Imperialisme is het proces waarbij landen hun macht in andere delen van de wereld uit willen breiden door gebieden te veroveren en te beheersen. Kolonisatie betekent oorspronkelijk: het vestigen van een deel van de eigen bevolking in een landstreek die nog niet door het eigen volk bewoond wordt.
Het woord imperialisme is afgeleid van het Latijnse 'imperium', wat rijk betekent in de zin van staat, gebied of land. De 'Dikke Van Dale' geeft de volgende definitie van imperialisme: “Politiek van streven naar gebiedsuitbreiding door het veroveren of afhankelijk maken van andere landen of streken”.
Het imperialisme begon in de late Middeleeuwen met de 'ontdekking' van Amerika door Columbus. Hierna vestigden Europese landen als Portugal, Spanje, Engeland, de Nederlanden en Frankrijk tal van handelsposten in overzeese gebiedsdelen om die economisch uit te buiten.
Volgens Kuitenbrouwer was Neder- land op grond van zijn definities niet reeds imperialistisch tijdens de zeventiende eeuw, omdat de expansie in Indonesië toen nog voornamelijk op handel en niet op territoriale heerschappij gericht was.
De oorzaken van het imperialisme waren: Mogelijkheid tot goedkoop bestuur: Uitvindingen als de stoomtrein maakten het mogelijk voor minder geld een groot gebied te controleren. Dit word een indirect bestuur genoemd. Noodzaak tot grondstoffen: Europa had grondstoffen als katoen, rubber en olie zelf niet.
Modern imperialisme is dat een bepaald land een gebied veroverd met economische redenen bijvoorbeeld om grondstoffen daar te halen wat ze in dat land niet hebben en om hun producten in dat land te verkopen.
Kolonisatie verwijst naar grootschalige volksverhuizingen waarbij de migranten sterke banden onderhouden met hun voormalige land of dat van hun voorouders, en door dergelijke banden aanzienlijke privileges krijgen ten opzichte van andere inwoners van het grondgebied.
Imperialisme betekent je rijk uitbreiden, meestal door veroveringen. Dit is niets nieuws: de Grieken deden dit, net als de Romeinen en later de Spanjaarden in Zuid-Amerika. Modern imperialisme is de uitbreiding van het rijk van Europese landen in voornamelijk Afrika en Azië vanaf 1870.
Onder Nederlands beheer kwamen Nederlands-Indië, Suriname en enkele eilanden in het Caraïbische gebied. Nederlands-Indië was tot 1949 een Nederlandse kolonie, Suriname was van 1645 tot 1976 onder Nederlands bewind.
Onder aanvoering van hogeropgeleide inheemse leiders riepen landen over de hele wereld hun onafhankelijkheid uit. Ze voelden dat de Europese landen niet meer de macht en middelen hadden om er nog iets aan te doen en ze vochten massaal voor hun vrijheid! Dit proces wordt ook wel dekolonisatie genoemd.
Gevolgen van modern imperialisme voor veroverde gebieden: Economie van koloniën werd afhankelijk van Europa. Veel landbouwgrond: gebruikt voor verbouw van exportproducten als pinda's, katoen, cacao. Er bleef weinig landbouwgrond over voor eigen voedselproductie -> bevolking leed honger.
De patriotten werden actief toen handelsbetrekkingen en nieuwe afzetmogelijkheden met de Verenigde Staten, zowel in de Republiek en als in West-Europa een grote rol speelden. Van groot belang waren de heersende ideeën om uitgesloten burgers bij bestuur en de politiek te betrekken.
De tijd van het moderne imperialisme wordt gekenmerkt door een snelle uitbreiding van het aantal koloniën van enkele Europese landen in de 19e eeuw. Het viel dus in het tijdvak van de burgers en de stoommachines en wordt vaak tussen 1870 en 1914 gezet.
Oorzaken van het modern imperialisme
Verband tussen modern imperialisme en industriële revolutie: enerzijds konden de koloniën voorzien in de behoefte aan industriële grondstoffen zoals olie, rubber en katoen, anderzijds werden koloniën noodzakelijk geacht als afzetgebied voor de industriële producten.
Van Nieuw-Zeeland tot Cyprus: de Britten waren verreweg de grootste kolonisator van Europa. Nederland staat op de vijfde plaats met 29 koloniën.
Deze grootmachten probeerden alle drie om de machtigste staat van Europa te zijn. Aangezien er binnen Europa weinig land te veroveren was zonder het risico op een langdurig conflict, zochten zij elders naar nieuw grondgebied. Dit grondgebied werd gevonden in Afrika.
Inleiding - Modern imperialisme
De behoefte aan grondstoffen én aan afzetgebieden groeide sterk. Het economisch belang van de Europese landen in de gebieden die ze veroverd hadden, nam daardoor sterk toe. Vanaf dat moment spreek je van modern imperialisme.
Inleiding - Modern imperialisme
Handelsbelangen, grondstoffen, zendingsdrang en hebzucht waren daarbij de drijvende kracht. Het moderne imperialisme vloeit rechtstreeks voort uit de industriële revolutie. Toen allerlei productieprocessen werden gemechaniseerd, groeide de behoefte aan meer grondstoffen en afzetmarkten.
Een kolonie is een gebied van het land buiten het eigen land. Dat gebied is bedoeld om in cultuur te brengen of om winst mee te maken. Het land dat een gebied tot kolonie maakt, wordt de kolonisator genoemd. Wanneer een land bezig is met een kolonie (of meerdere kolonies) te stichten, wordt dat kolonisatie genoemd.
Verschillende uitvindingen, zoals de stoommachine, hadden het leven een stuk makkelijker gemaakt. Landbouwgrond bracht bijvoorbeeld veel meer eten op en ook ontstonden er fabrieken. Voor die fabrieken waren wel grondstoffen nodig en daar was niet genoeg van te vinden in Europa.
Doelstelling van de ethische politiek was de koloniale bevolking zodanig te vormen dat zij zou kunnen komen tot politieke en economische zelfstandigheid.
Kolonisatie van Afrika
Het waren de Nederlanders die, onder aanvoering van Jan van Riebeeck, vanaf 1652 het zuiden van Afrika tot een kolonie maakten. Zuid-Afrika bleef een Nederlandse kolonie tot ruwweg het begin van de negentiende eeuw.