De overheid is het hoogste gezag op een bepaald grondgebied. In Nederland hebben we een parlementaire democratie. Daarin heeft de volksvertegenwoordiging, het parlement, het laatste woord. Verder bestaat de overheid uit een regering met een staatshoofd.
Een regering is een orgaan van de staatkundige organisatie, belast met de uitvoerende macht voor een bepaald grondgebied. Met andere woorden: de regering heeft de bevoegdheid om de wetgeving tot uitvoering te brengen binnen de grenzen van het grondgebied waarover ze die bevoegdheid heeft.
Het parlement (de Staten-Generaal) controleert de regering. Ministers leggen in het parlement verantwoording af over hun beleid.
Verder bestaat de overheid uit een regering met een staatshoofd. Dat is in Nederland de koning of de koningin. Daarnaast bestaat de rijksoverheid oftewel de centrale overheid ook nog uit alle ministeries, de rechterlijke macht, Hoge Colleges van Staat, adviescolleges en zelfstandige bestuursorganen.
De Rijksoverheid maakt beleid, vaardigt wetten uit en ziet toe op naleving. Daarnaast bereidt het Rijk plannen van de regering en het parlement voor.
Hieronder vallen bijna alle overheidsinstanties, zoals bijvoorbeeld ministeries, waterschappen, provincies, gemeentes, het UWV, de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en de politie.
De inkomsten van de overheid bestaan vooral uit de belastingen en premies die burgers en bedrijven betalen. De overheid geeft dit geld uit aan voorzieningen zoals scholen, wegen en ziekenhuizen.
Grondwettelijk is de koning het staatshoofd en maakt hij deel uit van de regering. Ook heeft hij een rol in de kabinetsformatie en het wetgevende proces. Hij moet elke wet ondertekenen om deze in werking te doen treden.
De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen.
De regering maakt wetten in samenwerking met de Eerste en Tweede Kamer (wetgevende macht). Een wet begint met een wetsvoorstel en is klaar na publicatie in het Staatsblad. Daartussen ligt een vast aantal stappen, die alle wetsvoorstellen moeten doorlopen.
Democratie (van het Grieks δῆμος/dèmos, "volk" en κρατειν/kratein, "heersen", dus letterlijk "volksheerschappij") is een bestuursvorm waarin de wil van het volk de bron is van legitieme machtsuitoefening.
De regering in Nederland is belast met het bestuur ofwel de uitvoerende macht. De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers, zo bepaalt art. 42 lid 1 Grondwet. Een vergadering van de voltallige regering (onder leiding van de Koning), ook wel kabinetsraad genoemd, vindt zelden plaats.
Voorbeelden van semioverheidsorganisaties zijn woningcorporaties, ziekenhuizen en instellingen voor bijzonder onderwijs (het openbaar onderwijs valt onder de overheid). Ook zelfstandige bestuursorganen (ZBO's) van de overheid zoals het CBR, CBS, Kadaster, SVB en UWV worden als semioverheid gezien.
Nee, in de regel wordt een school niet gezien als een onderneming, maar als een niet-economische dienst van algemeen belang (NEDAB of DAB). Volgens het Hof van Justitie EU heeft een nationaal onderwijsstelsel niet als doel om tegen vergoeding werkzaamheden te verrichten.
De totale verwachte collectieve uitgaven bedroegen in de ontwerpbegroting van 2021 € 327 miljard. In de voorjaarsnota werd dit naar boven bijgesteld (€ 359 miljard) en in de najaarsnota vervolgens naar beneden bijgesteld (€ 354 miljard). Uiteindelijk bedraagt de realisatie € 347 miljard.
Een staat kan een staatsschuld scheppen door geld te lenen bij particulieren, bedrijven, organisaties en andere staten. Dit gebeurt meestal door de uitgifte van staatsobligaties. In Nederland leende de staat tot 1995 vooral bij pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen; nadien vrijwel altijd via obligaties.
Bloemendaal was in 2019 de rijkste gemeente van Nederland, met een doorsnee vermogen van 381.000 euro. Dat is bijna acht keer zoveel als het landelijke gemiddelde van bijna 50.000 euro.
De federale wetgevende macht maakt de wetten en controleert de uitvoerende macht. Ze wordt uitgeoefend door het parlement en de koning.
De scheiding der machten wordt ook wel trias politica genoemd. Dat betekent dat de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht in een land bij verschillende instellingen moeten liggen. De trias politica is bedacht door de Franse filosoof Charles baron de Montesquieu (1689-1775).
Vergeleken met de Tweede Kamer heeft de Eerste Kamer minder wetgevende rechten. Zo heeft zij niet het recht van amendement. De belangrijkste taken van de Eerste Kamer zijn medewetgeving en controle. De Eerste Kamer is bevoegd wetsvoorstellen die de Tweede Kamer heeft goedgekeurd aan te nemen of te verwerpen.
De korpschef heeft de leiding over de nationale politie. De minister van Justitie en Veiligheid (JenV) is eindverantwoordelijk voor het goed functioneren van de politie. De Inspectie Justitie en Veiligheid ziet erop toe dat de politie haar taken goed uitvoert.
Iedere agent in opleiding heeft de rang aspirant, of deze nu een opleiding volgt voor hoofdagent, surveillant of agent. De hoogste rang is eerste hoofdcommissaris, daar is er maar één van in Nederland, dat is Henk van Essen, hij is dus de baas van de Nederlandse politie.
Het Korps Rijkspolitie is in 1994 opgeheven. Het maakte plaats voor de regionale politie en het Korps Landelijke Politiediensten (de huidige Nationale Politie). De Rijkspolitie droeg de politie- en beveiligingstaken op de burgerluchtvaartterreinen toen over aan de Koninklijke Marechaussee.