Wanneer je het dubbele van iets wil bepalen, kun je het getal vermenigvuldigen met twee. Je kunt het dubbele ook uitrekenen door hetzelfde getal nog eens bij het getal op te tellen.
Als je de helft van een getal wil uitrekenen, deel je dit getal door twee.
Delen door 1/2 betekent vragen "Hoe vaak past 1/2 in je getal?". Dat is 2x het getal. Met andere breuken werkt het net zo. Delen door 2/3 is hetzelfde als vermenigvuldigen met 3/2.
1/5 deel = 0,2 × 100 % = 20 %
Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij. Handig om deze gegevens bij elkaar op een overzichtskaart te hebben!
Wanneer je het dubbele van iets wil bepalen, kun je het getal vermenigvuldigen met twee. Je kunt het dubbele ook uitrekenen door hetzelfde getal nog eens bij het getal op te tellen.
Samengevoegd zijn dat vijf appels. Daarom is 1 + 2 + 2 = 5. Hierbij noemt men de getallen 1, 2 en 2 de termen.
[5/6] is vijf keer zoveel, dus [5/6] = [10/12].
Procenten wat zijn dat
Een procent is een honderdste deel We gebruiken een % teken om het aan te geven. Dus 15 procent is hetzelfde als 15%, 0.15, 15/100 of vijftien honderdsten. Zo simpel is het!
Een vermenigvuldiging heet in de wiskunde een product. Als we gaan kijken naar de vermenigvuldiging van 4 met 5, dan noemen we 4 en 5 de factoren. Een deling heet in de wiskunde een quotiënt. Als we kijken naar de deling van 16 door 4, dan noemen we 16 en 4 de factoren.
De som van twee of meerdere getallen krijg je door deze getallen op te tellen. Voorbeeld: Bereken de som van 13, 5 en 8. De delen die je bij elkaar optelt, noem je termen.
De cijfersom is de som van de afzonderlijke cijfers van een (natuurlijk) getal, soms genoteerd als c(getal). De cijfersom wordt het meest in het tientallig talstelsel gebruikt, maar kan ook in andere talstelsels berekend worden.
In de tafel van 5 vermenigvuldig je de getallen 1 t/m 10 met het getal 5. Je hebt 3 kratten met in elke krat 5 appels.
In de tafel van 3 vermenigvuldig je de getallen 1 t/m 10 met het getal 3.
8 x 7 = 56.
Ik ben het even vergeten, alvast bedankt!
Ten eerste ontbreekt er iets in Meneer Van Dalen Wacht Op Antwoord, namelijk de haakjes. Wanneer er haakjes in een bewerking voorkomen, hebben deze altijd de hoogste prioriteit! Dit blijkt niet uit het ezelsbruggetje.
Elke kwadratische vergelijking kun je schrijven in de vorm van ax2 + bx + c = 0. Om de abc-formule te kunnen toepassen moet je de getallen voor a, b en c vinden. Als de vergelijking bijvoorbeeld 2x2 + 3x + 6 = 0 is, dan heb je a = 2, b = 3 en c = 6.
Wat betekent * In een som? Op de basisschool een standaard onderdeel van het rekenen. Oftewel: vermenigvuldigen. Het vermenigvuldigen van twee getallen is een rekenkundige bewerking dat hetzelfde resultaat oplevert als wanneer je eenzelfde getal herhaald optelt.
Een vermenigvuldiging heet in de wiskunde een product. Een deling heet in de wiskunde een quotiënt. Als je 2 getallen bij elkaar optelt dan heet dat in de wiskunde een som. Als je 2 getallen van elkaar aftrekt dan heet dat in de wiskunde het verschil.
68×37−125:5=2491 dus antwoord b.
Een procent is een honderdste. We gebruiken een % om het aan te geven. Dus 5 procent is hetzelfde als 5%, 0.05, 5/100 of vijf honderdsten.
Het procentwaarde is het resultaat van die berekening. Als je wilt weten wat 5 procent van 200 is, is de basiswaarde 200, het percentage 5 en de procentuele waarde 10. Dus deze formule geldt: procentwaarde = basiswaarde * (percentage/100).