Het recht van overpad (of: recht van weg) is een recht om te komen of gaan via het perceel van een ander. Het recht van overpad is een erfdienstbaarheid. Dat betekent dat het gaat om een last waarmee de ene onroerende zaak (het dienende erf) ten behoeve van een andere onroerende zaak (het heersende erf) is belast.
Recht van overpad is het recht om gebruik te maken van een deel van de grond van iemand anders om uw eigen grond te kunnen bereiken. Het is een erfdienstbaarheid waar u recht op kunt hebben, of u moet dit recht aan een ander verlenen. Bijvoorbeeld: U kunt alleen via een strookje grond van de buren bij uw huis komen.
Een erfdienstbaarheid is het recht om gebruik te maken van een stuk grond (perceel), ook al bent u niet zelf de eigenaar. Voorbeelden zijn: Recht van overpad. Recht op uitzicht.
U kunt gegevens over uw grond of die van uw buren opvragen bij het Kadaster. Het Kadaster kan ook voor u onderzoeken of er een recht van overpad is. Dat heet een 'erfdienstbaarhedenonderzoek'. Dit onderzoek kost geld.
Als u het recht van overpad heeft, dan betekent dit dat u het erf van uw buren mag gebruiken om bij uw erf te komen. Bijvoorbeeld omdat uw woning, tuin of garage alleen via een pad, poort, oprit of steegje van de buren te bereiken is.
Een erfdienstbaarheid is een last waarmee een onroerende zaak ten behoeve van een andere onroerende zaak is bezwaard. Een veel voorkomend voorbeeld is het recht van overpad, inhoudende het recht om te voet, te fiets of met de auto over het perceel van de buren te komen en te gaan.
Laat de verkoper verklaren welke erfdienstbaarheden er bij zijn weten zijn.De gemakkelijkste weg om te vernemen of er een erfdienstbaarheid is, is dat na te vragen bij de makelaar die het pand te koop stelt of bij de verkoper zelf. Laat hem zijn verklaring bevestigen in de compromis en in de notariële akte.
Aangezien onder 'oud recht' een recht van overpad niet door verjaring kon ontstaan, brengt dat met zich dat per 1 januari 2012 een gebruik van een overpad gedurende 20 jaar voor de gebruiker een recht oplevert. Een recht van overpad dat in rechte kan worden afgedwongen.
De rechter kan het recht van overpad opheffen op verzoek van de eigenaar van het dienende erf bij onvoorziene omstandigheden. De onvoorziene omstandigheden moeten dusdanig van aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van het recht van overpad niet kan worden gevergd.
Conclusie. De les voor de praktijk is dan ook dat een pad met een minimumbreedte van 95 centimeter voldoende is voor een erfdienstbaarheid van voetpad, mits dit de normale uitoefening van de erfdienstbaarheid niet in de weg staat.
Erfdienstbaarheden kunnen voor een bepaalde tijd worden gevestigd: na het aflopen van deze periode vervalt het recht van het dienende erf. Toch worden erfdienstbaarheden meestal voor onbepaalde tijd gevestigd. Dat houdt in dat ze blijven doorlopen totdat ze worden opgeheven of er afstand van het recht wordt gedaan.
Een erfdienstbaarheid kan op de volgende manieren eindigen of wijzigen. Door opheffing of wijziging door de rechter. Door afstand. Door vermenging.
In beginsel kan een erfdienstbaarheid slechts een verplichting voor het dienende erf inhouden om iets ten laste van het heersende te dulden of niet te doen. Een actieve verplichting voor het dienende erf moet op een andere manier geregeld worden. Dat kan bijvoorbeeld met een zogenaamde kettingbeding.
Uw pad moet vrij toegankelijk blijven. U mag de buren niet hinderen om over het pad te gaan, andersom geldt dat natuurlijk ook. Dus het plaatsen van een container of andere zaken op het pad is niet toegestaan. Daarmee verhindert u namelijk een gemakkelijke doorgang.
Bij een erfdienstbaarheid van weg/overpad is veelal opgenomen dat de erfdienstbaarheid inhoudt een recht om te komen en te gaan naar bijvoorbeeld de openbare weg. Oftewel de eigenaar van het dienend erf moet het gebruik van zijn pad ten behoeve van de eigenaar van het heersend dulden.
Behalve wanneer de onderhoudswerkzaamheden en bouwwerken nodig zijn ten gevolge van een fout van de eigenaar van het "lijdende erf", zullen deze moeten gebeuren op kosten van de persoon die over de erfdienstbaarheid beschikt, namelijk de eigenaar van het "heersende erf".
Het recht van overpad en onderhoud van het pad
Bent u de eigenaar van het dienende erf, dan mag u van de eigenaar van het heersende erf verwachten dat deze bijdraagt aan onderhoud van het pad. U mag daarvoor een periodieke vergoeding vragen, mits dit notarieel is vastgelegd.
Het dienende erf is eigenaar van de grond waarover het overpad plaatsvindt. Het heersende erf is de gebruiker van de overpad, maar heeft hier verder niets mee te maken. De eigenaar van het dienende erf is dus verantwoordelijk voor het onderhoud en de kosten die dit onderhoud met zich meebrengen.
Verkrijgende verjaring
Een erfdienstbaarheid kan naast vestiging ook door verjaring ontstaan. Iemand die een erfdienstbaarheid bezit, te goeder trouw, verkrijgt de erfdienstbaarheid door verkrijgende verjaring na een onafgebroken periode van 10 jaar. Daarvoor geldt dat sprake moet zijn van bezit, en van goede trouw.
Erfdienstbaarheid/recht van overpad
Een erfdienstbaarheid ontstaat bij een notariële akte van vestiging of door verjaring. Het komt geregeld voor dat het gebruik van de erfdienstbaarheid door een ontwikkeling op het heersend erf toeneemt of wordt verzwaard.
Om een erfdienstbaarheid op de juiste manier te kunnen vestigen, dient een vestigingsakte door een notaris te worden opgemaakt waarna deze akte in de openbare registers moet worden ingeschreven. Heeft deze laatste handeling niet plaatsgevonden, dan is er geen erfdienstbaarheid gevestigd.
Om precies te weten wie eigenaar is van een doorgangsweg of servitudeweg, kan je een aanvraag indienen bij het kadaster die je inzage in het kadastraal plan kan bezorgen. Je moet hiervoor naarde Gewestelijke directie van jouw provincie (kadastrale legger).
Erfdienstbaarheden zijn in principe eeuwigdurend en gaan niet teniet door verloop van tijd, behalve wanneer uitdrukkelijk een tijdsbeperking in de titel is opgenomen. Ook door verkoop gaat de erfdienstbaarheid dus niet teniet. De wetgever heeft evenwel een aantal specifieke beëindigingsgronden voorzien.
Een erfdienstbaarheid is een afhankelijk recht, want het is gekoppeld aan de eigendom van het heersende erf. Enkele voorbeelden van erfdienstbaarheden zijn het recht van overpad, waterloop en inbalking.
De melkveehouder gebruikte het recht van overpad enkele keren per jaar voor het omweiden van koeien en om met materieel op zijn eigen achterliggende perceel te komen voor onderhoud.