Het Holoceen begon 11,700 jaar geleden en is het relatief warme geologische tijdvak waarin wij nu leven. Deze periode wordt gekenmerkt door de stijging van de zeespiegel na de laatste ijstijd, als gevolg van het afsmelten van de ijskappen.
Het Holoceen is 11.700 jaar geleden begonnen toen het klimaat warmer werd dan in de voorgaande periode, de laatste ijstijd. De opwarming van de aarde zorgde voor het smelten van de ijskappen, die onder andere Noord-Europa en Scandinavië bedekten.
Het Holoceen is een geologische tijdvak van 11.700 jaar geleden tot nu. Aan het relatief warme Holoceen ging een ijstijd vooraf die meer dan 100.000 jaar duurde. Nederland was een koude dunbevolkte steppe die zich tot ver in de Noordzee uitstrekte.
Waar lag Nederland op de wereldbol? Nederland lag vrijwel op de evenaar, aan de oostkant van het zich vormende Pangeacontinent, ongeveer ter hoogte van waar nu Congo ligt. Het schoof langzaam naar het noorden.
Lokale terrestrische afzettingen worden tot de Formatie van Woudenberg (veen) en de Formatie van Boxtel (dekzand, beekafzettingen en dergelijke) gerekend. Dekzand is vooral afgezet tijdens het Weichselien. Naar het zuiden, bijvoorbeeld in Zuid-Limburg, luwden de poolwinden en werd het fijnere löss afgezet.
Deze wordt opgedeeld in twee tijdvakken: Het Pleistoceen en het Holoceen (waarin wij ons momenteel bevinden). De laatste ijstijd, genaamd het Weichseliaan, eindigde ongeveer 10 000 jaar geleden. De zes glacialen zijn van jong naar oud: Weichseliaan, Saaliaan, Elsteriaan, Menapiaan, Eburoniaan en Pretigliaan.
Nu leven we weer in een tussen-ijstijd: het Holoceen. Klimatologen verwachten dat dit interglaciaal over ongeveer tienduizend jaar afloopt: er staat dan weer een nieuwe ijstijd voor de deur.
Dit uiterlijk, alle laagjes horizonten op elkaar, noemen we een bodemprofiel. Bodemprofielen zijn vaak heel oud, doordat het erg lang duurt om een horizont te vormen. De bodem in Nederland is ongeveer 10.000 tot 15.000 jaar oud. Dit klinkt heel oud, maar is eigenlijk nog best jong in vergelijking tot andere bodems.
Nederland is, op wat heuvels in Zuid-Limburg na, zo plat als een dubbeltje. De oorzaak hiervan is dat wij een sedimentatiebekken zijn, het zogenaamde Noordzeebekken. Een bekken is de geologische benaming voor een diep en langzaam wegzinkend stuk aardkorst.
Nederland in het Eoceen
In het Vroeg-Eoceen was Nederland grotendeels bedekt door zee, alleen Limburg was vasteland. De zeebodem was op veel plaatsen vrij diep (mogelijk zo'n 200 meter) en er werden kleipakketten afgezet.
'Het Antropoceen,' wordt het huidige tijdperk nu door geologen genoemd, vooralsnog onofficieel.
Een glaciaal of ijstijd is een periode in de geschiedenis, waarin het klimaat op aarde aanzienlijk kouder was dan tegenwoordig. De laatste koude periode, het Weichselien, eindigde 11.700 jaar geleden.
Waren er alleen ijstijden in Europa? Nee, ook in Noord-Amerika en Azie.
Het geologisch tijdperk Kwartair (in België: Quartair) is in de geologische tijdschaal de jongste periode en in de stratigrafische kolom het bovenste systeem. Het Kwartair beslaat de tijdspanne van 2,58 miljoen jaar (Ma) geleden tot heden en is de jongste, bovenste of laatste onderverdeling van de eratheem Cenozoïcum.
Traditionele indeling: vier glacialen
De enige twee perioden waarvan met zekerheid bekend is dat gletsjers tot in Noord-Nederland reikten zijn de Saale- en Elster-glacialen.
Wat is het antropoceen? Het begrip antropoceen werd gelanceerd door de Nederlandse Nobelprijswinnaar Paul Crutzen. Het betekent 'geologisch tijdperk van de mens', waarin de (desastreuze) invloed van de mens overal op aarde aanwezig is.
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Deze krijgt de naam Bataafse Republiek (1795-1806). Onder Lodewijk Napoleon werd Nederland voor het eerst een Koninkrijk, het Koninkrijk Holland. Dit duurde slechts vier jaar (1806-1810). In 1813 herwon Nederland zijn onafhankelijkheid.
1810-1848 Koninkrijk der Nederlanden
Nederland werd toen een koninkrijk, tot 1831 samen met België. Het koninkrijk werd geregeerd door een absoluut heersende koning. Een revolutionaire grondwetsherziening in 1848 maakte van Nederland een constitutionele monarchie, wat het land nog steeds is.
Wereldwijd, maar juist in Nederland
De bodemdegradatie is een mondiaal probleem, maar ook in Nederland is het probleem onzichtbaar maar nijpend. Ooit was de Flevopolder, land gewonnen van de zee, de vruchtbaarste grond van Europa.
Veen komt vooral voor in gematigde vochtige streken. In Nederland en België is het meeste veen gevormd in het Atlanticum, waarschijnlijk door het vochtoverschot dat optrad door de overgang van naaldbos naar loofbos in die periode, en de stijging van de grondwaterspiegel onder invloed van de zeespiegelstijging.
Omdat Nederland voor een groot deel beneden de zeespiegel ligt, vormt de zee vaak een bedreiging voor ons land. Denk maar aan de watersnoodramp van 1953. Maar de zee zorgt er ook voor dat er juist land bijkomt: zeeklei.
Neanderthalers en mammoeten
Delen van Nederland waren bedekt met een dikke laag ijs. Er leefden wel mensen, de neanderthalers. Dit volk leefde van dieren waarop ze jaagden met pijl en boog en puntige priemen van steen. Ze jaagden vooral op de mammoet.
Gemiddelde temperatuur
Gemiddeld lag de temperatuur in de Kleine IJstijd in ons land zo'n 1 tot 2 graden onder de temperaturen van tegenwoordig. In de Grote IJstijden lag de jaargemiddelde temperatuur in West-Europa rond minimaal 15 graden.
De laatste ijstijd begon ongeveer 115.000 jaar geleden en eindigde ruim 10.000 jaar geleden. Tussen 115.000 en 130.000 jaar geleden was het klimaat warm. Die periode is vergelijkbaar met nu qua temperatuur. De één-na-laatste ijstijd was zó koud dat gletsjers uit Scandinavië ook Nederland bedekten.