Het Praktijkonderwijs (PRO) is bedoeld voor leerlingen die niet in staat zijn om een schooldiploma vmbo te halen. Zij moeten een verwijzing hebben en kunnen tot ongeveer 18 jaar Praktijkonderwijs volgen.
Praktijkonderwijs is voortgezet onderwijs. Praktijkonderwijs bereidt leerlingen zo goed mogelijk voor op de maatschappij. Alle leerlingen volgen een eigen ontwikkelplan. Leren, werken, redzaamheid, burgerschap en vrije tijd zijn daarbij belangrijke aspecten.
Praktijkonderwijs is er voor leerlingen voor wie een vmbo-diploma niet direct mogelijk is. Leerlingen worden in het praktijkonderwijs voorbereid op werk of doorleren op het mbo. Het praktijkonderwijs duurt gemiddeld vijf jaar. De opleiding stopt als een leerling achttien jaar wordt, maar kan worden verlengd.
Na de opleiding
Naar het regulier voortgezet onderwijs: soms blijkt dit tijdens het eerste jaar alsnog mogelijk. Naar het vrije bedrijf: een groot aantal leerlingen kan, met of zonder financiële ondersteuning, aan het werk in het vrije bedrijf. Naar beschut werk of dagbesteding: de sociale werkvoorziening.
Om in aanmerking te komen voor praktijkonderwijs geldt: - de leerling heeft een IQ tussen 55 en 80.
Praktijkonderwijs is bedoeld voor leerlingen van 12 t/m 18 jaar die moeite hebben met leren op de traditionele manier. In het praktijkonderwijs leren leerlingen niet alleen uit boeken en online, maar vooral door te doen. In de praktijk dus.
Jouw kind komt in aanmerking voor het praktijkonderwijs als: Het IQ tussen de 55 en 80 ligt, En er een leerachterstand is van drie jaar of meer op twee van de volgende domeinen: inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen. Van die twee domeinen is er één inzichtelijk rekenen of begrijpend lezen.
Er is geen centraal examen voor het praktijkonderwijs. Om recht te doen aan de individuele ontwikkeling van de leerlingen, krijgen de leerlingen ook een portfolio als onderdeel van het diploma. Hierin staan de individuele resultaten van de leerling opgenomen, zoals vakken, stages en certificaten.
In plaats van veel verschillende theorievakken, zoals op het vmbo, krijgen leerlingen in het praktijkonderwijs maar een paar theorievakken. Op iedere praktijkschool is dat in ieder geval Nederlands en rekenen. Welke theorievakken nog meer nog meer gegeven worden, hangt af van de school.
Sommige scholen voor praktijkonderwijs hebben een pro+ klas. Van leerlingen in deze klas wordt verwacht dat ze het vmbo aan kunnen, maar ze hebben een te grote leerachterstand om na de basisschool meteen op het vmbo te kunnen beginnen. Er is meer tijd nodig om de vakken van het vmbo te leren.
Het laagste niveau is praktijkonderwijs. Dit is bedoeld voor kinderen met een IQ onder de 80. Er staat voor dit onderwijs niet een bepaald aantal jaren. Je kan dit onderwijs volgen tot je achttiende jaar.
Doorleren op het mbo
Leerlingen uit het praktijkonderwijs kunnen via twee routes doorgaan met hun opleiding op het mbo. De eerste is om na de praktijkschool verder te gaan met de entreeopleiding. Voor de entreeopleiding is geen specifieke vooropleiding nodig. De entreeopleiding duurt één jaar.
Aanmelden praktijkonderwijs
U meld uw kind zelf aan op een school voor praktijkonderwijs. De school overlegt vervolgens met u en uw kind. Daarna vraagt de school een toelaatbaarheidsverklaring aan bij het samenwerkingsverband.
Er is een groot verschil tussen Pro en VSO. Pro is een schoolsoort. VSO is een vorm van ondersteuning. Toelating tot Pro gebeurt op basis van leerniveau en basisschooladvies zoals in de andere schoolsoorten zoals VMBO, Havo en VWO.
Bij de praktische vakken wordt vooral met de handen gewerkt en door de verschillende vakdocenten gegeven. Hierbij staan de technische en creatieve vaardigheden van de leerling centraal. Er zijn vakken in de technische richting, zoals hout – en bouwtechniek, fietstechniek en een autowasplaats.
Na het basisonderwijs zijn er zeven vormen van voortgezet onderwijs: voortgezet speciaal onderwijs, praktijkonderwijs, vmbo, lwoo, havo, vwo en vavo. Daarna zijn er drie vormen van vervolgonderwijs.
Het belangrijkste verschil tussen basis- en kaderberoepsgericht is het niveau waarop de lesstof wordt aangeboden. Met de basisberoepsgerichte leerweg kun je naar niveau 2 van het mbo. De kaderberoepsgerichte leerweg geeft je toegang tot niveau 3 of 4 van het mbo.
Sinds 1 januari 2016 valt leerwegondersteunend onderwijs (lwoo), net als praktijkonderwijs (pro) onder de verantwoordelijkheid van de samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs.
Het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) is er voor vmbo-leerlingen die extra hulp nodig hebben bij het behalen van hun diploma. Een deel van de scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs (vmbo) geven deze vorm van onderwijs. De school beslist of uw kind in aanmerking komt voor lwoo.
Praktijkonderwijs is een vorm van voortgezet onderwijs voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Zo krijgen leerlingen veel begeleiding in kleine klassen. Een praktijkschool bereidt leerlingen voor op praktisch en eenvoudig werk.
Het vso is voor kinderen die de basisschool afgerond hebben. De meeste kinderen in het vso komen vanuit het speciaal onderwijs, maar ook kinderen uit het speciaal basisonderwijs of het regulier onderwijs kunnen soms terecht op het vso.
Het (voortgezet) speciaal onderwijs is er voor leerlingen die specialistische ondersteuning nodig hebben, dat het regulier onderwijs niet kan bieden. Er is speciaal onderwijs (so) en voortgezet speciaal onderwijs (vso).