Rijp ontstaat als door bevriezing de waterdamp gelijk overgaat in de vaste vorm van water, we zien dit in de vorm van witte aanslag in de natuur.
stollen: De faseovergang waarbij een stof verandert van de vloeibare fase naar de vaste fase. vervluchtigen: (ook wel sublimeren) De faseovergang waarbij een stof verandert van de vaste fase naar de gasfase, zonder tussendoor vloeibaar te worden.
Rijpen is de overgang van een stof van gas- naar vaste fase. Andere benamingen zijn neerslaan, verrijpen, desublimeren en vervasten. Normaal gaat de overgang van gas naar vast in twee stappen.
Je zegt dan dat er in de lucht een convectiestroming ontstaat: een stroming die wordt veroorzaakt door een plaatselijk temperatuurverschil. Als de bel te hoog komt gaat de bel condenseren. De luchtbel wordt dan zichtbaar als stapelwolk. Een stapelwolk is aan de onderkant meestal vlak.
Even wat natuurkunde. Van water kennen we de drie fasen heel goed: vast (ijs en sneeuw), vloeibaar en gasvormig (waterdamp).
Als je aan sneeuw denkt, denk je aan kou. Vrieskou is precies wat je nodig hebt voor sneeuw. De hele luchtlaag waar de neerslag doorheen valt, moet een temperatuur hebben van rond of onder het vriespunt. Sneeuw krijg je dus alleen in ijskoude lucht.
Droogijs of koolzuursneeuw is de vaste vorm van koolstofdioxide of CO2. Droogijs wordt vooral gebruikt om te koelen. Het wordt ook in de theatertechniek gebruikt om een laaghangende nevel te maken. Waterdamp condenseert hierbij op de koude gesublimeerde gasdeeltjes, die zwaarder zijn dan lucht.
De neerslag op aarde is gemiddeld zo'n 1130 mm per jaar; 1270 boven de oceanen en 800 boven land. Dit varieert lokaal echter sterk, van 50 tot 200 mm per jaar in woestijngebieden tot meer dan 10.000 mm per jaar zeer lokaal in tropische gebieden.
Wind is de stroming van de lucht die ontstaat wanneer de lucht van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied beweegt. Het verschil in luchtdruk is, onder andere, het gevolg van de opwarming of afkoeling door de zon.
Hoe groter het drukverschil over een bepaalde afstand is, hoe groter de kracht is. Het drukverschil kunnen we aflezen aan de afstand tussen de isobaren. Bij een groter drukverschil liggen de isobaren dichter bij elkaar. De uiteindelijke windsnelheid zal in dat geval ook groter zijn.
Dauw is een vorm van neerslag. Dauw zijn kleine druppeltjes water die je in de ochtend en avond op voorwerpen vindt. Als de voorwerpen afkoelen omdat ze hun warmte uitstralen dan condenseert de waterdamp in de lucht tot druppeltjes. Als het koud genoeg is, wordt dauw, rijp.
De ijsafzetting die je ziet is afkomstig van vocht uit de lucht. De onzichtbare waterdamp uit de lucht, dus in gasvorm, slaat onmiddellijk neer en vormt de vaste stof: ijs. De waterdamp condenseert hier dus niet eerst tot vloeistof, maar wordt direct een vaste stof. Dit proces noemen we rijpen.
stollen (bevriezen): van vloeibaar naar vast. verdampen: van vloeibaar naar gasvormig. condenseren: van gasvormig naar vloeibaar. sublimeren/vervluchtigen: van vast naar gasvormig.
In welke fase een stof voorkomt hangt af van de omgeving. Bij een lage temperatuur is een stof vast, als de temperatuur toeneemt wordt de stof vloeibaar, en als de temperatuur hoog genoeg wordt, wordt de stof een gas.
Boven zee is die wrijving vele malen minder aanwezig, waardoor het langs de kust vrijwel altijd harder waait. De meest windluwe plaats in ons land is Arcen met een jaargemiddelde windsnelheid van ongeveer 11 km/uur. Vlieland is het meest winderig met een gemiddelde windsnelheid van ongeveer 28 km/uur.
Winderosie is mogelijk 10-100 maal effectiever dan tot nu toe werd gedacht. Onderzoekers kwamen tot deze conclusie na bestudering van zogenaamde 'yardangs' in China.
Als we kijken naar de hoeveelheid regen, vind je de natste plek op aarde, in India. Het is het dorpje Mawsynram in de staat Meghalaya. Het regent daar echt veel. Per jaar valt daar gemiddeld 11.872 millimeter regen.
Lokale neerslag van meer dan 25 millimeter in een uur noemen we een hoosbui, terwijl meer dan 50 millimeter in één dag wordt aangeduid met 'een dag met zware neerslag'.
Om van een dag met zware regen te spreken moet er op minstens één van de officiële weerstations 50 millimeter of meer zijn gevallen. Zulke zware buien komen vooral 's zomers voor, maar soms ook in andere jaargetijden.
Het droogijs is zwaarder dan zijn gewone variant en zal dus meteen naar de bodem zinken. De drank zal hierdoor snel afkoelen en een mooi rookeffect creëren wanneer het droogijs sublimeert. Het is wel belangrijk te op te merken dat dit ijs absoluut niet ingeslikt mag worden.
Het wordt "droogijs" genoemd omdat het geen water bevat. Koolstofdioxide (CO2) bestaat niet als vloeistof bij kamertemperatuur en bij atmosferische druk. Dus droogijs smelt niet (daarom spreken we van "droogijs") maar sublimeert - wat betekent dat de CO2 direct van vast naar gas gaat terwijl het warmte absorbeert.
Gooi droogijs altijd op de juiste manier weg door het te laten sublimeren (buiten of in een geventileerde ruimte). Gooi het niet in de gootsteen of WC. Waarschuw bij een ongeval met droogijs altijd onmiddellijk de dichtstbijzijnde arts.