Het (voortgezet) speciaal onderwijs is er voor leerlingen die specialistische ondersteuning nodig hebben, dat het regulier onderwijs niet kan bieden. Er is speciaal onderwijs (so) en voortgezet speciaal onderwijs (vso).
het speciaal basisonderwijs is erop gericht dat zoveel mogelijk leerlingen na groep 8 doorstromen naar regulier voortgezet onderwijs. Lukt dit niet, dan stroomt een leerling door naar een tussenvoorziening of het voortgezet speciaal onderwijs (vso).
Het vso is voor kinderen die de basisschool afgerond hebben. De meeste kinderen in het vso komen vanuit het speciaal onderwijs, maar ook kinderen uit het speciaal basisonderwijs of het regulier onderwijs kunnen soms terecht op het vso.
Op een cluster 4-school zitten leerlingen met ernstige gedragsproblemen of psychiatrische stoornissen. Het reguliere onderwijs is vaak niet geschikt voor deze leerlingen. Er zijn cluster 4-scholen voor leerlingen van 5 tot 20 jaar.
Een speciale school is iets anders dan een bijzondere school. Speciaal onderwijs is er namelijk voor leerlingen die niet meekomen op reguliere openbare of bijzondere scholen. Op een speciale school krijgen zij dan intensievere of specialistische begeleiding.
Cluster 1: blinde, slechtziende leerlingen; Cluster 2: dove, slechthorende leerlingen of met een taal-spraakontwikkelingsstoornis; Cluster 3: lichamelijk gehandicapte en/of verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke leerlingen (somatisch); Cluster 4: kinderen met psychische stoornissen en gedragsproblemen.
Schriftelijke toets
Op de middelbare school maken leerlingen vooral schriftelijke toetsen, zoals schriftelijke overhoringen (s.o.) en proefwerken. Een s.o. is vaak een tussentijdse toets en telt minder zwaar mee voor het rapport dan een proefwerk.
Er zijn verschillende soorten speciaal (basis)onderwijs. Er zijn bijvoorbeeld scholen die speciaal onderwijs (SO) bieden aan leerlingen die zeer moeilijk leren, deze leerlingen hebben vaak een IQ onder de 70. Er zijn ook scholen die speciaal onderwijs bieden aan kinderen met een lichamelijke of meervoudige beperking.
Op het vso worden leerlingen opgeleid om een vervolgopleiding te gaan doen (ongeveer de helft), een baan te vinden (ongeveer een kwart) of een plek te vinden in een dagbesteding (circa een kwart). Voor de jongeren die na uitstroom willen gaan werken, zijn de baankansen beperkt.
De minimumleeftijd waarop scholen uw kind mogen toelaten tot het speciaal onderwijs is 4 jaar. Voor dove of slechthorende kinderen geldt een minimumleeftijd van 3 jaar. Uw kind moet het voortgezet speciaal onderwijs uiterlijk verlaten als het 20 is.
Het vso valt namelijk voor de arbeidsvoorwaarden en het taakbeleid onder de cao van het primair onderwijs. “Ik merk dat nog steeds veel mensen dat niet beseffen”, zegt Loes Aarts. “Buiten en binnen het vso.” Het gehele speciaal onderwijs valt onder het primair onderwijs, een erfenis uit een ver verleden.
Het SBO is voor leerlingen die het op een reguliere basisschool (een gewone basisschool) niet redden. Deze leerlingen hebben een lichtere problematiek dan leerlingen op een SO-school.
Een vaststellingsovereenkomst is een schriftelijke overeenkomst tussen twee partijen waarmee zij een conflict oplossen. In het arbeidsrecht is een vastellingsovereenkomst een schriftelijke overeenkomst tussen een werkgever en een werknemer waarmee een arbeidsovereenkomst wordt beëindigd.
Speciaal Onderwijs (SO)
De groepsgrootte in het speciaal onderwijs is meestal 8 tot 12 leerlingen, waar een leerkracht en een onderwijsassistent vaak samen in een groep werken. Het SO is verdeeld in vier clusters, namelijk: Cluster 1: Scholen voor blinde of slechtziende leerlingen (visueel gehandicapte leerlingen).
Voordat de school uw kind toelaat, moet de school bij het samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring aanvragen. Dit is een bewijs dat uw kind recht geeft op een plek in het speciaal onderwijs. Deskundigen adviseren het samenwerkingsverband of uw kind (voortgezet) speciaal onderwijs nodig heeft.
Speciaal basisonderwijs (SBO)
Het speciaal basisonderwijs is voor kinderen die het niet redden op een gewone school. Het gaat vaak om kinderen met leerproblemen of gedragsproblemen, zoals ADHD, dyslexie, autisme of kinderen die moeite hebben met leren.
Er is een groot verschil tussen Pro en VSO. Pro is een schoolsoort. VSO is een vorm van ondersteuning. Toelating tot Pro gebeurt op basis van leerniveau en basisschooladvies zoals in de andere schoolsoorten zoals VMBO, Havo en VWO.
Het uitstroomprofiel dagbesteding is voor leerlingen die uitstromen naar een vorm van arbeidsgerichte of ontwikkelingsgerichte dagactiviteiten. Het gaat hier vooral om ernstig verstandelijk of meervoudig gehandicapte leerlingen. Zij kunnen niet zelfstandig werken, ook niet in een aangepaste werkomgeving.
Elke school krijgt een vaste som geld voor het onderwijs aan een kind. Dat geldt voor gewone scholen en voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Daarnaast krijgt een school via het samenwerkingsverband een deel van het landelijk budget voor (extra) ondersteuning.
De voordelen. Het belangrijkste voordeel van speciaal onderwijs is dat er extra aandacht is voor je kind, of dat nu een gedragsprobleem is of een psychische stoornis. Ook zijn de klassen een stuk kleiner en laat de docent de kinderen nooit alleen. De dochter van Michel – “een frietje moeilijk” – kwam “enorm tot rust”.
Het speciaal basisonderwijs (SBO) is bedoeld voor leerlingen die het niet redden op de gewone basisschool. Leerlingen die leerproblemen en|of gedragsproblemen hebben. Kinderen kunnen meerdere hulpvragen tegelijk hebben. Kinderen die het te moeilijk vinden om het op de gewone school bij te benen.
Bijzondere scholen kunnen leerlingen soms weigeren. Dat kan bijvoorbeeld als ouders de grondslag van de school niet onderschrijven. Voor aanmelding op een school voor voortgezet onderwijs moet de school zich baseren op het basisschooladvies.
I so afkorting 1) Speciaal Onderwijs onderwijs 2) Behoudens weglatingen II so zelfst.
Landelijke regels over de maximale hoeveelheid huiswerk en proefwerken zijn er niet. Maar in de leerlingenstatuten, regels van de school zelf, staat er wel vaak dat er maximaal een of twee proefwerken per dag mogen worden opgegeven.
Hóe lang verschilt per persoon, maar het aanleren van een nieuwe gewoonte varieert in het onderzoek tussen de 18 en 254 dagen. Zeker wanneer je grote veranderingen in je leven wil aanbrengen kom je er meestal niet met 21 dagen. Reken liever op maanden in plaats van weken.