Lenzen worden gebruikt om iets dichterbij of verder weg te laten lijken. Lenzen worden ook gebruikt om een voorwerp scherper of juist onscherper te stellen. Er zijn 2 soorten lenzen: bolle en holle lenzen. Bolle lenzen laten de lichtstralen bij elkaar komen en holle lenzen laten de lichtstralen juist uit elkaar gaan.
Wat voor lens is het dan? Dat is gelukkig vrij simpel: Een lens die in het midden dikker is dan aan de rand heeft een convergerende werking en is dus een “bolle” lens. Een lens die in het midden dunner is dan aan de rand heeft een divergerende werking en is dus een “holle” lens.
Bij een bolle lens wordt de lichtstraal gebundeld; deze lenzen worden convergent genoemd. Bij holle lenzen gebeurt het tegenovergestelde; de lichtbundel wordt dan juist verspreid. Dit soort lenzen worden divergente lenzen genoemd. v is dan de voorwerpsafstand, dus de afstand van de lens tot het voorwerp.
Als er lichtstralen door een bolle lens gaan, worden ze naar elkaar toe gebroken. De evenwijdige lichtbundels snijden elkaar in één punt: het brandpunt. De afstand tussen het brandpunt en het midden van de lens heet de “brandpuntafstand”.
Er zijn bolle lenzen die we ook wel positieve lenzen noemen. Deze lenzen zijn aan de buitenkant dunner dan in het midden. Door de vorm van de positieve lens worden lichtstralen naar elkaar toe gebroken. Het midden van een lens noemen we het optisch middelpunt.
Een lens met een lange brandpuntsafstand buigt de lichtstralen minder sterk. De stralen kruisen elkaar nu verder weg achter de lens. Het geprojecteerde beeld is nu groter dan in werkelijkheid. Met een positieve lens kun je voorwerpen vergroot of verkleind afbeelden.
Een bolle lens heeft dus twee brandpunten. Beide brandpunten liggen even ver van de lens. De brandpunten van een bolle lens noemen we reëel (= werkelijk) omdat de gebroken lichtstralen daar echt bij elkaar komen. Als er een evenwijdige lichtbundel op een Holle lens valt, is de gebroken lichtbundel divergent.
c Een holle spiegel heeft een convergerende werking. Daarmee kun je dus wel vuur maken.
Die is waarschijnlijk gemaakt met een macrolens. Met macrolenzen vergroot je een onderwerp waardoor het soms levensgroot op de foto staat. Deze objectieven zijn voornamelijk geschikt voor close ups. Je kunt met dit type lens ook close ups van een model maken.
Met de beeldgrootte en de voorwerpsgrootte kan de vergroting berekend worden met N=B/V. In dit geval: N=6/2= 3 De lenssterkte staat gelijk aan 1/brandpuntafstand. Met de lenzenformule mis ik een aantal informatie om brandpuntafstand te berekenen.
Bolle spiegels, ook wel gekromde spiegel genoemd, zijn spiegels waarvan het weerkaatsende oppervlak naar een lichtbron toebuigt. Deze spiegels kunnen erg handig zijn in een werkomgeving, zoals een magazijn of opslagruimte.
De lenzenformule geldt ook voor vlakke, holle en bolle spiegels. Voor een vlakke spiegel is f oneindig, 1/f = 0, en zijn v en b dus gelijk. Voor een holle spiegel is f positief, voor een bolle negatief. Het teken van b is positief voor een reëel beeld en negatief voor een virtueel beeld.
Lenssterkte is een grootheid die aangeeft hoe groot de convergerende of divergerende werking van een lens is. Symbool is de hoofdletter S, eenheid de dioptrie (Dpt). Lenssterkte wordt o.a. gebruikt om de sterkte van brillen en contactlenzen mee aan te duiden.
Wat is accommoderen? Je ooglens kan platter en boller worden, zodat je voorwerpen scherp kunt zien. Dit wordt accommoderen genoemd. Je ooglens is een bolle lens, die de lichtstralen convergeert zodat ze samenvallen op het netvlies.
Ook wel de bolle lenzen. Deze lenzen bundelen (convergeren) het licht. Positieve lenzen worden gebruikt bij mensen wiens ooglens niet meer bol genoeg kan worden en dus niet meer van dichtbij scherp kunnen zien.
Ook wel de holle lenzen. Deze lenzen spreiden (divergeren) het licht. Holle lenzen worden gebruikt bij mensen waarbij het beeld van wat ze waarnemen voor het netvlies wordt geprojecteerd.
Een lens tussen de 50mm en de 200mm is perfect voor het maken van portretten omdat er dan bijna geen vertekening optreedt. Hoe groter de brandpuntsafstand, hoe verder je van het model af moet staan voor je compositie. Daarom is het soms handiger om een lens uit te kiezen waarbij je niet te ver weg hoeft te staan.
De vergulde zonnespiegel is geen gewone spiegel, maar een zogenaamde butlerspiegel (oeil de sorcière). Door de bolle vorm van de spiegel zie je veel meer van de ruimte achter je, dus de butler kon precies in de gaten houden of de volgende gang al geserveerd kon worden.
Als lichtstralen evenwijdig aan de hoofdas op een lens vallen, dan kruisen ze elkaar in een punt dat we het brandpunt noemen (zie de onderstaande afbeelding). Het brandpunt duiden we aan met de letter F (van het Engelse woord 'focus'). Let op dat alleen deze evenwijdige lichtstralen in het brandpunt terecht komen.
De dioptrie is niets anders dan de waarde van 1/f als brandpuntsafstand f gegeven wordt in meters. waarbij v,b en f in dezelfde lengte-eenheid moet worden uitgedrukt. Aangezien we 1/f = 50 dpt kennen, moet alles in meters. Verder is gegeven dat een "ongeaccomodeerd" oog die sterkte heeft.