In nevengeulen mogen ondiepten, langzaam stromend water, sedimentatie en erosie terugkeren, waar in de hoofdgeul geen plaats meer voor is. Zo wordt het rivierengebied gevarieerder en rijker aan planten en dieren. En er is een tweede voordeel: nevengeulen geven de rivier meer ruimte voor water.
Het water kan ook naar een andere rivier of ander oppervlaktewater worden afgevoerd. Het verschil tussen een hoogwatergeul en een nevengeul is dat een hoogwatergeul alleen door de rivier gevoed wordt bij een hoge waterstand.
Een nevengeul is een min of meer parallel aan de hoofdstroom van een rivier of beek lopende watergang.
Waterveiligheid en ruimtelijke kwaliteit
Meer ruimte voor rivieren betekent ook een andere inrichting van het rivierengebied. Het levert niet alleen meer waterveiligheid op, maar ook nieuwe natuur- en recreatiegebieden. En daarmee een aantrekkelijke leefomgeving voor mens en dier.
Het gebied tussen rivier en dijk is een uiterwaard. De uiterwaarden langs de grote rivieren hebben een belangrijke functie voor de veiligheid van bewoners. Zij voeren namelijk bij een hoge waterstand rivierwater af. Daarnaast vormen ze een belangrijk leefgebied voor planten en dieren.
Staatsbosbeheer is grotendeels eigenaar en beheerder van de uiterwaarden.
Kribben, de stenen 'dwarsliggers' in de rivier, zijn erg belangrijk bij de afvoer van water, ijs, grind en zand. Ze beheersen deze afvoer en houden zo de rivier en de oever op zijn plaats. Zo blijft de rivier bij laagwater bevaarbaar voor de scheepvaart.
Dijken, sluizen, dammen en andere waterkeringen houden water tegen en beschermen ons land zo tegen overstromingen. De bekendste waterkeringen zijn de 13 Deltawerken. Ze zijn Nederlands grootste verdedigingssysteem tegen hoogwater langs de kust. De Oosterscheldekering is het grootste en beroemdste Deltawerk.
Rivieren kunnen op verschillende manieren ontstaan. Regenwater dat in de grond terecht is gekomen, komt soms weer naar boven en vormt dan een bron of een stroompje. Dit kan uitgroeien tot een brede rivier. Een moeras of een meer kan zo vol raken met regenwater dat er een rivier uit ontstaat.
Ook verdampt er meer water door de hogere temperaturen en via de opname van water door begroeiing. In de winter en het vroege voorjaar gaat dat minder goed. De temperatuur is dan lager en smeltende sneeuw en een bevroren ondergrond versterken de kans op hoogwater.
In nevengeulen mogen ondiepten, langzaam stromend water, sedimentatie en erosie terugkeren, waar in de hoofdgeul geen plaats meer voor is. Zo wordt het rivierengebied gevarieerder en rijker aan planten en dieren. En er is een tweede voordeel: nevengeulen geven de rivier meer ruimte voor water.
Watersport op de Spiegelwaal3 kilometer lang en 5 meter diep is de Spiegelwaal, die zorgt voor veiligheid èn ongekende watersportmogelijkheden gaat bieden. Recreatie rond de SpiegelwaalVissen, zwemmen, wandelen, struinen, watersport: het kan allemaal in en rond de Spiegelwaal en het Stadseiland.
Het regiem is de fluctuatie van het debiet door het jaar heen, oftewel de schommeling van de waterafvoer door een rivier. Het regiem wordt sterk bepaald door de klimaatomstandigheden langs de rivierloop. Het klimaat bepaalt het regiem door middel van: Wisseling in neerslag per seizoen.
Een rivierduin ontstaat door zandafzetting door een rivier. Dit zand gaat, wanneer het droog is en het waait, stuiven. Dit opgewaaide zand vormt een heuvel met een eigen biotoop.
Oeverwallen zijn langgerekte hoogtes die langs de oever van een rivier liggen. Ze zijn door de rivier zelf gevormd door afzetting van grof zand en fungeren als een soort 'natuurlijke dijk' die de rivier in zijn stroombedding houdt.
kribben veroorzaken bij hoogwater opstuwing. Door de kribben in zekere mate te verlagen, wordt dit effect verminderd. De functie van de kribben – de vaargeul 'vasthouden' en op diepte houden – wordt niet wezenlijk wordt beïnvloed.
Het water loopt eerst door kleine stroompjes en komt uiteindelijk terecht in een rivier. Via de rivier, met bijvoorbeeld een waterval, komt het dan weer in de oceaan terecht. Dus het water in de oceaan raakt nooit op en de cirkel is gesloten: het water kan weer verdampen en nieuwe regen brengen boven land.
Van alle landen in Europa heeft Nederland veel wateroppervlakte: 11 procent. Finland (16 procent) en Zweden (12 procent) hebben nog net iets meer water. Zo is de Nederlandse grond verdeeld: 12 procent steden, wegen en spoor.
Door de kribben op sommige plekken een stukje lager te maken kan het water sneller over de kribben stromen. p sommige delen in de Waal worden langsdammen aangelegd. Langsdammen kunnen voor meer water standdaling zorgen dan de kribben. de oevergeul noemt.
In rivieren worden strekdammen gebruikt om de stroom te geleiden. Strekdammen in rivieren worden vaak gecombineerd met kribben, zodat de oever niet alleen tegen golfslag maar ook tegen de stroming beschermd wordt. Ook worden er wel strekdammen gebruikt om in rivieren nevengeulen te creëren en in stand te houden.
Krib = Stroomafremmer of strekdam in een rivier. zeebreker = •stenen strekdam dienend om de kracht van de golven te breken. Silodam = De Silodam is een strekdam in het westelijk havengebied van Amsterdam.
Komgronden zijn diepere zones in riviervalleien. Als de rivier buiten haar over treedt, bezinkt een dun laagje fijn slib (klei) in deze kommen. Dichter bij de oeverwallen bezinkt het grovere bodemmateriaal. Komgronden en oeverwallen komen daarom samen voor.
De winterdijk of bandijk is de dijk langs een rivier die bij hoge afvoeren overstroming van omliggende gebieden voorkomt en de rivier in het stroomprofiel houdt. Anders dan de zomerdijk is de winterdijk hoog genoeg om de hoogst voorkomende waterstanden tegen te houden.
Uiterwaarden horen bij het rivierenlandschap. Het zijn de stukken grond tussen het zomerbed van een rivier en de hoge winterdijk. Bij hoogwater mogen ze onderstromen. Op deze manier wordt voorkomen dat de mensen die achter de dijken wonen natte voeten krijgen.