Een feit is een aanwijsbaar object of een gebeurtenis die plaatsvindt of heeft plaatsgevonden en fictie is louter bedacht zoals een roman of een speelfilm.
Kunstenaars spelen graag met de grens tussen feit en fictie. Een kunstzinnige interpretatie heeft vaak meer impact dan droge feiten. Door wat fantasie aan de werkelijkheid toe te voegen, laten kunstenaars je de wereld in een nieuw licht zien. Soms vervaagt daarbij het onderscheid tussen echt en onecht.
Lelijkheid of onaantrekkelijkheid is het waargenomen tekort aan schoonheid. Dit kan onder andere betrekking hebben op een persoon, dier, (kunst)object, landschap of muziekstuk. Lelijkheid wordt vaak als onplezierig ervaren en kan leiden tot een negatief (voor)oordeel.
Toegepaste kunst of kunstnijverheid is esthetische vormgeving van functionele voorwerpen zoals gebouwen, meubels, kleding, drukwerk en dergelijke. In tegenstelling tot de niet-functionele, autonome uitingen van beeldende kunst hebben ontwerpen van toegepaste kunst ook een praktisch nut, een functie.
Fictief betekent hetzelfde als 'verzonnen' of 'bedacht'. Een fictief idee is een idee dat niet correspondeert met iets in de werkelijkheid.
Onder fictie boeken vallen romans en stripboeken. Een fictie boek is een tonend geschreven boek om de lezer mee te slepen in het verhaal. Een fictie boek moet genoeg raadsels oproepen om de lezer mee te slepen tot het eind. Het doel van de auteur is om de lezer te vermaken en te amuseren.
Verzamel alle plaatsen in Bezonken rood waarin sprake is van 'octaaf', 'octaviteit', 'hetzelfde en tegelijk niet-hetzelfde', kortom: alle passages waarin sprake is van de paradox (schijnbare tegenstelling) van tegelijk hetzelfde en niet-hetzelfde, te beginnen met het tweede motto (Dodenlied, Zuid-Celebes).
| niveau 4 | Bezonken rood.
De veertigjarige Jeroen Brouwers krijgt in de vroege ochtend van 28 januari 1981 telefonisch bericht dat zijn moeder de avond tevoren is overleden. Het contact met haar is al jaren verstoord; moeder en zoon zien en spreken elkaar nauwelijks.
Non-fictie is feitelijk een non-begrip: een woord dat verwijst naar iets wat het niet is. Het is geen fictie, dat wil zeggen, geen op verzonnen feiten berustende literatuur. Elk geschrift dat niet aan de fantasie van de auteur is ontsproten, valt automatisch onder de noemer 'non-fictie'.
Onder echte non-fictie vallen algemene informatieve boeken (woordenboeken, wetenschappelijke werken, studieboeken en reisgidsen) en verslagen van gebeurtenissen in een krant, tijdschrift, op een nieuwssite of een artikel op Wikipedia. Andere teksten rekenen we tot de fictie.
Met non-fictie (de Engelse term non-fiction is eveneens gebruikelijk) worden informatieve teksten of beelden aangeduid, die hoofdzakelijk op de werkelijkheid betrekking hebben. Dit in tegenstelling tot fictie, dat zich afspeelt in de fantasie van de maker van de teksten of beelden.
Om niet te moeten werken met echte gegevens, is het doel daarbij om een dataset te maken van fictieve gegevens, die de statistische eigenschappen van de oorspronkelijke gegevens simuleert.
Effectief betekent 'doeltreffend, ongeacht de manier waarop het doel wordt bereikt'. De campagne was heel effectief waardoor het bedrijf veel winst heeft geboekt. De maatregelen om de verkeersveiligheid te verhogen zijn heel effectief en hebben het aantal ongevallen drastisch doen dalen.
Een dodengesprek (ook wel dodendialoog of samenspraak der doden) is een fictief gesprek tussen twee of meer personen dat in het hiernamaals plaatsvindt. Vaak wordt het gesprek in de klassieke onderwereld gesitueerd, wat bijvoorbeeld kan blijken uit de aanwezigheid van Charon, Minos of Mercurius.
In non-fictie is een premisse de stelling die in het betoog bewezen wordt. In fictie werkt dat natuurlijk niet zo; in fictie wordt niets 'bewezen'; fictie hoeft niet 'waar' te zijn. Maar fictie moet wel geloofwaardig zijn, en consistent zijn in dat waar het verhaal om draait en naar toe werkt: het thema.
Over het algemeen worden boeken bestempeld tot literatuur wanneer de verhalen origineel en kwalitatief bevonden worden. Dit komt onder andere door de personages die, in tegenstelling tot de lectuur, niet oppervlakkig zijn. Ze maken een verandering door gedurende het verhaal.
Literatuur heeft inhoudelijk meer diepgang, is in een betere stijl geschreven, heeft een goede bouw, geen voorspelbare personages en geen vaste rolpatronen. Lectuur is altijd hetzelfde geschreven volgens dezelfde opzet, de lezer weet wat hij kan verwachten.
Echt of niet echt gebeurd
Voor de meeste mensen ligt het verschil tussen fictie en non-fictie in de vraag of het vertelde echt gebeurd is of niet. Fictie wordt algemeen beschouwd als een verzinsel van de schrijver en non-fictie als de ware toedracht tot gebeurtenissen die in het echt hebben plaatsgevonden.
A Een realistisch verhaal is een verhaal dat echt gebeurd is. B Een realistisch verhaal is een verhaal dat nooit echt kan gebeuren. C Een realistisch verhaal is een verhaal dat heel echt lijkt.
Het verhaal in het boek eindigt als Micky als 5jarige jongen overlijdt. Er zijn veel tijdsprongen in het verhaal, wat eigenlijk bestaat uit vele flashbacks, die de band tussen Boudewijn en zijn vader, en Boudewijn en zijn zoontje duidelijk proberen te maken.