Je schrijft dus niet 'besteede' (besteed + e) maar 'bestede': 'de bestede uren'.
Besteedt is de persoonsvorm van de tegenwoordige tijd die aansluit bij een onderwerp dat een tweede of derde persoon enkelvoud is: je/jij besteedt, hij/zij/het besteedt, Jan besteedt, de organisatie besteedt, enz.
verbruiken (voor iemand of iets)
schaarse middelen een bestemming geven. 1) Aanwenden 2) Benutten 3) Bestieren 4) Doorbrengen 5) Gebruiken 6) In de kost doen 7) Opofferen 8) Slijten 9) Spenderen 10) Spillen 11) Ten koste leggen 12) Uitgeven 13...
Wat is juist: 'Er wordt veel tijd besteed aan werving' of 'Er wordt veel tijd besteedt aan werving'? Juist is 'Er wordt veel tijd besteed aan werving.' Dat komt door het werkwoord worden.
Het voltooid deelwoord is een onderdeel van de werkwoordspelling. Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-, maar kan ook beginnen met be-, -her, ver- of ont-. Met een voltooid deelwoord wordt aangegeven dat iets al gebeurd is.
Je schrijft dus niet 'besteede' (besteed + e) maar 'bestede': 'de bestede uren'. Hetzelfde geldt voor 'het begrote budget' (niet begrootte), 'de verbrede weg' (niet verbreedde).
Werkwoord "besteden" - Nederlandse werkwoorden - bab.la werkwoordenvervoeger.
Een sterk werkwoord heeft zijn eigen regels, zoals lezen, las, gelezen en in dit geval is besteden een zwak werkwoord, want het is “ik besteed, ik besteedde, ik heb besteed”.
besteden, betalen, erdoor jagen, kwijtraken, spenderen, verbruiken, verteren. uitgeven (ww) : drukken, emitteren, in omloop brengen, publiceren, uitbrengen.
Regelmatige werkwoorden
Als het voltooid deelwoord eindigt op een letter uit 't kofschip (dat wil zegen de letters: t, k, f, s, ch, p maar ook x) dan eindigt het voltooid deelwoord op een 't'. In de andere gevallen eindigt het voltooid deelwoord op een 'd'.
Een bekend ezelsbruggetje om te achterhalen of een voltooid deelwoord met d dan wel met t wordt geschreven, is luisteren naar de verleden tijd.Eindigt die op -de, dan schrijven we het voltooid deelwoord met -d.Eindigt de verleden tijd op -te, dan schrijven we het voltooid deelwoord met -t.
Verhuist is goed in bijvoorbeeld 'Volgende maand verhuist Katrien naar Norg. ' In 'Katrien is verhuisd naar Norg' is verhuisd goed. Verhuisd is een voltooid deelwoord. In dat voltooid deelwoord komt de d terug van de verleden tijd verhuisde.
Wanneer gebruik je een voltooid deelwoord? Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is. Er gebeurt daarna niets meer.
In de tegenwoordige tijd krijgen werkwoorden die je vervoegt in de tweede en derde persoon enkelvoud altijd een t. Ik loop en hij loopt. En als de stam van het werkwoord eindigt op een d, krijg je dt: ik vind, hij vindt.
Een vervoeging is het veranderen van de vorm van een werkwoord om bijvoorbeeld de persoon (enkelvoud of meervoud: ik loop, wij lopen) of de tijd (verleden, heden, toekomst: ik loop, ik liep) aan te geven.
U hebt en u heeft zijn allebei correct.Hetzelfde geldt voor hebt u en heeft u. U kunt uw eigen voorkeur volgen.
De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Het werkwoord komt in zijn geheel achteraan in de zin te staan.
Wat is een werkwoord? Een werkwoord is een woord dat aangeeft welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat. Voorbeelden van werkwoorden zijn gaan, slapen, blijken, zijn en veranderen. Werkwoorden geven aan in welke tijd de zin staat: de verleden tijd, de tegenwoordige tijd of de toekomende tijd.
De tijdsaanduider uur blijft gewoonlijk enkelvoudig na een bepaald hoofdtelwoord dat groter is dan één (behalve na beide). Ook na nul, na een kommagetal en na hoeveel, zoveel en een paar wordt de enkelvoudsvorm gebruikt. Sem was al bijna 48 uur vermist toen hij weer opdook. Je krijgt drie uur om het examen te maken.
Zowel vergrootte als vergrote is correct, maar het zijn vormen met een verschillende functie. Vergrootte is de verleden tijd van het werkwoord vergroten. De stam van vergroten is vergroot.
Wat is juist: het begrote bedrag of het begrootte bedrag? Juist is: het begrote bedrag. In het begrote bedrag is begrote vergelijkbaar met grote en idiote in het grote bedrag en het idiote bedrag.