zich in de onmiddellijke omgeving bevindend.
De combinaties om en bij en om en nabij zijn allebei correct in de betekenis 'ongeveer, min of meer'.
binnenkort, binnen afzienbare tijd, in de nabije toekomst {bw.}
aanstaande (bn) : dichtbij, nabij. omtrent (bw) : bij benadering, circa, dichtbij, grofweg, in de buurt van, min of meer, nabij, om en nabij, omstreeks, ongeveer, plusminus, rond, rondom, ruw, ruwweg.
nabijgelegen = nabijgelegen bijv. naamw. Uitspraak: [na`bɛixəlexə(n)] dichtbij in afstand Voorbeelden: `het nabijgelegen zwembad`, `Er is geen kampwinkel, maar u kunt boodschappen doen in het nabijgelegen dorp.
Nabijheid heeft te maken met de ander, de ander is 'dichtbij'. De wijze waarop de ander dichtbij is, bepaalt of van nabijheid sprake is. De wijze waarop heeft te maken met intimiteit en zegt iets over de ander, over hoe de ander zich tot mij verhoudt.
dat, dewelke, hetgeen, hetwelk, welk, welke. die (vnw) : dewelke, hetwelk, wat, welke, wie.
Woorden noemen we synoniem als ze (ongeveer) hetzelfde betekenen. Een synoniem noemen we ook wel evenwoord. Evenwoord is dus een synoniem van het woord synoniem!
Synoniemen zijn woorden die dezelfde of een ongeveer gelijke betekenis hebben, bijvoorbeeld bevolking en populatie, huis en woning, weer en opnieuw. Synoniemen zijn nuttig omdat ze voor afwisseling en stilistische verfraaiing van een tekst zorgen, maar ze kunnen ook tot verwarring en stijlbreuken leiden.
Andere woorden voor toekomst zijn de komende tijd, kans, perspectief, toekomentijd, toekomsten, verschiet, voorland en vooruitzicht.
De toekomst is de tijd die na het huidige moment komt. Het tegengestelde hiervan is het verleden. Dat is de tijd die voor het heden was. Het snijpunt van verleden en toekomst is het nu.
De ouderdom is de levensfase die begint bij 65 jaar en loopt tot aan de dood. Deze fase wordt onder meer gekenmerkt door stoppen met werken, meer vrije tijd en nieuwe taken binnen de familie. Een ander woord voor oudere is 'bejaarde' of 'senior'.
Spreekwoorden: (1914) Als de nood op het hoogst is, is de redding nabij.
Kunnen heeft als hoofdbetekenissen 'mogelijk zijn', 'in staat zijn'. De betekenissen van beide werkwoorden zijn dus nauw aan elkaar verwant. Kennen heeft echter als overgankelijk werkwoord altijd een lijdend voorwerp bij zich.
` op welke plaats vb: waar woon je?
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden als huis, boom, vrouw, hout, liefde en vakantie. Vaak staat er de, het of een voor. Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die een 'zelfstandigheid' aanduiden. Dat kunnen concrete zaken zijn, zoals mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, brug, hout).
Homonieme woorden worden als afzonderlijke woorden in de woordenboeken opgenomen. Een woord is polyseem als het meer dan één betekenis heeft, maar de verschillende betekenissen wel met elkaar verband houden.
Wat zijn homoniemen? Homoniemen zijn woorden die er hetzelfde uitzien en hetzelfde klinken, maar een verschillende betekenis hebben. Bijvoorbeeld bank (om op te zitten) en bank (als geldinstelling). Andere voorbeelden van homoniemen zijn slot ('sluiting', 'kasteel') en dom ('onbenullig' en 'kathedraal').
bijgevolg, derhalve, deswege, dus, dientengevolge.
Het aaneengeschreven bijwoord hoever (gebruikelijker is hoeverre) duidt op de mate waarin iets het geval is: (2) In hoever(re) ik dat met je eens ben, zal straks wel blijken.
Een synoniem is een ander woord voor 'een ander woord voor': woorden noemen we synoniem als ze (ongeveer) hetzelfde betekenen.
Dichtbij / Emotie
Om de persoon gedetailleerder in beeld te krijgen, wordt vaak vanaf de heup gefilmd, wat bekend staat als een medium shot. Bij een medium shot is de omgeving nog wel zichtbaar. Deze manier van filmen wordt veel gebruikt in interviews en is ook een veelgebruikt shot in films.
Als dicht bij niet met een zelfstandig naamwoord of een persoonlijk voornaamwoord gecombineerd wordt, schrijven we de combinatie in één woord. Dichtbij is dan een bijwoord van plaats. Hetzelfde geldt voor dichterbij en het dichtstbij. Het zwembad is dichtbij.
Omschrijving. Twee woorden worden synoniemen genoemd als ze (ongeveer) dezelfde betekenis hebben. Voorbeelden: godsdienst – religie, ogenblik – moment, gebeuren – geschieden.