Een bestuursorgaan heeft geen vermogen en een publiekrechtelijk rechtspersoon wel. Als je een bestuursorgaan aansprakelijk stelt, dan moet de rechtspersoon de schadevergoeding betalen.
Een bestuursorgaan is volgens de definitie van artikel 1:1 lid 1 Awb een: "orgaan van een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld" (a-orgaan), of "een persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed" (b-orgaan). Uitzonderingen staan vermeld in art. 1:1 lid 2 Awb.
Publiekrechtelijke zelfstandige bestuursorganen zijn bestuursorganen van rechtspersonen die bij of krachtens wet zijn ingesteld. Zelfstandige bestuursorganen hebben een beperkte taak op het gebied van uitvoering, advisering of controle. Ze staan niet onder het ambtelijk-hiërarchisch gezag van een minister.
De a-organen zijn de klassieke bestuursorganen. Hierbij is sprake van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld. Een b-orgaan is een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
De rechtbank is van oordeel dat de raad een onafhankelijk bij wet ingesteld orgaan is dat met rechtspraak is belast. Op grond van artikel 1:1, tweede lid, aanhef en onder c van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is de raad daarom geen bestuursorgaan en is er geen beroep mogelijk bij de bestuursrechter.
Wilt u in beroep gaan tegen een beslissing van een bestuursorgaan, dan bepaalt de wet bij welke rechtbank u uw beroepschrift moet indienen. Elke rechtbank heeft zijn eigen arrondissement. Bijna elke rechtbank heeft meerdere locaties (zittingsplaatsen).
1. De rechtbank binnen welker rechtsgebied de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats in Nederland heeft, is bevoegd. 2. Indien de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, is bevoegd de rechtbank binnen welker rechtsgebied het bestuursorgaan zijn zetel heeft.
Een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) voert een overheidstaak uit. Zbo's hebben een bijzondere positie binnen de Rijksoverheid. Zbo's oefenen ten eerste meestal openbaar gezag uit. Dit houdt in dat een zbo iets kan gebieden of verbieden.
De staat (openbaar lichaam/publiekrechtelijk rechtspersoon) kent als bestuursorganen de regering en de Staten-Generaal samen, de regering of de minister.
Wanneer een b-orgaan privaatrechtelijke taken uitvoert, is zij geen bestuursorgaan. Privaatrechtelijke taken zijn taken die u ook kunt uitoefenen, zoals het kopen van een bank of het aangaan van een arbeidsovereenkomst. Zij is enkel een bestuursorgaan wanneer zij publieke taken uitvoert.
Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn instellingen die, als zij niet de overheid zelf zijn, door de openbare overheid in het leven werden geroepen, die voor het algemeen belang deelnemen aan het overheidsbeleid en daarom doorgaans met een gedeelte van het overheidsgezag zijn bekleed.
Publiekrechtelijke rechtspersonen, kerkgenootschappen en privaatrechtelijke rechtspersonen bezitten rechtspersoonlijkheid. Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn: de Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen en de lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend.
De meest 'bekende' publiekrechtelijke rechtspersonen zijn opgesomd in artikel 2:1 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW): 'De Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen, alsmede alle lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend, bezitten rechtspersoonlijkheid. '
Een bestuursrechtelijke procedure is een rechtszaak tegen de overheid. In het bestuursrecht staan de regels waar de overheid zich aan moet houden bij het nemen van besluiten. Bijvoorbeeld over subsidies of vergunningen. Bestuursrecht heet ook wel administratief recht.
Publiekrechtelijke bevoegdheden zijn in beginsel bij of krachtens de wet exclusief voor het bestuur (voor een overheidsambt) gecreëerd en geven het bestuur de mogelijkheid eenzijdig de rechtspositie van andere (rechts)personen of bestuursorganen te bepalen of te wijzigen.
In beroep is dat meestal de Afdeling Bestuursrecht van de rechtbank. In hoger beroep kunnen dat verschillende bestuursrechters zijn, zoals de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.
Het begrip 'bestuursorgaan' wordt gedefinieerd in artikel 1:1 van de Awb. Een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon is een bestuursorgaan als dat orgaan “met openbaar gezag” is bekleed.
Publiekrechtelijke rechtshandeling[1] is een handeling die een recht of plicht tot stand brengt tussen de overheid en de burger.
Een bestuursorgaan is een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld (een a-orgaan) of een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed (art. 1:1 Awb).
Bijvoorbeeld een besluit waarbij een bestuursorgaan een uitkering toekent, exploitatievergunning intrekt of handhavend optreedt. Als u het niet eens bent met een beslissing van een bestuursorgaan, bezwaar heeft gemaakt en dit is afgewezen, kunt u beroep instellen bij de bestuursrechter.
Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb is een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon een bestuursorgaan als dat orgaan met openbaar gezag is bekleed.
Hoewel deel uitmakend van de rechterlijke macht is het openbaar ministerie tevens een bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
Het strafrecht reguleert de positie van de overheid als beschermer van fundamentele rechtsgoederen van burgers. Voorbeelden hiervan zijn het menselijk leven, de lichamelijke integriteit en de gezondheid. Het bestuursrecht normeert eveneens de verhouding tussen bestuursorganen en burgers.
Het algemeen bestuursrecht wordt in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) behandeld. In deze wet worden algemene regels gegeven over de rechts- bescherming, handhaving en bijvoorbeeld de begrippen bestuursorgaan, dele- gatie, attributie, mandaat, besluit en beschikking.