Je gebruikt de present perfect om: te zeggen dat iets in het verelden is gebeurd MAAR er staat niet bij wanneer dat gebeurd is. (staat er wel bij wanneer dat gebeurd is dan gebruik je de simple past) te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog doorgaat.
Simple Past. Je moet altijd voor de Present perfect kiezen als de tijd van een handeling niet belangrijk of niet gespecificeerd is. Je moet altijd de Simple past kiezen als de bijzonderheden over de tijd of de plaats waarop een handeling plaatsvond gegeven zijn of verzocht worden.
Gebruik de simple past als de actie in het verleden begon, in het verleden eindigde en nu niet meer doorgaat.Gebruik de present perfect als de actie in het verleden begon en nu doorgaat . De simple past vertelt ons dat een actie op een bepaald moment in het verleden plaatsvond en nu niet meer doorgaat.
Je gebruikt de past perfect (had + voltooid deelwoord) wanneer je meerdere momenten in het verleden bespreekt. De past perfect gebruik je dan voor dat wat het langst geleden is en de past simple voor dat wat minder lang geleden heeft plaatsgevonden.
verschil 1 de naam verschil 2 Ook de present simple en de present perfect worden soms verward. Het grootste verschil tussen is dat de present simple uitsluitend gaat over het nu is en de present perfect duidt op een link tussen heden en verleden. De present simple gebruik je om de tegenwoordige tijd uit te drukken.
De Past Simple is de Engelse term voor de verleden tijd. Je gebruikt deze vorm als je het hebt over feiten, gewoonten etc.die in het verleden gebeurd zijn en nu helemaal klaar zijn. Het is dus eigenlijk hetzelfde als de Present Simple, alleen dan in de verleden tijd!
De Present Simple en Present Perfect lijken op elkaar in naam, maar zijn heel verschillend in gebruik. Present Simple = routines, gewoontes, algemene feiten en permanente situaties. Present Perfect = recent voltooide acties, acties met een impact op het heden en voltooide acties met een onbepaalde tijd.
De simple past en past perfect zijn beide verleden tijdsvormen voor werkwoorden. De simple past tense wordt gebruikt om acties te beschrijven die in het verleden plaatsvonden. Bijvoorbeeld: "Sven is vorig jaar aan een nieuwe baan begonnen." De past perfect wordt gebruikt voor acties in het verleden die plaatsvonden vóór een andere actie in het verleden of tot een bepaald punt in het verleden.
Hoe maak je de past perfect? Je maakt de past perfect met had + voltooid deelwoord. Het voltooid deelwoord maak je bij regelmatige werkwoorden door -ed achter het werkwoord te plakken. Bij onregelmatige werkwoorden, pak je het derde woord uit het rijtje (bijvoorbeeld broken bij to break – broke – broken) .
Je gebruikt de Present Perfect als je praat over dingen die in het verleden zijn begonnen, maar nog steeds bezig (kunnen) zijn, net afgelopen zijn of invloed hebben op het heden. Er zijn een aantal signaalwoorden waarbij je de Present Perfect moet gebruiken: for, yet, never, ever, just, already, since.
Presentatie / Doelstelling
In het Engels kunnen we de Simple Past gebruiken om te praten over ervaringen op een bepaald moment in het verleden . We kunnen zeggen wanneer dat gebeurde. Terwijl we de Present Perfect kunnen gebruiken om te praten over ervaringen die op een onbepaald moment in het verleden gebeurden.
Ja, het is volkomen idiomatisch, aangezien de voltooid tegenwoordige tijd en de verleden tijd betrekking hebben op verschillende tijdsomstandigheden . Hoewel hij zijn hele leven voetbal heeft gekeken, is hij niet naar de wedstrijd van vandaag geweest. Het eerste werkwoord heeft betrekking op iets dat zich gedurende het hele leven van het onderwerp heeft voorgedaan, het tweede op wat hij vandaag heeft gedaan.
De present perfect is een tijdsvorm binnen de Engelse taal, die wordt gebruikt om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd, maar dat het effect ervan nog steeds relevant is in het heden. Het kan ook gebruikt worden voor gebeurtenissen zonder duidelijke tijdsaanduiding.
Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord is stam+ed, bijv. played, arrived, looked. Raadpleeg voor onregelmatige werkwoorden het Tabel onregelmatige werkwoorden in de sectie 'Werkwoorden'.
Past Simple is de "gewone" verleden tijd, dus I was --> Ik was.Past Participle is het voltooid deelwoord, in de zin I have seen --> Ik heb gezien is "seen" de Past Participle.
Je gebruikt de present perfect om: te zeggen dat iets in het verelden is gebeurd MAAR er staat niet bij wanneer dat gebeurd is. (staat er wel bij wanneer dat gebeurd is dan gebruik je de simple past) te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog doorgaat.
De past perfect continuous bestaat uit twee elementen - de past perfect van het werkwoord to be (=had been) + het tegenwoordig deelwoord (base+ing).
De past perfect simple wordt gebruikt om een actie te beschrijven die plaatsvond vóór een andere actie in het verleden . In veel gevallen wordt een complete zin in twee delen geschreven met twee verschillende tijden: De past perfect simple, om te verwijzen naar de actie die het eerst of eerder plaatsvond.
De past perfect kun je herkennen aan de aanwezigheid van woorden die verwijzen naar een gebeurtenis die eerder in het verleden had plaatsgevonden. Denk hierbij aan: As soon as. By the time.
De voltooid verleden tijd is een werkwoordsvorm die wordt gebruikt om een handeling in het verleden te beschrijven die plaatsvond vóór een andere handeling in het verleden . De voltooid verleden tijd wordt gevormd met behulp van het hulpwerkwoord "had" en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord. De voltooid verleden tijd van "go" is "had gone" (bijv. "I had gone").
PAST CONTINUOUS is voor een activiteit die een tijdje in het verleden heeft geduurd.IK WAS HET HELE WEEKEND AAN HET STUDEREN.PRESENT PERFECT is voor een activiteit in het verleden die nog steeds relevant is in het heden . IK HEB DE DEUR GEOPEND (en hij staat nog steeds open).
De Present Simple is de Engelse term voor de tegenwoordige tijd. Je gebruikt deze vorm als je het hebt over feiten, gewoonten of regelmatigheden.
We gebruiken de present perfect simple om te praten over een voltooide gebeurtenis of staat in het zeer recente verleden . We geven geen specifieke tijd. We gebruiken vaak woorden als just of recently voor gebeurtenissen die heel kort geleden plaatsvonden: Wat is dit?