Men spreekt van retentio placentae (RP) als de placenta na de geboorte van het kind niet spontaan wordt geboren.
Na de geboorte duurt de operatie nog zo'n 30 tot 45 minuten. De gynaecoloog haalt de moederkoek (placenta) uit de baarmoeder. Daarna sluit hij/zij de baarmoeder en de huid. Deze hechting is oplosbaar en hoeft er niet uitgehaald te worden.
In het ziekenhuis zal de placenta onder narcose worden verwijderd. Je krijgt dan een lichte narcose waardoor je er niets van merkt en de gynaecoloog gaat dan met z'n hand de baarmoeder in (via de vagina) om de placenta los te halen van de baarmoeder.
We spreken van placenta percreta als de placenta helemaal door de baarmoeder groeit. Een abnormaal invasieve placenta komt na de bevalling niet los van de baarmoeder.
Fluxus door gebrek aan naweeën
Trekt de baarmoeder niet goed samen, dan kunnen de bloedvaten naar de placenta niet goed worden dichtgeknepen en blijven deze bloedvaten te veel aan de oppervlakte en open staan. Hierdoor kan er de fluxus ontstaan: een hevige bloeding.
Als je te veel bloed verliest, zal de gynaecoloog met je overleggen over een bloedtransfusie. Je bloed bestaat uit heel veel verschillende soorten cellen en eiwitten. Als je veel bloedverlies hebt, raak je deze kwijt. Via een bloedtransfusie kun je de cellen en eiwitten krijgen die je nodig hebt.
Hoeveel bloedverlies is normaal na een bevalling? De meeste vrouwen verliezen minder dan een halve liter bloed bij een bevalling. Na een keizersnede kan het bloedverlies iets meer zijn. Je hebt dan in de baarmoeder niet alleen de wond van de moederkoek, maar ook de wond in de baarmoeder van de keizersnede.
Deze variëren in kleur – helder rood tot donkerbruin – en formaat. Dat bloedverlies hoort geleidelijk aan af te nemen. Het kan echter ook gebeuren dat het bloedverlies toeneemt, zowel kort na de bevalling als in de weken daarna.
Vastzittende placenta
Meestal wordt de placenta binnen 30 minuten na je kindje vanzelf geboren. Soms zit de placenta zo vast, dat deze niet vanzelf geboren wordt. Ben je op dat moment onder begeleiding van de verloskundige, dan wordt de zorg overgedragen aan de gynaecoloog.
Blijft de placenta, geheel of gedeeltelijk, voor de baarmoedermond liggen (0,2% van de zwangerschappen), dan kan het kind niet vaginaal geboren worden. De uitgang wordt immers geblokkeerd door de moederkoek. Er staat dan bij voorbaat vast dat er een keizersnede zal volgen.
Meestal komen dan de placenta, de navelstreng en de vliezen naar buiten. Dat is een beetje een raar gevoel maar doet niet echt pijn. De baarmoeder trekt samen en voelt als een harde bal onder de navel.
Als de placenta niet loskomt
Ook de eerste borstvoeding aan je kind kan de nageboorte stimuleren. Daardoor komt ook oxytocine vrij. Wanneer een placenta een uur na de geboorte van het kind niet is losgekomen, wordt deze operatief verwijderd. Dit gebeurt onder algehele verdoving (narcose) in het ziekenhuis.
Een lotusgeboorte, ook wel lotusbevalling genoemd: steeds vaker gehoord in het land. Maar wat is het eigenlijk? Het is de baby verbonden laten aan de placenta totdat de navelstreng vanzelf loslaat. Dit heeft bij ons 6 dagen geduurd, maar meestal laat de navelstreng wel wat eerder los – op dag 3,4 zo.
Voor het kind is een keizersnede niet beter of slechter dan een vaginale bevalling. Een keizersnede brengt voor de moeder risico's met zich mee, zoals bloedingen, wondinfecties en problemen bij een volgende bevalling. De meeste vrouwen krijgen een ruggenprik. De operatie duurt ongeveer 30-45 minuten.
Er is geen maximaal aantal keizersneden dat een vrouw mag krijgen. Toch is het verstandig om deze toenemende kans mee te wegen in je beslissing als je graag nog meer kinderen wilt krijgen. Wat maakt de kans dat een vaginale bevalling lukt groter?
Een vrouw kan slechts een beperkt aantal keizersneden ondergaan, maximaal 3. Vanaf dan zal de arts haar aanraden om geen kinderen meer te krijgen. De baarmoeder heeft immers elke keer te lijden onder het litteken na de operatie, waardoor de volgende zwangerschappen telkens meer risico's inhouden.
Vaak is de oorzaak dat de placenta niet goed genoeg werkt. De baby krijgt dan te weinig voedingsstoffen. Het buikje blijft vaak achter in de groei. Uiteindelijk kan de baby ook minder gaan bewegen.
De oorzaak van de loslating is vaak moeilijk te bepalen. Hoewel stress een risicofactor is, is er geen reden om je schuldig te voelen en te denken dat het jouw fout is. Het probleem is meestal te wijten aan een hoge bloeddruk die kan optreden tijdens de zwangerschap, bij pre-eclampsie bijvoorbeeld.
Dit wordt ook wel de nageboorte genoemd. Enkele minuten tot een half uur na de bevalling zal je vanzelf nageboorteweeën voelen, waarmee je eens of een paar keer krachtig kunt persen om je placenta geboren te laten worden. Dat voelt iets minder heftig als bevallingsweeën, maar het kan nog steeds onprettig voelen.
Over het algemeen kan je al na een tweetal dagen je gewone activiteiten hervatten. Het is normaal dat je na een curettage nog een week wat bloedverlies hebt. Bij buikpijn of krampen kan een pijnstil- ler helpen. Je mag zowel tampons als gewoon maandverband gebruiken.
Zou je er toch voor willen kiezen je placenta te eten na de bevalling? Dan kan dit op verschillende manieren. Je kunt je placenta rauw eten in een smoothie, maar je kunt hem ook verwerken in capsules. Hiervoor kun je talloze recepten en methodes vinden op het internet!
De regel is dat het vloeien 6 weken aan kan houden, maar dat kan in werkelijkheid ontzettend per vrouw verschillen. Gemiddeld stopt het bloeden tussen de 3 en 4 weken na de bevalling, en een paar dagen na de bevalling zou het bloeden al wat minder moeten worden en op een normale, milde menstruatie moeten lijken.
Het belangrijkste risico is dat tijdens de weeën het litteken in de baarmoeder van de eerdere keizersnede scheurt (littekenruptuur). Dit is heel zeldzaam, maar kan ernstige gevolgen hebben voor u en uw baby.
2 pakken kraamverband. Deze heb je nodig na de bevalling omdat je de eerste tijd nog bloed verliest. In tegenstelling tot maandverband bevat kraamverband geen plastic. Dat voorkomt irritaties en voelt prettiger.
De eerste zes weken niet sporten, daarna de sportactiviteit rustig opbouwen. Fietsen, wandelen en traplopen mag in principe direct na ontslag uit het ziekenhuis.