Snoek vissen met dood aas en pluggen favoriet
Opvallend is dat dood aas en kunstaas pluggen verreweg het hoogste scoren. Tezamen vertegenwoordigen ze met bijna 60% het favoriete aas om mee te snoek vissen. De verdeling tussen deze twee aassoorten is bijna gelijk.
Kunstaas meest gebruikt: pluggen en spinners
Kunstaas pluggen zijn duidelijk het meest favoriet. Dit is ook niet verwonderlijk aangezien er elk jaar veel vangstmeldingen zijn van grote snoek, snoekbaars, baars en meerval die met kunstaas pluggen van merken zoals Rapala, Salmo, en Savage Gear zijn gevangen.
Snoek eet bijvoorbeeld prooivissen tot een lengte van 40-50% van zijn eigen lichaamslengte! Kunstaas is dan ook niet te snel te groot. Heel klein kunstaas, in de categorie 0-5 centimeter, wordt toch ook nog door 8% van de vissers gebruikt. Het gaat hier dan vaak om kleine plugjes, spinners en kleine shads of twisters.
Shads van een centimeter of 10 zijn het meest geliefd. Goede shads voor snoekbaars worden onder andere geleverd door een merk als Fox Rage met hun Fox Rage Zander Pro shad, Fox Rage Slick Shad, en Fox Rage Spikey Shad. Maar ook de Iris V-Power en de Iris Popeye van Spro zijn goede vangers.
Voor shads tot zo\'n 7cm voldoen loodkoppen van 6 tot 15 gram meestal wel. Voor shads van 8 tot 12 cm zit je meestal wel goed met loodkoppen van 8 tot 20 gram.
Een luchtdrukstijging is algemeen echter gunstig. Een blijvende lage luchtdruk voor een bepaalde periode betekent stabiel weer en dit is dan weer ok. Langdurige periodes van warmte tijdens een periode van hoge luchtdruk, meestal hartje zomer, maakt de snoekbaarzen loom en elke actie lijkt te ontbreken.
Op het grote water is het zo dat de kleinere snoek vaak dichter bij de kant op circa 1 tot 2 meter diepte verblijft. Logisch natuurlijk. Op het diepere open water is een kleinere snoek een makkelijke prooi voor een buffel.
De snoek en winter
Wanneer de watertemperaturen dalen, wordt onze mooie Esox Lucius weer kieskeuriger in wat zij wilt bijten. Door studies over het gedrag van de snoek is gebleken dat de watertemperatuur vrij weinig te maken heeft met het passieve gedrag van de meeste snoeken.
In ondiep water vang je vaak het beste als je met drijvende pluggen of spinners gaat snoeken. In dieper water werken diep duikende pluggen, zinkende pluggen maar ook shads het beste. De kleur die je kiest om mee te snoek vissen kan bepalend zijn voor succes. Natuurlijke kleuren werken vaak goed in helder viswater.
Wit kunstaas (een red-head of albino bijvoorbeeld) vangt ook de meest minieme lichtstraaltjes op en lijkt zelfs in het meest troebele water nog een beetje licht te geven. Toch wordt ook de kleur wit niet veel gebruikt. Verbazingwekkend, want het is echt een topper.
We kunnen met kunstaas aan de gang, vooral de soorten die we in een lager tempo kunnen vissen doen het in de winter goed. Je kunt hierbij denken aan snoek pluggen, grote spinners, lepels met een breed blad grote shads, jerkbaits en flinke streamers. Neem het formaat niet te klein.
Kleine kunstaas pluggen en spinners zijn in de zomermaanden favoriet en worden ook door grote snoeken gegrepen. Ze hebben bovendien als voordeel dat ook snoekbaars en baars ze graag pakt. Kortom, met klein kunstaas vang je grote snoek in de zomer en maak je tevens kans op andere mooie roofvissen.
Snoek: van 1 maart tot aan de laatste zaterdag van mei (IJsselmeer: tot en met 30 juni).
Denk hierbij aan vissen zoals sardines, haring, en kleinere makreel. Dit zijn vissen die veel vet in zich hebben. Daardoor hebben ze van zichzelf een geur die voor snoek erg aantrekkelijk is. Je kan je dood aas zelf vangen (voorn, bleitjes) of op de markt of bij een visboer kopen (zeevis).
De beste stekken
Er liggen boten die in de winter bewoond worden en dus verwarmd zijn, ideaal voor een vis om bij in de buurt te liggen. Grote steigers of delen waar veel boten bij elkaar liggen zijn weer ideaal als schuilplaats voor zowel witvis als snoek.
Een gemiddelde snoek van 1m eet voor ongeveer 500gram vis per 3 dagen.” Al zit er geen snoek van een meter, vele kleinere exemplaren maken het wellicht nog erger.
Dit is over het algemeen niet levensbedreigend maar kan wel veel pijn doen omdat snoeken veel scherpe tanden hebben. Ook is het altijd oppassen met eventuele bacteriën die bij een beet komen kijken. Kortom; ja, mensen kunnen worden gebeten door een snoek maar de kans is zeer klein.
Tot een centimeter of tien eten snoeken zoöplankton en macrofauna, daarna hoofdzakelijk vis. Naast andere vissen eten snoeken eigenlijk alles wat in het water zwemt en in hun bek past. Ook amfibieën, jonge vogels en kleine zoogdieren behoren tot de prooidieren.
In principe kun je ze in bijna ieder water wel vinden, maar toch valt er in de regel wel te stellen dat hoe groter het water is des te groter de kans dat de snoek ook groot is. Goede plekken om eens te gaan kijken zijn dus de grotere rivieren en de meren.
REDEN 3 Glasogen
Deze roofvis schuwt het licht en zoekt het liefst de duisternis op. Dat is ook de reden dat de glasoog in het donker vaak ondieper komt te liggen. Door de unieke werking van de ogen kunnen hebben snoekbaarzen in troebel water of in het donker nog relatief goed zicht in tegenstelling tot baars of snoek.
De winter is voor het snoekvissen misschien wel een van de meest effectieve tijden van het jaar. Doordat de aasvis samen gaat scholen in grote groepen en de snoeken deze volgen, kan het zeer gemakkelijk zijn om veel en grote snoek te vangen.
In maart wordt snoekbaars bij een zachte winter en dito voorjaar zeer actief in voorbereiding op de paai. Shads doen het nu zeker, met wat wind, driftend en heffend. Na de gesloten tijd wordt het eind mei en kunnen we terug aan de slag. De maand die nu volgt is dikwijls de beste vang maand.
Tip 1: Vis op de juiste plek
Je vindt snoekbaarzen niet zo maar in ieder water. In sommige wateren zit helemaal niets terwijl er in ander water juist een goede populatie te vinden is. Snoekbaarzen houden niet van licht dus ga niet vissen in helder water, want daar zal maar weinig snoekbaars zitten.
Vrij vertaald betekent dit dat de vissen met oostenwind slecht bijten. Een plotselinge verandering van windrichting, bijvoorbeeld van west naar oost, met de daarbij behorende luchtdrukverandering zal inderdaad vaak negatieve invloed hebben op het bijtgedrag van de vissen.