Zeilboten kunnen met het zeil onder een hoek tegen de wind in varen, maar niet recht tegen de wind in. Vogels doen hetzelfde; ze laveren tegen de wind. ' Heel hard vliegen de dieren dan niet.
Elke vogel ervaart een storm op zijn eigen manier. Voor een klein zangvogeltje is vliegen met windkracht acht een pittige opgave maar voor een Noordse stormvogel is dat geen probleem. De Engelse bioloog Lyall Watson heeft een biologische windschaal gemaakt voor de invloed van de wind op dieren.
Bij een storm (windkracht negen) houden de meeste vogels zich schuil. In de lucht blijven is veel te gevaarlijk. Elke soort zoekt de beschutting die bij hem past. Zangvogels zoeken bijvoorbeeld een veilig plekje in een struik, heg of boom.
Schuilen voor de storm
Bij storm is schuilen natuurlijk het eerste wat de kleine vogels doen. Laag, in de luwte van groenblijvende naaldbomen en in dichte hagen en riet. Daar zijn ze beschermd tegen regen en wind. Daarbij geldt: hoe lager hoe warmer.
Ze vliegen gewoon door. Omdat de veren van vogels vettig zijn, deert water hen over het algemeen niet. De waterdruppels glijden direct van de veren af. Vogels vliegen daarom tijdens een regenbui gewoon door.
Toch kunnen vogels bijzonder goed tegen storm. L. Michael Romero is hoogleraar biologie aan Tufts University (VS). Volgens hem zijn vogels vernuftige beestjes, die genoeg trucs in huis hebben om harde windvlagen en slagregen te overleven.
De meeste vogels slapen met hun kop naar achter gedraaid en onder de veren gestoken. Ze slapen vaak waar ze overdag ook zijn. Dat is op een tak verscholen tussen de bladeren, of zoals spechten, hangend aan een boomstam. Watervogels slapen meestal op het water, waar ze veilig zijn voor landroofdieren.
Vogels die op dat moment hoger dan een halve kilometer vliegen, krijgen een dampig verenkleed. De luchtdrukdaling en de hoge vochtigheid brengen hen uit balans en ze krijgen het moeilijker om gezwind te vliegen. Ze komen dus wat dichter bij de grond. Omgekeerd duidt een droog hogedrukgebied op langdurig mooi weer.
Een bekend gezegde vertelt hierover: "Vliegen de zwaluwen hoog dan is het weer schoon en droog, vliegen ze laag, regen voor vandaag." Een heel betrouwbare weerspreuk. Bij mooi weer zijn er opwaartse bewegingen in de lucht (thermiek) die de insecten mee omhoog nemen.
Over de pijnervaring van dieren wordt in de wetenschappelijke wereld druk gediscussieerd. Intuïtief zijn we het erover eens dat 'hogere' diersoorten zoals zoogdieren en vogels wel degelijk pijn voelen: ze likken hun wonden, vermijden pijnlijke situaties en dienen zichzelf pijnstillers toe.
Uiterst behendig hangt hij stil in de lucht op zoek naar prooi. Een andere snelwegvogel, de buizerd, zie je ook nog wel eens bidden. Maar er zijn veel meer vogels die deze luchtacrobatiek eigen hebben gemaakt, allemaal voor de jacht.
Huisdieren als weervoorspellers
Voorafgaand aan zo'n knetterend onweer of een wolkbreuk met de proporties van een Bijbelse zondvloed, merken zij al eerder veranderingen in de atmosfeer op. Een hogere luchtvochtigheid en een lagere luchtdruk kondigen onstabiel weer aan en daar heeft jouw huisdier een neus voor.
Het gehoorbereik van vogels verschilt per soort, maar is vergelijkbaar met dat van mensen (20-20.000 hertz). Vogels kunnen tóch veel beter horen, want ze kunnen beter details onderscheiden (grotere gehoorscherpte). Vogels zijn vooral ontvankelijk voor geluiden die dezelfde toonhoogte hebben als hun eigen geluiden.
Kou kost vogels extra energie om warm te blijven. Ze beschikken over een uitstekende isolatielaag; dons geldt als een van de best isolerende materialen ter wereld en de buitenlaag van veren maakt dat vogels veel kunnen hebben. Maar de interne kachel moet wel blijven branden en daar is voedsel voor nodig.
Er was dan opstijgende wind waardoor de zeevogels even hun vleugels konden ontspannen. Op het land slaapt de vogel overigens een stuk langer: maar liefst 12 uur per dag. De resultaten komen niet uit de lucht vallen. Het werd al langer gesuggereerd dat vogels wel moesten slapen tijdens het vliegen.
Bliksem en aarde geven stroom. Te veel stroom! Niet alleen hoog nestelende vogels kunnen getroffen worden. Als een voorjaarsstorm met bliksems een boom velt, zijn alle nesten reddeloos verloren.
De meeuwen vormen een niet alledaags schouwspel van soms hele wolken meeuwen die honderden meters boven de grond, zigzaggend door de lucht zweven, om te happen naar mieren in de lucht. Mannetjesmieren vliegen tijdens deze zogenaamde bruidsvlucht omhoog, achter de mierenkoninginnen aan.
"In de zomer wordt er volop gebroed en is er veel leven in de tuin", licht vogelexpert Gerald Driessens van Natuurpunt toe. "Nu de zomer erop zit, verlaten de vogels hun nest om elders naar voedsel te zoeken. Daarom zien en horen we ze minder."
Eén zwaluw maakt nog geen zomer, de kwartel slaat als het regenen gaat en meeuw aan land is storm voor de hand. Deze oude gezegdes laten zien dat mensen vogels al lang inzetten om het weer te voorspellen. Uit nieuw onderzoek blijkt dat het gedrag van vogels zo nauwkeurig is, dat het weer er uit afgeleid kan worden.
Wetenschappers dachten dat zwaluwen gemiddeld zo'n 500 kilometer per dag aflegden. Dat is al een flinke afstand, maar ze blijken nog veel verder te vliegen: tijdens een negendaagse tocht haalde een groep gierzwaluwen een daggemiddelde van 830 kilometer.
Hij is de kampioen onder de trekvogels: de noordse stern. Gemiddeld vliegt hij 35.000 kilometer per jaar. In zijn hele leven – een noordse stern kan 30 jaar worden – kan hij de afstand afleggen van de aarde naar de maan en terug en dan nog een keer naar de maan.
Combineer dat met het razendsnel kunnen focussen en scherpstellen alsmede het vermogen van onze slechtvalk een prooi te kunnen zien op 3000 m afstand en vervolgens te pakken. Ze kunnen op 2 manieren kijken, te weten binoculair (met 2 ogen tegelijkertijd) en monoculair (elk oog afzonderlijk).
Voor het eerst hebben onderzoekers bewezen dat vogels tijdens hun vlucht kunnen slapen. Het zijn echter maar korte dutjes. Sommige vogels maken lange trektochten en zijn dagen, weken of zelfs maanden op rij in de lucht te vinden.
Het lijken misschien steeds dezelfde individuen, maar gedurende de winter zoeken koolmezen voedsel in groepen die van samenstelling kunnen wisselen. 's Nachts slapen de koolmezen individueel in nestkasten, indien die beschikbaar zijn. Zolang een koolmees niet verstoord wordt zal hij deze nestkast blijven gebruiken.
"Het staan op 1 poot heeft onder andere te maken met de temperatuurregeling. Als het koud is, dreigen ze teveel warmte langs de lange, dunne poten te verliezen. Ze stoppen dan 1 poot weg in hun veren en houden zich op de andere netjes in evenwicht.