Het symbool voor de grootheid kracht is F (van het Engelse force) en de SI-eenheid is de newton (symbool: N), genoemd naar de bekende natuurkundige Isaac Newton.
Er staat dat een netto kracht (F van force) een versnelling (a van acceleration) veroorzaakt, oftewel een verandering van de snelheid. Volgens de tweede wet is de kracht die nodig is om zo'n versnelling te veroorzaken gelijk aan die versnelling maal de massa (m) van het voorwerp.
Zwaartekracht kunnen we weergeven met Fz, Fzw, Fzwaarte of Fg (g van gravitatie).
De newton (symbool N) is de SI-eenheid van kracht. De eenheid newton is gedefinieerd als de kracht die een massa van 1 kilogram een versnelling van 1 m/s² geeft: De newton is genoemd naar Isaac Newton.
De arbeid (W) die een kracht (F) verricht is gelijk aan de kracht keer de verplaatsing (s) die de kracht veroorzaakt (W=F·s). Als kracht en verplaatsing tegengesteld zijn kan arbeid ook negatief zijn en komt er juist energie vrij in plaats van dat iets energie kost.
Bij een formule van de vorm f(x) = a(x - p)2 + q kun je direct de coördinaten van de top van een parabool invullen, namelijk (p,q).
1 kilogram x 9,81 meter/seconde² = circa 10 newton. Of: 1 kg x 9,81 m/s² = circa 10 N. Die 9,81 m/s² staat voor de versnelling van de zwaartekracht. Een massa van 1 kilogram komt dus overeen met een gewicht van 10 newton.
In de wiskunde. f, symbool voor het decimale voorvoegsel femto (10−15) in de natuurwetenschappen.
Het is een samengestelde eenheid overeenkomend met de kracht van 1 newton (1kg = 9,81 N in Nederland) uitgeoefend op een arm van 1 meter.
De eenheid van energie is de Joule (J). Uitgedrukt in grondeenheden: J = kg·m2·s-2.
Wanneer er op een voorwerp een kracht van 10 N naar links en 10 N naar rechts werkt, dan heffen de krachten elkaar op.De resultante ( F r e s _{res} res) is dan 0 N. Deze wordt ook wel de nettokracht, resulterende kracht of somkracht genoemd.
Een van de meest fundamentele grootheden in de fysica is kracht. Kracht is een maat voor op welke manier er wordt geduwd tegen of getrokken aan een voorwerp. Wanneer een kracht inwerkt op een voorwerp, kan de kracht een verandering van de snelheid en/of een vervorming van dat voorwerp tot gevolg hebben.
De hoeveelheid van deze kracht wordt aangeduid in Nm (newtonmeter). Eén Nm is de kracht van 1 newton op een afstand van 1 meter tot het draaipunt.
De zin van zegt naar welke kant wijst. Dat kan bijvoorbeeld "naar links", "naar rechts", of "naar beneden" zijn. Naast een grootte, richting en zin, heeft een krachtvector ook een aangrijpingspunt. Het is namelijk ook belangrijk om te zeggen waar de kracht uitgeoefend wordt op het voorwerp.
Als eenheden voor de hoeveelheid geleverde of verbruikte energie kennen we kilowattuur (kWh; wordt meestal gebruikt voor elektrische energie), joules (J; de standaardeenheid voor allerlei soorten energie) en calorieën (meestal voor energie-inhoud van voeding of de energie die we bij het sporten verbruiken).
In de natuurwetenschappen
H, in de thermodynamica een aanduiding voor enthalpie. H, in de natuurkunde een aanduiding voor magnetische veldsterkte. h, in de meetkunde de hoogte. h, in de natuurkunde de constante van Planck.
Je berekent de zwaartekracht van een object op bijvoorbeeld de aarde, de maan of Mars met de volgende formule: ð¹=ð∙ð. In deze formule is F de zwaartekracht die je wilt berekenen (in eenheid newton), m is de massa van het object (in kilo's) en g is de versnelling van objecten wanneer ze vallen.
Alle eenheden die verder gebruikt worden zijn uit te drukken in de basiseenheden van het SI. Zo is de eenheid van kracht (de Newton, N) gelijk aan kilogram meter per seconde kwadraat (kg m/s2).
Bij één x hoort maximaal één y.
De y−waarde die uit het machientje komt voor een bepaalde x−waarde, noemen we ook wel de functiewaarde van x of kortweg f ( x ) f(x) f(x).
Bij een functie kun je een tabel maken en een grafiek tekenen. De invoerwaarden komen op de horizontale as, de x -as. De uitkomsten heten functiewaarden. De functiewaarde bij x=1 is bijvoorbeeld y(1)=-13+4⋅1=3 y ( 1 ) = - 1 3 + 4 ⋅ 1 = 3 .