De rentabiliteitsdrempel, ook wel 'omslagpunt', 'dood punt' of 'kritisch punt' genoemd, is het punt, in termen van afzet of omzet, waarbij de totale opbrengsten gelijk zijn aan de totale kosten, en dus de winst nul is. Als het in termen van omzet is heet het wel kritische omzet of doodpuntomzet.
De break-even afzet is de afzet waarbij de onderneming winst noch verlies maakt. Een break-even analyse laat zien bij welke afzet of bezetting de totale opbrengst gelijk is aan de totale kosten, oftewel: wanneer er geen winst of verlies is.
Break-even punt: de situatie waarin de totale opbrengsten of omzet (TO = verkoopprijs x afzet = P x q) precies gelijk zijn aan de totale kosten (TK).
Het break-even punt van een onderneming is de omzet die een bedrijf moet genereren om in financieel evenwicht te zijn. Op het break-even punt zijn de kosten en de opbrengsten voor een onderneming gelijk. De onderneming maakt op het break-even punt geen winst of verlies met de productie en de verkoop van een product.
De break-even afzet, of het break-even punt, is het punt waarop je evenveel verdient als de hoeveelheid kosten die je hebt gemaakt. In feite betekent de break-even afzet, dat je quitte speelt.
Om het break-even punt te vinden moeten de totale kosten en totale opbrengsten aan elkaar gelijk gesteld worden. Hiermee kan je wiskundig berekenen tegen welke hoeveelheid en prijs een break-even punt bereikt wordt.
GO – GTK is de winst per product, en dit vermenigvuldig je met de afzet om de totale winst te krijgen. In een opgave kan je de prijs en afzet aflezen uit een grafiek of berekenen, echter zijn hier wel een aantal voorwaarden aan verbonden. Hierover meer in de paragraaf bedrijfsdoelstellingen.
Het break-even punt geeft aan hoeveel inkomsten je moet binnenhalen om precies je kosten te dekken. Het bereiken van het break-even punt betekent dat het bedrijf geen geld heeft verloren, maar ook geen geld heeft verdiend. Als ondernemer is het uiteraard je doel om boven dit punt uit te komen, om winst te maken!
De totale winst (TW) bereken je door van de omzet (TO) de totale kosten (TK) af te trekken. De gemiddelde winst (GW) of de winst per product bepaal je door de totale winst (TW) te delen door het aantal verkochte/geproduceerde goederen (q).
Marginale kosten geven het bedrag aan waarmee de totale kosten van het bedrijf toenemen als het bedrijf één extra product produceert. Constante kosten zijn niet afhankelijk van de productieomvang. Daardoor kunnen de kosten dus niet toenemen als je een extra product maakt.
De gemiddelde variabele kosten (GVK) zijn gelijk aan de totale variabele kosten (TVK) gedeeld door de afzet (q).
MO = MK betekent dat de opbrengst van een extra product gelijk is aan de kosten van dat product. Hierdoor neemt de winst niet verder toe als er meer wordt geproduceerd. Dit punt markeert de optimale productieomvang waarbij de winst maximaal is.
Vermenigvuldig het aantal producten x verkoopprijs. Voorbeeld: u verkoopt per dag 3 laptops in uw computerwinkel x € 700 = € 2.100 x 6 dagen = € 12.600 per week x 48 weken = € 604.800 omzet per jaar.
Opbrengsten worden met een ander woord omzet genoemd. Het bestaat uit de afzet (het aantal verkochte producten), vermenigvuldigd met de verkoopprijs van deze producten, berekend exclusief btw.
Hoe hoger de productie, hoe hoger de variabele kosten. Je kan dit zien als kosten per stuk. De formule voor de totale variabele kosten (TVK) is: TVK = variabele kosten per stuk x afzet, ook wel: TVK = V x Q. De afzet is het aantal producten en/of diensten geleverd door het bedrijf.
Een winst-en-verliesrekening begint met de omzet van jouw bedrijf, gevolgd door de kosten van verkochte goederen of diensten. Als je dit van elkaar aftrekt, krijg je de brutowinst. Daarna worden de operationele kosten, rentelasten en belastingen in mindering gebracht om de nettowinst te bepalen.
Dit betekent dat het break-even point bereikt wordt wanneer de bakkerij € 180.000 (200.000 – 20.000) omzet draait. Wanneer we naar het break-even point berekenen, is het interessant om ook te kijken naar de break-even afzet en de break-even prijs.
De meeste bedrijven streven naar een maximale winst. Wanneer een bedrijf meer producten gaat verkopen zal de winst in eerste instantie toenemen, elk extra product levert dan meer op dan dat het kost. Op dit punt zijn de marginale opbrengsten (MO), groter dan de marginale kosten (MK).
Je kunt het marktaandeel berekenen op basis van de afzet (het aantal verkochte producten) of op basis van de omzet (het aantal verkochte producten x de prijs).
De brutowinst is de omzet minus de inkoopwaarde van de omzet. De wijze waarop we de omzet berekenen is de afzet (het x aantal verkochte artikelen/diensten) vermenigvuldigd met de prijs van de verkochte artikelen. De inkoopwaarde is al het geld dat wordt uitgegeven aan directe inkoop.
Het verschil tussen omzet en winst is dus vrij eenvoudig. Alle opbrengsten binnen jouw bedrijf (inclusief de btw) zijn samen je omzet.Winst is wat je overhoudt wanneer je alle kosten van deze omzet aftrekt.
De winst neemt toe zolang de extra opbrengsten voor een extra product groter zijn dan de extra kosten, ofwel MO > MK. Daarom zeggen we dat de individuele aanbieder producten blijft verkopen tot geldt dat MO = MK. Verkoopt hij een product minder dan zal hij een stukje winst laten liggen en is de winst niet maximaal.
Omdat op een markt van volkomen concurrentie de prijs vast staat en niet afhankelijk is van het aanbod van de individuele producent, zal de omzet altijd maximaal zijn wanneer hij zoveel mogelijk producten verkoopt. In dit geval moet hij dus zijn hele productiecapaciteit gebruiken.
De marginale kosten zijn de extra kosten die je hebt als je een product extra verkoopt. De marginale kosten kan je berekenen door de extra totale kosten te delen door het aantal extra verkochte producten.