In het Standaardnederlands zijn toilet en wc beide correct. Het maakt dus weinig verschil welk woord je gebruikt. Het berust namelijk niet op taalkundige, maar sociale normen. De ongeschreven regel luidt dus: zolang je je dus prettig voelt bij het woord dat je gebruikt, kan het niet fout zijn.
bestekamer, closet, gemak, het kleinste kamertje, kabinet, koer, plee, poepdoos, privaat, retirade, secreet, wasgelegenheid, wc. kabinet (zn) : privaat, toilet, wc.
Wat kun je beter zeggen: ijskast of koelkast? Beide woorden zijn correct, en het ene is niet beter dan het andere. Koelkast is hooguit gebruikelijker dan ijskast. Een koelkast koelt etenswaren; er zit geen ijs in.
Volgens het Standaardnederlands zijn toilet en wc beide correct en is het ene woord niet beter dan het andere.
De voorkeur voor taartje heeft geen taalkundige grond: het is een sociale norm. In het Standaardnederlands zijn gebakje en taartje beide juist. In de hoogste kringen, zoals bij de adel, is voor een deel een eigen dialect ontstaan, waarmee men zich onderscheidt van de 'gewone burger'.
Je bent van adel als je afstamt van een vader die van adel is en die bovendien dezelfde achternaam heeft als jij, omdat titel en predikaat met de achternaam verbonden zijn en adeldom alleen in de mannelijke lijn kan worden doorgegeven.
Oud geld is familiekapitaal dat meerdere generaties in de familie is. De term wordt ook toegepast op een persoon, familie of dynastie uit de bovenklasse die over dit kapitaal beschikt.
Het is 'het toilet', want toilet is onzijdig.
In de Nederlandse taal gebruiken wij het toilet.
De Romeinen maakten gebruik van een voorloper van de moderne WC. In Pompeï en Herculaneum zijn privaten gevonden die op een continu spoelend riool waren aangesloten.
Tegenwoordig is het meest gebruikelijke woord voor een nagerecht “toetje”. De firma Mona laat Nederland in 1971 kennis maken met hun vla en zo ontstond het Mona-toetje. Zo werd het Mona-toetje na het eten – ook door de weeks – een begrip. In de jaren 70 werd er ook nog gesproken over nagerecht, toespijs of dessert.
Frigo* wordt in België geregeld gebruikt, maar het is geen standaardtaal. IJskast en koelkast zijn standaardtaal in het hele taalgebied. Zuivelproducten kun je het best bewaren in de koelkast / ijskast.
Frigo bestond in het Frans trouwens al sinds 1913-1914 in de uitdrukking être frigo 'koud zijn' en frigo 'bevroren vlees'. En in diezelfde jaren wordt frigo al gebruikt voor entrepôt frigorifique 'koelende opslagruimte' en armoire réfrigérante 'koelende kast'.
Kotsen is met 431 attestaties de meest voorkomende benaming voor 'overgeven'. Op de tweede plaats komen spuwen en spugen, die allebei op verschillende manieren uitgesproken worden. Voor spugen kregen we de uitspraakvarianten spagen, spougen, spuien en spuigen en voor spuwen werden spawen, spijven en spouwen opgegeven.
Dure woorden zijn woorden die chique klinken. Je zou net zo makkelijk kunnen kiezen voor de 'gewone' variant. Maar het klinkt wel interessant om de chique versie te nemen.
Onder latrine verstaat men tegenwoordig een in de grond gegraven (tijdelijke) plek voor het doen van behoeftes, zoals in een legerkamp.
Toiletten worden in bijna alle gevallen gemaakt van porselein en porselein is standaard wit. Om het zwart te krijgen, moet de fabrikant het dus van een laag gekleurd glazuur voorzien en - je raad het al - dat maakt het een stuk duurder.
geld (zn) : bloed, cash, centen, contanten, duimkruid, duiten, kapitaal, middelen, molm, moppen, noppen, pecunia, pegulanten, ping, pingping, poen, schijven, slappe was, specie, thesaurie, vermogen. geld (zn) : bankbiljet, betaalmiddel, kleingeld, munt, muntgeld, ruilmiddel, wisselgeld.
De meeste guldenbankbiljetten kunt u nog tot 1 januari 2032 inwisselen voor euro's. Dit doet u bij de Nederlandsche Bank (DNB) in Haarlem. Guldenmunten (als dubbeltjes en rijksdaalders) kunt u bij DNB niet meer omwisselen. Andere valuta kunt u alleen omwisselen in het land waar het geld vandaan komt.
2500 v.
De eerste vermelding van geld komt uit Mesopotamië, het tegenwoordige Irak. Volgens oude kleitabletten met spijkerschrift was puur zilver het eerste gestandaardiseerde betaalmiddel.
De ongehuwde dochter van een (burg)graaf, baron, ridder of jonkheer werd aangesproken met freule. Deze aanspreekvorm is uit de mode geraakt. Weduwen van adellijke personen werden vroeger aangeduid als douairière, gevolgd door naam en titel of predikaat van de man, maar zonder de eigen naam: Douairière A.B.C.
Sterft bijvoorbeeld een hertog, dan wordt zijn zoon de nieuwe hertog of de dochter de nieuwe hertogin. Daarom horen de kinderen van de edelen ook in de adel.
Van de oudste adel weten we weinig, maar vanaf de 12e eeuw zijn de eerste families te onderscheiden. Bekend is de familie van de Utrechtse bisschop Hardbert van Bierum (1139-1150), die de rechtsmacht over Coevorden en Drenthe verwierf en erfelijk prefect (bisschoppelijk vertegenwoordiger) van Groningen werd.