Twee- en driejarigen zijn vooral graag handelend (manipulatief) bezig. In dit spel oefenen ze hun motoriek, leggen contact met anderen en leren ze taal gebruiken. Langzaamaan verandert het manipulerende spel in rollenspel, waarin leerlingen de werkelijkheid naspelen. Bijvoorbeeld als dokter, moeder of groenteboer.
Manipulerend spel Deze spelvorm zie je als jonge kinderen voorwerpen steeds opnieuw laten bewegen of een beweging steeds herhalen met het eigen lichaam (bijv. voet steeds willen pakken).
Spelvormen zijn de diverse soorten van spel waardoor kinderen leren. Er zijn verschillende spelvormen: bewegingsspel, experimenteerspel, constructiespel, rollenspel, regelspel en receptief spel: Bij bewegingsspel probeert een kind een beweging onder de knie te krijgen.
functioneel spel
Bij functioneel spel worden voorwerpen gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn gemaakt, zoals het grijpen van speeltjes aan een mobiel, het rollen van een bal en het bouwen van torens en bruggen.
Bij 'fantasiespel' of 'doen-alsof'-spel speelt een kind verhalen na vanuit verschillende perspectieven, met een zelfbedachte plot en allerlei emoties. Van dit soort spel leert je kind heel veel op sociaal en cognitief gebied.
Sensopatisch spel stimuleert je kind om zijn zintuigen te gebruiken en te ontwikkelen. Als volwassene ken je, zonder dat je je er misschien bewust van bent, een hoop zintuiglijke ervaringen. Denk aan het gevoel van gras onder je voeten, extra lang onder de warme douche staan of de geur van versgebakken appeltaart.
Meespelen verrijkt het spel
Denk daarbij aan deze stappen: Respecteer het spel van het kind en sluit erop aan. Spiegel het spel waardoor de leerling zich competent voelt en openstaat voor jouw interventie. Verrijk het spel door bijvoorbeeld iets nieuws te introduceren of nieuwe taalbegrippen te gebruiken.
Het kind gaat voorwerpen betekenissen geven. Het voorwerp wordt dan als symbool gebruikt voor iets anders. Kinderen gaan de rol die ze het voorwerp toekennen ook spelen. Ze laten poppetjes praten, bang worden, weglopen, enzovoort.
Parallel spel: Onder parallel spel wordt verstaan het spel van kinderen naast elkaar, maar zonder interactie. begin peuterleeftijd. Toekijkend spel: In deze fase raakt een kind meer geïnteresseerd in het spel van andere kinderen, maar doet nog niet mee. Ze kijken alleen toe.
Een fantasiespel is een kleine, gezellige en ongelooflijk boeiende vorm van spelen. Het is ook een unieke manier van spelen. Een fantasiespel loopt immers anders dan gewoonlijk. In deze spelvorm draait alles rond doen-alsof, rond inleving.
Kinderen ontdekken met dit spel de mogelijkheden van hun eigen lichaam en de wereld. Voorbeelden van exploratief spel; voelboekjes, wieghanger met sprekende kleuren, blokjes in een doos stoppen en er weer uithalen, spelen met water/klei/scheerschuim/zand, geheugenspelletjes.
Exploratief spel
Het kind onderzoekt hoe het voelt om iets te doen. Exploratie helpt het kind bij het onderzoeken van zijn omgeving, dit is goed waar te nemen bij zintuiglijk plezier, lichaamsspel, zitten en kruipen, het zich verplaatsen, oefening en experiment en het 'doen van allerlei dingen'.
Manipulatie is het opzettelijk beïnvloeden van een ander.
Een manipulator houdt daarbij geen rekening met de wensen en grenzen van die ander. En denkt alleen aan zichzelf. Manipulatie komt overal voor. In liefdesrelaties, vriendschappen, familierelaties en op het werk.
4. Fantasie en Rollenspel (vanaf 3 jaar) Dit spelniveau kan bij kinderen soms veel later komen.
De spelontwikkeling verloopt in vier opeenvolgende fasen; manipulerend spel, combinerend spel, functioneel spel en symbolisch spel.
Samenspelen is nog moeilijk
Ze hebben nog niet zo door dat anderen ook gevoelens en wensen hebben. Wat ze wel doen, is goed naar elkaar kijken en nadoen. Pas tussen de 3 en 4 jaar gaan kinderen echt met elkaar spelen. Ze gebruiken dan hetzelfde speelgoed, houden al een beetje rekening met elkaar en reageren op elkaar.
Utrecht: Sardes Page 2 2 Thematisch werken Thematisch werken is een manier van werken waarbij activiteiten die de kinderen doen of die de kinderen worden aangeboden, zijn verbonden met een overkoepelend thema. In het thema kunnen meerdere ontwikkelingsgebieden via spel de aandacht krijgen.
Bij resultatief tellen is het belangrijk dat je de getallenrij kent. Je moet weten dat na het getal 1, het getal 2 komt. En dat na het getal 2, het getal 3 komt, enzovoort. Het getal waarmee je eindigt is het totale aantal.
Vanaf een jaar of 2 is dat bijna altijd doen-alsof-spel (fantasiespel/rollenspel). Dreumesen, peuters en kleuters imiteren situaties en mensen, en ontwikkelen daarmee onder andere hun taal en hun denkvermogen. Als pedagogisch medewerker kun je aan die ontwikkeling bijdragen door aan te sluiten bij dit spel.
Door te verkennen en verbinden, leef je je in in het kind en probeer je door de ogen van het kind naar het spel te kijken. Doordat je meedoet, ervaar je wat het kind ervaart. Vanuit die gedeelde aandacht, kan het spel zich verder verdiepen en ontwikkelen.
In een rijke spelhoek kunnen kinderen op verschillende manieren spelen en ontdekken en raken activiteiten op een vanzelfsprekende manier met elkaar verbonden. Kinderen willen zich prettig voelen in de omgeving en hebben behoefte aan inspiratie.
Symbolisch spel is een synoniem voor doen-alsofspel. Het kind doet alsof een voorwerp iets anders is, of alsof iets afwezig is, of het kent een imaginaire eigenschap toe aan zichzelf of aan een voorwerp.