Het verschil tussen de twee generaties is dat generatie Y geboren is voor het digitale tijdperk en zich nog een maatschappij zonder internet kan voorstellen. Voor de
Er zijn 7 verschillende generaties: Babyboomers, Generatie X, Xennials, Millennials, Zillenials, Generatie Z en Generatie Alpha. Elke generatie brengt zijn eigen flair naar de werkvloer. In dit artikel leggen we daarom kort de waarden, kenmerken en valkuilen van de verschillende generaties uit.
Kenmerken van Generatie Y
De Generatie Y is geboren in een digitale wereld. De millennials weten als geen ander hiermee om te gaan. Social media en het internet kennen nog weinig geheimen. Informatie en ontspanning zoeken en vinden ze snel.
Algemeen kan worden gesteld dat millennials mensen zijn die ruwweg tussen 1981 en 1995 geboren zijn, terwijl Generatie Z de jaargangen 1995 tot 2012 omvat. Als digitale natives zijn millennials en Gen Z'ers gewend om nieuwe apparatuur en software te leren gebruiken.
Generatie Y (1981 – 1995)
De ouders (Generatie X) hebben hun kinderen bijna verwend. Hun ouders regelden bijna alles voor ze tijdens hun jeugd. Het zijn ook hele snelle beslissers, de wereld ligt aan hun voeten en ze zijn erg ontwikkeld.
Generatie Alpha wordt ook wel Gen Alfa of de generatie van de toekomst genoemd. Het zijn veelal de kinderen van Millennials, echte mini-millennials dus. Ze groeien op in minder grote gezinnen dan andere generaties en worden daardoor extra verwend.
Ze leiden ook andere dagelijkse levens, waarbij sommige ouderen een wereldoorlog hebben meegemaakt, terwijl de jongste generatie opgroeit met internet. De meeste van deze factoren zijn gunstig voor de jongere generatie, en dit kan een deel van hun voordeel bij cognitieve taken verklaren.
De patatgeneratie bestaat uit mensen die geboren zijn tussen 1970 en 1985. Deze generatie kenmerkt zich door een pragmatische instelling, zelfredzaamheid en een sterke werkethiek. Ze zijn opgegroeid in een tijd van economische groei en technologische vooruitgang, en hebben geleerd om flexibel en veerkrachtig te zijn.
De laatste generatie: Alpha
Alpha-koters zijn screenagers: ze kennen geen leven zonder internet, smartphones en tablets (de eerste iPad kwam uit in 2010). Deze generatie zal waarschijnlijk beter opgeleid zijn dan ooit en ze zullen sneller dan ooit technologische ontwikkelingen bedenken en meemaken.
Generatie Z is niet lui, maar heeft een andere werkmentaliteit vergeleken met vorige generaties. Gen Z'ers hebben veel side jobs, zijn resultaatgericht, hebben veel prikkels nodig en hebben behoefte aan open communicatie.
Generatie X (1955-1970)
Op de werkvloer is generatie X vaak op zoek naar verbinding. Ze vinden processen belangrijker dan posities en omarmen diversiteit. De kracht van deze generatie zit veelal in het hard werken en verbinden van ideeën, kennis, mensen en meningen.
Deze term werd ooit geïntroduceerd in de jaren '80 door voetbaltrainer Leo Beenhakker. Hij vond dat de jonge generatie lui en verwend was en te veel in snackbars rondhing. Veel mensen uit deze generatie staan nu aan het roer van een bedrijf of organisatie.
Xennials zijn geboren tussen 1977 en 1983. Deze generatie heeft veel bijnamen, zoals de Pragmatische generatie, Patatgeneratie en Microgeneratie. Het is een typische tussengeneratie die net niet bij Generatie X past, maar ook niet bij de Millennials. Xennials zijn vrij opgevoed en zijn gewend om eigen keuzes te maken.
Je kan niet zonder deze millennials, die door het Britse tijdschrift The Economist al 'de slimste generatie' ooit is genoemd. Je kan daarom maar beter slim omgaan met deze generatie.
Deze generatie wordt ook wel de “verloren generatie” genoemd of de “generatie nix”. Deze namen zijn ontstaan doordat de jongeren in deze periode te maken kregen met economisch verval na de tweede oliecrisis. Er was een massale jeugdwerkloosheid in de jaren '80. Nadat ze net waren afgestudeerd, waren er geen banen.
Patatgeneratie (1970 – 1985)
Een vaste baan hebben was voor jou het allerbelangrijkste en veel generatiegenoten hebben mooie carrières gemaakt. Toen jij begon met werken was het de tijd van de vaste contracten, goede pensioenvoorzieningen, mooie salarissen en leuke secundaire arbeidsvoorwaarden.
74 procent van de werkgevers vindt deze Generatie Z, ofwel Gen Z (spreek uit als: djen zie) lastiger om mee te werken dan andere generaties. De voornaamste redenen: ze hebben gebrek aan motivatie, inspanning en technische vaardigheden. Ook zouden ze sneller beledigd en afgeleid zijn.
De babyboomers zijn nu ruwweg tussen de 65 en 78 jaar oud. Door de sterk gestegen huizenprijzen, aandelenkoersen en het vele spaargeld, zijn ze de rijkste generatie ooit in Nederland.
De babyboomers (geboortejaren 1940-1955) zijn materialistisch ingesteld. De generatie X (1955-1970) is vol van cynisme. Millennials (1985-2000) lijden massaal aan burnouts en 'vernietigen' allerlei zaken, al houden ze de horeca in Nederland springlevend.
Zeker meisjes gingen niet naar school, ze moesten al vrij snel werken als dienstmeisje of in de fabriek. Deze generatie is aan de naam “de stille generatie” gekomen, omdat de volgende generatie (de protestgeneratie) in opstand kwam en van alles eiste.
Generatie X: geboren tussen 1956-1970. De Xennial: geboren tussen 1971-1985. Generatie Y (beter bekend als Millennials): geboren tussen 1986 – 2000. Generatie Z: geboren vanaf 2001 – 2015.
De term “achterbankgeneratie” is de term die de laatste jaren steeds vaker gehoord wordt wanneer het gaat over onze huidige generatie kinderen en jongeren. Direct samenhangend met de term achterbankgeneratie is de term overbescherming.
Gen Z groeide over het algemeen op met betere technologie dan Millennials . Ze hadden al vanaf hun geboorte of op zeer jonge leeftijd dingen als Web 2.0, smartphones, high definition TV, streaming media etc., dus dat is alles wat ze ooit hebben gekend. Millennials waren de laatste generatie die zich moest aanpassen aan deze nog steeds actuele technologieën.
IQ-niveaus dalen sinds 1975 , waarmee een eeuwenlange trend van stijgende intelligentiequotiënten, geïdentificeerd als het Flynn-effect, wordt omgedraaid. Onderzoek geeft aan dat deze daling in IQ-scores te wijten is aan omgevingsfactoren in plaats van genetische veranderingen, met trends die zijn waargenomen in Noorwegen, Groot-Brittannië, Frankrijk en Nederland.
Deze studies hebben uitgewezen dat ongeveer 70% van het IQ erfelijk is en dat ongeveer 30% door omgevingsfactoren wordt bepaald." De professor wil echter toch nog enkele kanttekeningen maken bij deze bevindingen: "Het gaat hier voornamelijk om een gemiddelde dat niet zomaar op elk individu van toepassing is.