie.
Dat doet u op z'n vroegst 6 maanden voordat u met pensioen wilt gaan. Wij raden u aan om uw pensioen uiterlijk 2 maanden voor de gewenste ingangsdatum aan te vragen. In Mijn pensioenplan berekent u eerst uw mogelijkheden. Maakt u een plan dat binnen 6 maanden ingaat, dan kunt u meteen uw pensioen aanvragen.
Stop je 1 jaar voor de AOW-datum dan mag de werkgever een RVU bedrag van 12 x € 1.847,- = maximaal € 22.164,- meegeven om eerder te stoppen met werken. Stop je 3 jaar voor de AOW-datum dan mag de werkgever een RVU bedrag van 36 x € 1.847,- = maximaal € 66.492,- meegeven om eerder te stoppen met werken.
Wilt u eerder met pensioen gaan, dan moet u: bij uw werkgever aangeven wanneer u wilt stoppen met werken. een intentieverklaring ondertekenen waarin u aangeeft dat u niet meer van plan bent om betaald werk te doen (als u eerder dan 5 jaar voor uw AOW-leeftijd met pensioen wilt gaan)
De bruto-uitkering bedraagt € 394,53 per maand. De berekening is: 8 / 38 x 1847; De netto-uitkering bedraagt € 372,83 per maand (met toepassing loonheffingskorting); De netto-uitkering bedraagt € 227,75 per maand (zonder toepassing loonheffingskorting).
U kunt met uw oudere werknemer afspraken maken om eerder met pensioen te gaan. U spreekt een Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU) af. U betaalt dan 1 of meer uitkeringen tot aan de pensioenleeftijd (AOW). U betaalt hierover 52% belasting (RVU-heffing).
Eerder stoppen met werken, wat kost dat? Eerder stoppen met werken kost tussen de 6 en 8 procent van je pensioen voor ieder jaar dat je eerder met pensioen gaat.
Werkgevers betalen geen RVU-heffing tot een bruto bedrag gelijk aan de netto AOW voor een alleenstaande. In 2021 is dit maximaal €1.847,- bruto per maand. Bij een uitkering die hoger is moet de werkgever over het deel dat boven de AOW uitkomt wel RVU-heffing betalen.
Als het aan werkenden zelf lag, zouden ze het liefst veel eerder stoppen met werken. Hun voorkeur gaat uit naar ophouden met gemiddeld 61,2 jaar, terwijl ze 66,1 jaar verwachten.
Als je elke maand zo'n 1.500 euro uitgeeft, kom je uit op jaaruitgaven van 18.000 euro. Volgens de FIRE-basisregel heb je dan 450.000 euro aan vermogen nodig om te kunnen stoppen met werken. Je snapt nu ook waarom veel mensen die ernaar streven om FIRE te worden, zo zuinig mogelijk leven.
De AOW-leeftijd blijft in 2020 en 2021 66 jaar en 4 maanden. In 2022 stijgt de AOW-leeftijd met 3 maanden en komt in 2024 uit op 67 jaar. Daarna zal de AOW-leeftijd niet 1 jaar stijgen per jaar dat we langer leven, maar 8 maanden. De AOW-leeftijd blijft dus gekoppeld aan de levensverwachting, maar in mindere mate.
Werkgevers en werknemers kunnen vanaf 2021 tot en met 2025 afspraken maken over vervroegd uittreden. Het kabinet steunt dit door een tijdelijke versoepeling van de belasting op regelingen voor vervroegde uittreding (RVU). En via de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU).