Fluid Redeneren Index (FRI): De Fluid Redeneren Index betreft het kunnen oplossen van nieuwe onbekende problemen. Het gaat hierbij om inzicht, logisch redeneren en het leggen van verbanden. De FRI wordt berekend op basis van de subtests Matrix Redeneren en Gewichten.
Perceptueel redeneren: geeft een indruk van het algemeen redeneeraspect en doet een groot beroep op de perceptie. Verbaal leren: hierbij gaat het om het kunnen leren en onthouden van betekenisinhouden. Ruimtelijk inzicht en oriëntatie: naast ruimtelijk-motorische vaardigheden speelt hierbij ook de tempofactor een rol.
Vloeiende intelligentie: vaardigheid om te redeneren en probleemoplossend te denken bij niet-aangeleerde taken – je moet er niets voor op school (of van je moeder) geleerd hebben. Kwantitatieve kennis: de vaardigheid om begrippen van hoeveelheid en hun onderling verband te begrijpen en met getalsymbolen om te gaan.
Matrix Redeneren
Deze subtest is ontworpen om fluid intelligence te meten, algemene visuele intelligentie, classificatie en ruimtelijk vermogen, kennis van relaties tussen deel en geheel, en simultane verwerking (Flanagan & Kaufman, 2009; Groth-Marnat, 2009; Sattler, 2008b).
Gq: kwantitatieve kennis is het redeneren met rekenkundige informatie. Er is een sterk verband met het fluïde redeneren en wordt daarom vaak samengenomen met Gf. Gc: gekristalliseerde intelligentie omvat de breedte en diepte van iemands verworven kennis binnen een cultuur en het kunnen toepassen van die kennis.
Performale intelligentie of het performaal iq geeft aan hoe groot het handelend vermogen van de persoon is. Hieronder valt bijvoorbeeld ruimtelijk inzicht, het plannen en de fijne motoriek.
Een IQ staat niet voor het leven vast en heeft meestal een geldigheidsduur van 1-2 jaar. Intelligentie kan ook binnen bepaalde marges ontwikkelen als een kind gestimuleerd wordt. Daarnaast is het goed om te weten dat er verschillende methoden voor analyse van de WISC- III bestaan.
Problemen met de verwerkingssnelheid moeten worden vastgesteld door een professional (zoals een orthopedagoog) aan de hand van psychologisch onderzoek. Met bijvoorbeeld een intelligentietest kan de verwerkingssnelheid gemeten worden. Uit het onderzoek kan dan ook blijken of er sprake is van een onderliggend probleem.
Je doet wat puzzeltjes en rekensommen, en vervolgens wordt beoordeeld hoeveel je er goed hebt binnen de tijd. Daarbij gaat het vooral om ruimtelijk inzicht en logisch kunnen redeneren. Het resultaat daarvan wordt omgerekend naar een IQ-score.
Cognitieve competentie Een schatting van de efficiëntie waarmee informatie wordt verwerkt bij leren, problemen oplossen en hogere-orde redenering.
Trage 'verwerkingssnelheid' wordt veelal gedefinieerd als een langzamere tijd die het een kind kost om informatie waar te nemen, te verwerken en op te reageren. Het wordt als een basale maat beschouwd die onderliggend is aan complexere cognitieve processen.
Verbaal begrip
Klinkt nog steeds ingewikkeld, maar kort door de bocht gaat het dus vooral om het omgaan met taal. Dus of je logisch kan nadenken met woorden, of je veel woorden kent en jezelf kan verwoorden, maar ook of je vragen begrijpt, kan redeneren, en of je enige algemene kennis hebt.
IQ test voor volwassenen
De afname van de test duurt 2 tot 2,5 uur.
Dit verwijst naar de mogelijkheid om automatisch informatie te verwerken, wat betekent het snel verwerken van informatie zonder dit bewust te doen. Hoe hoger de verwerkingssnelheid, hoe efficiënter u aan het denken en leren bent.
Gewichten: subtest betreffende het logische redeneren met hoeveelheden. Cijferreeksen: subtest betreffende het auditieve korte termijn geheugen en auditief werkgeheugen voor het nazeggen en sorteren van cijfers. Plaatjesreeksen: subtest betreffende het visueel korte termijn geheugen.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107.
Het slimste land ter wereld is Japan. De Aziatische intelligentie is bij Japan al tientallen jaren zichtbaar en het land heeft ook een rooskleurige toekomst – als we de onderzoeken moeten geloven. Het land scoort uitmuntend op alle vlakken en blinkt het meest uit in de schoolprestaties.
Bij (jong)volwassenen kunnen bijvoorbeeld een laag opleidingsniveau, een klein sociaal netwerk, een gebrek aan concrete vaardigheden als klokkijken en het hebben van wat meer kinderlijke hobby's en voorkeuren tekenen zijn dat er sprake is van een lvb of zwakbegaafdheid.
Een gemiddeld intelligentieniveau ligt tussen de 90 en 110. Bij een IQ tot 120 spreekt men van een bovengemiddeld intelligentieniveau en bij een IQ tot 130, spreekt men van een begaafd intelligentieniveau. Een hoogbegaafd kind heeft een IQ dat hoger is dan 130.
Kinderen hebben vooral baat bij het trainen van het werkgeheugen, bijvoorbeeld door auditieve geheugen spelletjes, breinspelletjes, sudoku of memory . Vraag aan een kind niet wat hij allemaal gaat doen, maar wat hij als eerst gaat doen. Biedt kinderen hulp gericht op verwerken in plaats van onthouden.
Je IQ ligt minder vast dan gedacht. Veranderingen in het volume van bepaalde hersengebiedjes tijdens je pubertijd kunnen je intelligentiescore flink omhoog krikken – of juist omlaag. Je intelligentie, uitgedrukt in IQ, verandert gedurende je leven nauwelijks.
lager dan 80 LWOO of praktijkonderwijs 80 t/m 90 vmbo bbl of vmbo bbl/kbl 90 t/m 100 vmbo kbl of vmbo kbl/tl 100 t/m 105 vmbo-tl of vmbo-tl/havo 105 t/m 110 vmbo tl/havo 110 t/m 115 havo vanaf 115 havo/vwo vanaf 130 vwo (gymnasium, TTO etc.)
Doorgaans wordt een IQ dat tussen de 85 en de 115 ligt gezien als een normaal of gemiddeld IQ. Een IQ dat hoger is dan 115 wordt gezien als een bovengemiddeld IQ. Bij een IQ van 130 of hoger is er sprake van hoogbegaafdheid.
Er is sprake van een disharmonisch profiel wanneer er significante verschillen bestaan tussen de verbale en de performale intelligentie. Dit is meestal een teken dat er iets aan de hand is waardoor de ontwikkeling van de verschillende soorten intelligentie niet harmonisch verloopt.