Het laagste niveau is praktijkonderwijs. Dit is bedoeld voor kinderen met een IQ onder de 80. Er staat voor dit onderwijs niet een bepaald aantal jaren.
Het voortgezet onderwijs kent vier niveaus: vmbo, havo, vwo en praktijkonderwijs. Leerlingen worden in het voortgezet onderwijs voorbereid op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger beroepsonderwijs (hbo) of het wetenschappelijk onderwijs (wo).
Het laagste niveau van het voortgezet onderwijs is het praktijkonderwijs. Dit onderwijs is speciaal voor jongeren die het moeilijk vinden om een diploma te behalen in het 'reguliere' voortgezet onderwijs. Het halen van een diploma op vmbo niveau is voor veel praktijkonderwijs leerlingen te hoog gegrepen.
RTL Nieuws heeft op basis van de methodiek die voor het landelijke beeld gebruikt is de cijfers per school berekend. Aan elk schoolniveau is een cijfer gegeven. Het gemiddelde cijfer in Nederland was afgelopen schooljaar een 7,79, dit staat gelijk aan een vmbo/havo advies.
Met het diploma van basisberoepsgerichte leerweg kun je doorstromen naar MBO niveau 2. Met het diploma van de kaderberoepsgerichte leerweg of de gemengde leerweg kun je doorstromen naar MBO niveau 3 of 4. Binnen het VMBO is de theoretische leerweg het hoogste niveau.
Kaderberoepsgerichte leerweg
Je leert dus veel door praktisch bezig te zijn. Deze leerweg bereidt je voor op de niveau 3 (vakopleidingen) en de niveau 4 (middenkaderopleidingen) in het mbo.
Het hoogstbehaald onderwijsniveau is laag onderwijs. Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo en de entreeopleiding, de voormalige assistentenopleiding (mbo1).
Bron: Onderwijs in cijfers
Gemiddeld haalden vmbo-basisleerlingen vorig jaar een 6,7. Daarmee scoren ze hoger dan alle andere vo-richtingen. De leerlingen van de kaderberoepsgerichte leerweg en de gemengd/theoretische leerweg haalden gemiddeld een 6,4 op hun centraal examen.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107.
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). Middelbaar: Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).
Met de basisberoepsgerichte leerweg kun je naar niveau 2 van het mbo. De kaderberoepsgerichte leerweg geeft je toegang tot niveau 3 of 4 van het mbo. Tijdens de eerste twee leerjaren kijken we goed of je op het juiste niveau zit. Als dat niet zo is, dan kun je altijd nog wisselen van niveau.
Tl of mavo bereidt je voor op niveau 3 en 4 van het mbo of op een overstap naar de vierde klas havo. In de gemengde leerweg doe je examen in vijf theorievakken en één beroepsgericht vak. Daarna kan je naar de twee hoogste niveaus van het mbo.
Vmbo-tl, de theoretische leerweg (mavo); Deze leerweg is het beste te vergelijken met de oude mavo. Met een diploma van de theoretische leerweg kan een leerling naar een mbo niveau 3 of mbo niveau 4 opleiding. Vanuit vmbo-tl kunnen leerlingen, met het juiste vakkenpakket doorstromen naar het havo.
Basisberoepsgerichte leerweg (vmbo basis): Leerlingen volgen zo'n 12 uur beroepsgericht onderwijs. De avo-vakken zijn van een iets lager niveau dan in de kaderberoepsgerichte leerweg.
Soms is het nog niet direct duidelijk of een leerling naar het vmbo of de havo kan. Hiervoor hebben we als oplossing de tl/h afdeling, oftewel theoretische leerweg/havo-afdeling. In de eerste twee jaar kijken we of een leerling past bij de tl of de havo.
Conclusie. De kernregel eist dat je voor Nederlands, Engels en Wiskunde ten minste een: 4,5 – 5,5 – 5,5 haalt op je diploma. Deze drie cijfers worden immers naar boven afgerond en daarmee komen je gemiddelde eindcijfers dan uit op een: 5 – 6 – 6.
Leerlingen die 16 jaar zijn of ouder en die gezakt zijn, kunnen eventueel een diploma via het volwassenonderwijs (vavo) halen (voor vmbo-t, havo of vwo). Je kind doet dan alleen de vakken waar hij een onvoldoende voor heeft gehaald. De cijfers voor de behaalde vakken blijven staan.
Je slaagt voor het eindexamen vwo wanneer je gemiddeld een voldoende haalt voor alle vakken van het centraal examen. Ook mag je maximaal één 5 als eindcijfer halen voor één van de kernvakken. Daarnaast mag je voor hooguit 2 vakken een onvoldoende als eindcijfer hebben.
Mbo-niveau 1: entreeopleiding
Voor de entreeopleiding heb je geen diploma nodig van een vooropleiding. Met een diploma op mbo-niveau 1 kun je als assistent gaan werken op de arbeidsmarkt. Maar je kunt ook door naar mbo-niveau 2. Tijdens de entreeopleiding krijg je individuele coaching en loopbaanbegeleiding.
In 2010 had ruim 20% van de bevolking van 25-64 jaar een hbo-diploma en bijna 12% een universitaire graad (samen ruim 32%). Het percentage hogeropgeleiden is sindsdien met bijna 8 procentpunten gestegen: in 2019 had ruim 24% een hbo- en ruim 15% een wo-diploma (samen meer dan 40%).
Een havo-opgeleide heeft in vergelijking met een gediplomeerde mbo'er in de regel inhoudelijk breder onderwijs genoten. Het taal- en wiskundeleerplan ligt op een hoger niveau dan dat van het mbo. De landelijke kwaliteitseisen (eindtermen) van het havo zijn bovendien geborgd in een Centraal Examen.
Je moet voor 1 augustus 16 jaar zijn. Ben je dus op 2 augustus geboren? Dan mag je wettelijk gezien niet starten op 15 jarige leeftijd aan een MBO opleiding en moet je dus wachten tot je 16 jaar en 364 dagen oud bent voordat je kunt beginnen met een opleiding op het MBO. Deze minimum leeftijd geldt voor alle niveau's.
Mbo4-opleidingen. Na vmbo kun je in slechts 2 jaar je mbo4-diploma behalen. De Tio-opleidingen zijn snel en intensief, doordat je veel les en begeleiding krijgt en in de zomer stage loopt. Indien je havo hebt afgerond dan kun je je mbo4-diploma zelfs in 1 jaar behalen.
Studenten niveau 4 vinden de meeste vakken minder moeilijk, kunnen abstracter denken en begrijpen de stof sneller dan niveau 3-studenten. Mogelijke verklaring is dat in het curriculum van de gemengde en theoretische leerweg, waarvan de studenten op dit niveau veelal afkomstig zijn, generieke vakken de boventoon voeren.