Instemmingsrecht is een recht dat een medezeggenschapsraad in het primair en voortgezet onderwijs in Nederland op grond van de WMS heeft. De WMS geeft richtlijnen op welke beleidsterreinen volgens het MR-statuut minimaal instemmingsrecht moet toestaan.
Instemmingsrecht ondernemingsraad
De ondernemer moet de OR om instemming vragen voor besluiten over het vaststellen, wijzigen of intrekken van personele regelingen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan werktijden, arbeidsomstandigheden, opleidingen, functiebeoordelingen of ziekteverzuim.
Wanneer moet de or de nietigheid inroepen? Een ondernemer moet het instemmingsverzoek schriftelijk aan de or voorleggen. En wel zò dat het de or duidelijk is waarover zijn instemming wordt gevraagd. De ondernemer moet een overzicht geven van zijn redenen, en aangeven welke gevolgen hij verwacht voor het personeel.
Verschil in het kort
In een notendop: als het gaat over regelingen (denk bijvoorbeeld aan een beoordelingsregeling of aan een klachtenregeling) dan is het instemmingsrecht aan de orde. Bij organisatieveranderingen (zoals een reorganisatie of verandering van locatie) heeft de or adviesrecht.
Instemmingsplichtig zijn besluiten tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van de volgende regelingen of systemen die van belang zijn voor een groep medewerkers, terwijl deze niet uitputtend uit een cao voortvloeit.
Een aantal van die instemmingsplichtige onderwerpen zijn werk- en rusttijden (V&A), de systematiek achter de personeelsbeoordeling, arbeidsomstandigheden (verdiepingsartikel) en de vakantieregeling.
Een besluit zonder instemming van OR is nietig
Neemt de ondernemer een besluit zonder dat hij de instemming heeft van de OR, dan is dit besluit nietig indien de OR daarop binnen een maand beroep doet. Dit betekent dat het besluit geen rechtsgeldigheid heeft.
De instemmingsaanvraag geeft een overzicht van de beweegredenen voor het voorgenomen besluit. De instemmingsaanvraag geeft inzicht in de gevolgen die het voorgenomen besluit heeft voor het personeel.
In artikel 18, lid 3 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) staat dat een OR-lid wettelijk gezien minimaal 60 uren per jaar mag besteden aan onderling beraad en overleg met andere personen. Dit geldt voor zowel OR-leden als commissieleden.
Instemmingsrecht. Instemmingsrecht houdt in dat het bevoegd gezag de MR moet vragen akkoord te gaan met een voorstel voordat over wordt gegaan tot de implementatie van het voorstel. De MR heeft hier dus het recht een voorstel goed te keuren, maar kan een voorstel ook met inhoudelijke redenen afwijzen.
Instemming nodig
De medezeggenschapsraad (MR) wordt volgens de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) altijd betrokken bij nieuw schoolbeleid. Zij heeft namelijk instemmingsrecht. De MR moet in sommige gevallen om instemming worden gevraagd. Zonder instemmen kan beleid niet ontstaan of gewijzigd worden.
De MR heeft vijf verschillende soorten rechten: drie algemene en twee bijzondere. De drie algemene rechten zijn het recht op overleg, het recht op informatie en het initiatiefrecht. De twee bijzondere rechten zijn het adviesrecht en het instemmingsrecht.
De cliëntenraad moet alle informatie krijgen die nodig is om advies of instemming te kunnen geven. Ook moet de instelling het advies tijdig aanvragen, zodat het ook echt van invloed kan zijn op het besluit. De cliëntenraad mag verder ook ongevraagd advies geven over onderwerpen die voor de cliënten van belang zijn.
Voordat het sanctiebeleid wordt vastgesteld is instemming door de ondernemingsraad (OR) nodig. Vroegtijdige betrokkenheid van de OR heeft grote meerwaarde bij de ontwikkeling van het Page 6 15-1-2021 Sanctiebeleid en arbeidsomstandigheden https://www.werkenveiligheid.nl/print/2793 6/7 sanctiebeleid.
De OR regelt zijn zittingsduur in zijn reglement en deze mag volgens de wet twee jaar, drie jaar of vier jaar zijn. Verlenging door de OR van zijn zittingstermijn van twee of drie jaar tijdens de zittingstermijn is wettelijk niet mogelijk. Artikel 12 WOR bepaalt als regel dat de OR-leden om de drie jaar aftreden.
De bestuurder is wettelijk verplicht om de ondernemingsraad (OR) tijdig en schriftelijk om advies te vragen over elk voorgenomen besluit dat valt onder het adviesrecht. De OR kan alleen een nuttig advies uitbrengen als de adviesaanvraag voldoende informatie bevat.
In het aanstellingsbeleid kan geregeld worden in welke gevallen contracten voor bepaalde tijd of tijdelijke aanstellingen mogelijk zijn. De ondernemingsraad voorkomt daarmee willekeur en krijgt tegelijkertijd zicht op het vóórkomen van deze contracten.
Welke rechten heeft een ondernemingsraad (OR)? Om invloed uit te oefenen heeft de ondernemingsraad (OR) verschillende rechten. Adviesrecht, instemmingsrecht, initiatiefrecht en recht op informatie van de werkgever.
Gebruikelijk is een minimum van 6 overlegvergaderingen per jaar. En er zal altijd een vergadering moeten plaatsvinden (binnen twee weken) als de ondernemingsraad of de bestuurder daarom vraagt. Dat is dan vaak een extra of “tussentijdse” OV.
De ondernemingsraad behartigt de belangen van alle werknemers én heeft oog voor de belangen van de organisatie. De or overlegt daarover op grond van de WOR met de directie. De vakbonden richten zich primair op de eigen leden in de organisatie of in de sector, maar doen dat met een bredere blik naar alle werkenden.
Ook kan de or een voorstel doen over sociale, organisatorische, financiële en economische zaken in het bedrijf. De directie is verplicht om minstens één keer met de or over het voorstel te overleggen. Vervolgens moet de directie het besluit laten weten. Er is geen beroepsrecht voor de or.
Wat in artikel 25 wel geregeld wordt is de plicht van de bestuuder om advies te vragen. In dit artikel wordt bepaald dat een bestuurder advies moet vragen aan de OR wanneer er beleidsmatige veranderingen in de bedrijfsvoering plaatsvinden.
De ondernemingsraad is verplicht om verslagen van vergaderingen van de ondernemingsraad en een jaarverslag aan de medewerkers te communiceren. Verslagen van de overlegvergadering (met de bestuurder) worden niet genoemd maar mogen uiteraard ook worden gedeeld met de medewerkers.
Tweede Kamerleden hebben het recht om zelf een voorstel voor een wet aan de Tweede Kamer aan te bieden: het recht van initiatief. Een dergelijk voorstel wordt op vrijwel dezelfde wijze behandeld als wetsvoorstellen die door de regering worden ingediend.