Begrippenlijsten. Dit is een onoplosbaar eiwit (gele wond) dat wordt gevormd tijdens het bloedstollingsproces. Als de fibrine tot diep in de huid zit, moet dit worden verwijderd. De gele kleur duidt op een infectie, je moet zorgen dat de wond gereinigd wordt van pus en overtollig wondvocht (exsudaat).
Fibrine is een bloedstollingseiwit in het bloedplasma dat een belangrijke rol speelt bij de normale wondgenezing en bloedstolling, maar het speelt ook een rol bij de ontstekingsreactie.
De gele wond moet dan gereinigd worden met een antibacterieel middel, zoals een wondspray. Fibrine is een eiwit dat zorgt voor een korstje. Meestal kan dit geen kwaad, maar als de korst dieper in de huid ligt, raden we aan om even langs de huisarts te gaan.
Bij een bloeding als gevolg van beschadiging van weefsels of bloedvaten wordt fibrinogeen omgezet in fibrine. Dit fibrine vormt stevige draden die samen met bloedplaatjes (trombocyten) een bloedstolsel vormen op de plaats des onheils. Hierdoor stopt de bloeding.
Als er sprake is van een hardnekkige, fibrine, necrose of biofilm, kan de Prontosan® Wondgel of Prontosan® Wondgel X worden aangebracht in de wond.
In de gele laag zitten celresten en samengeklonterde eiwitten. Deze laag moet worden verwijderd om de wondgenezing in gang te zetten. Het doel van de behandeling is het reinigen van het wondbed en absorptie van overmatig exsudaat. Ook gele wonden bevinden zich in de reactiefase.
Gele wonden bestaan meestal uit fibrineus (eiwit)beslag en kunnen geïnfecteerd zijn. Dit hoeft echter niet zo te zijn. Ook kan er nog vervloeiende necrose aanwezig zijn. Vaak produceren deze wonden veel wondvocht.
Fibrine is een eiwit dat zorgt voor een korstje. Bij chronische wonden moet het korstje worden verwij- derd om de genezing van de wond te bevorderen. is en dit weefsel is een voedingsbodem voor micro-organismen. Een arts of wondverpleegkundige moet dit weefsel daarom verwijderen.
Als je fibrinogeen meer dan 4,0 g/L is, dan is dit te hoog. Gelukkig heeft dat geen invloed op de stolling van je bloed. Fibrinogeen noemen we ook wel een acute-fase eiwit. Dit betekent dat dit eiwit bijvoorbeeld al vroeg bij een ontsteking stijgt.
Op basis van de beschikbare kennis kunnen we stellen dat uitspoelen van een wond wenselijk is wanneer sprake is van lichaamsvreemd materiaal, indien een wond pust of wanneer sprake is van fistelvorming. We kunnen geen uitspraak doen over de frequentie van het spoelen.
Bij een schaafwond is de huid open geschuurd, bijvoorbeeld bij vallen op straat. De bovenste laag van de huid is beschadigd. U ziet rode puntjes bloed op de geschaafde huid. Er kan wat helder gelig vocht uit de wond komen.
Een rode wond is een oppervlakkige of diepe, open wond die aan het helen is, zoals een schaaf- of brandwond. Een gele wond heeft veel wondvocht. Een zwarte wond duidt vaak op afgestorven weefsel. Als je een gele wond hebt of een wond die niet goed geneest, neem dan contact op met je huisarts.
Er zijn verschillende oorzaken waarom een wond niet goed geneest. De wond kan bijvoorbeeld erg groot zijn of vervuild. Het kan dan dat er hulpmiddelen nodig zijn om het proces voorspoedig te laten verlopen. Als een wond niet binnen een maand geneest, dan is er sprake van een chronische wond.
Gele wonden moeten gereinigd worden van debris, pus en overtollig wondvocht. In geval van ontstekingsverschijnselen kan een kweek afgenomen worden. Afhankelijk van de uitslag van de kweek kan de wond eventueel gericht behandeld worden met systemisch toegediende antibiotica.
Het ontsmetten van een wond gebeurt door eerst de wond voorzichtig schoon te spoelen met handwarm, liefst steriel, water. Dep de wond droog met een niet-pluizende doek en neem vervolgens een wondgaasje. Hierop druppelt u wat ontsmettingsmiddel. Dep vervolgens met het gaasje over de wond.
In principe moet je daarom verband dagelijks verschonen. Zeker in het begin en bij een wond die nog niet helemaal dicht is. Heeft zich overal op de wond al een korst gevormd, dan zou je om de dag of drie keer per week kunnen verschonen.
Als je te weinig bloedplaatjes hebt, ontstaan er problemen met de bloedstolling. Hierdoor heb je een groter risico op bloedingen. Bij een waarde van 20 tot 30 miljard bloedplaatjes per liter kan er al bij klein letsel een bloeding ontstaan.
Bij mensen met trombose is de stollingssnelheid te hoog, dus stolt het bloed te snel. Dat betekent dat er spontaan een bloedstolling (trombus) in de bloedsomloop kan ontstaan. Stelt u zich eens voor, dat als de bloedsomloop langzaam stagneert of zelf volledig blokkeert… dat kan gevaarlijk zijn.
Acute wonden (bijvoorbeeld: brandwonden, snijwonden, schaafwonden, enz.) genezen over het algemeen sneller (tussen 2 en 4 weken ongeveer) dan chronische wonden. Chronische wonden worden echter vaak in verband gebracht met een onderliggende lijden, zoals diabetes, veneuze of arteriële insufficiëntie.
Wanneer een acute wond gereinigd dient te worden, wordt het gebruik van lauwwarm kraanwater geadviseerd. Denk daarbij aan patiëntvriendelijke en veiligheidsomstandigheden, zoals een zachte straal en de kwaliteit van het kraanwater.
De hydrogel sluit de bacteriën en debris op in de gel, zodat ze bij de verbandwisseling worden verwijderd; dit heeft een reinigend effect. Omdat het verband niet aan de wond kleeft, heeft de cliënt bovendien minder pijn bij verbandwisselingen en wordt nieuwgevormd weefsel niet beschadigd.
De huid verkleurt paarsachtig rood. Het onderliggende weefsel sterft af, waardoor het donker kleurt. Bij gasgangreen ten slotte sterven de weefsels in en rond de wonde snel af, in een tijdspanne van enkele uren. Hierdoor wordt de wondzone zwart.
Speciaal vocht uit de bloed- en lymfevaten voert afval en bacteriën weg, zodat er geen infectie ontstaat. Dit goedje heet wondvocht en is doorgaans dus een teken van goede genezing. Toch is er ook een keerzijde: té veel vloeistof kan je verwonding zacht maken en het genezingsproces in gevaar brengen.
Een nat milieu bespoedigt het genezingsproces. Door het vocht groeien je cellen sneller, waardoor de kapotte huid dus ook sneller weer vernieuwd wordt; Een natte wondgenezing gaat korstvorming tegen. Het vocht zorgt er namelijk voor dat er geen hard korstje kan ontstaan.