Wij moeten bij het nemen van besluiten alle belangrijke feiten zorgvuldig onderzoeken. Dit houdt in dat we de belangen van alle partijen afwegen en in elk geval de beschikbare informatie beoordelen.
Rechtszekerheidsbeginsel. De overheid moet haar besluiten zó formuleren dat de burger precies weet waar hij aan toe is of wat de overheid van hem verlangt. Bovendien moet de overheid de geldende rechtsregels juist en consequent toepassen.
Formele beginselen zijn beginselen die betrekking hebben op de bevoegdheid van de overheid om besluiten te mogen maken. De bevoegdheden die het bestuursorgaan heeft, dienen een grondslag in de wet te hebben. Als een bestuursorgaan een besluit neemt, moet deze zorgvuldig en deugdelijk worden genomen.
Formele beginselen hebben betrekking op de voorbereiding en/of totstandkoming van besluiten. Materiële beginselen hebben daarentegen betrekking op de inhoud en/of de uitvoering van besluiten. Het onderscheid is puur gemaakt om het verschil tussen de beginselen te kunnen duiden.
In het materieel recht wordt bepaald hoe (rechts)personen zich naar elkaar toe moeten gedragen in hun onderlinge verkeer. Tegenover het materieel recht staat het formeel recht, ofwel procesrecht. Formeel recht betreft de wijze waarop materieel recht wordt gehandhaafd.
Als belangrijkste algemene beginselen van behoorlijk bestuur kunnen worden genoemd: het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel, het fair play beginsel, het rechtszekerheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel, het gelijkheidsbeginsel.
Het vertrouwensbeginsel verlangt dat bestuursorganen gewekt vertrouwen niet mag beschamen. Ambtenaren kunnen door wat ze zeggen of doen verwachtingen wekken. Die verwachtingen moet de overheid daarna waar maken. Het vertrouwen moet wel gerechtvaardigd zijn.
Voorbeelden van algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn: het legaliteitsbeginsel, het formele zorgvuldigheidsbeginsel, het verbod op détournement de pouvoir, het verbod van vooringenomenheid, het gelijkheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel, en het vertrouwensbeginsel.
Het evenredigheidsbeginsel is vastgelegd in artikel 3:4 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (“Awb”) dat bepaalt dat: “de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen”.
Hieronder volgt een uitleg per beginsel: Zorgvuldigheidsbeginsel (het belangrijkste beginsel!) De overheid moet een besluit zorgvuldig voorbereiden en nemen: correcte behandeling van de burger, zorgvuldig onderzoek naar de feiten en belangen, procedure goed volgen en deugdelijke besluitvorming. (Art.
Wij moeten onze beslissingen goed motiveren. Bijvoorbeeld bij het opleggen van een correctie of bij het afhandelen van bezwaarschriften moet voldoende duidelijk zijn op basis waarvan en waarom we een bepaalde beslissing nemen.
Gelijkheidsbeginsel. Gelijke gevallen moeten op een gelijke manier worden behandeld. Een overheidsinstantie mag geen onderscheid maken tussen partijen bij haar besluitvorming of het aangaan van contracten. Iedereen moet gelijke kansen krijgen.
Er zijn drie soorten besluiten van algemene strekking, namelijk algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en concretiserende besluiten van algemene strekking. Art.
Regels voor besluitvorming
Wanneer er een aanvraag voor een besluit is gedaan, zal er binnen een redelijke termijn beslist moeten worden. Wat die termijn is kan per geval verschillen. Het besluit moet zorgvuldig en deugdelijk tot stand zijn gekomen. De belangen van alle partijen moeten tegen elkaar worden afgewogen.
Het motiveringsbeginsel, het verbod van detournement de pouvoir en het evenredigheidsbeginsel zijn voorbeelden van algemene beginselen van behoorlijk bestuur die zijn opgenomen in de Awb. Een deel van de abbb is niet opgenomen in de Awb en zijn derhalve ongeschreven rechtsregels.
Het legaliteitsbeginsel staat beschreven in art. 1 Sr en 7 EVRM en houdt in dat geen feit strafbaar is zonder een voorafgaande wettelijke strafbepaling. De bepaling is ook in art. 16 Gw opgenomen en in verschillende mensenrechtenverdragen.
In het bestuursrecht is sprake van een algemene set geschreven en ongeschreven spelregels waaraan de overheid geacht wordt zich te houden. Deze spelregels worden de algemene beginselen van behoorlijk bestuur genoemd.
U mag vertrouwen op de informatie en de mededelingen die u van ons krijgt. Hetzelfde geldt voor ons handelen. Wanneer u met succes een beroep op het vertrouwensbeginsel kunt doen, is afhankelijk van de situatie.
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
De Awb vermeldt hoe de overheid besluiten moet voorbereiden en bekendmaken. Ook staat hierin binnen welke termijn de overheid een besluit moet nemen.
De beschikking moet voldoen aan juridische eisen. Ten eerste moet het college natuurlijk de Wet werk en bijstand correct toepassen. Daarnaast stelt de Algemene wet bestuursrecht enige eisen. Een van de belangrijkste vereisten is de verplichting een besluit goed te motiveren.
We gebruiken het onderscheid formeel / informeel ook om naar het karakter van spreek- en schrijfsituaties te verwijzen. Formeel betekent dan 'zakelijk, officieel, tot het publieke domein behorend', informeel 'niet-zakelijk, ongedwongen, tot de privésfeer behorend'.
dispositievereiste verstaan wij in het vervolg zowel vermogensrechtelijk als niet-vermogensrechtelijk geleden nadeel. Waar wij in het vervolg spreken over 'schade' of het 'lijden van schade' is telkens bedoeld schade in de zin van het dispositievereiste, zoals Konijnenbelt (zie voetnoot 6) dat heeft gedefinieerd.