Aanpassingen voor leerlingen met dyslexie, disharmonische intelligentie of faalangst vallen onder de basisondersteuning. Scholen spreken binnen het samenwerkingsverband af wat er onder de basisondersteuning valt. Ondersteuning die specialistischer is dan de basisondersteuning heet extra ondersteuning.
Extra ondersteuning op gewone scholen
Naast de basisondersteuning bieden sommige scholen extra begeleiding aan leerlingen. Bijvoorbeeld een speciale klas voor leerlingen met een gedragsstoornis. Of trainingen in sociale vaardigheden. Hierbij werken ze soms samen met instellingen voor jeugdzorg en jeugdhulp.
Onder basisondersteuning vallen onder andere afspraken met betrekking tot: een aanbod voor leerlingen met dyslexie of dyscalculie. toegankelijkheid van schoolgebouwen, aangepaste werkruimtes en hulpmiddelen voor leerlingen die dat nodig hebben.
Voordat de school uw kind toelaat, moet de school bij het samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring aanvragen. Dit is een bewijs dat uw kind recht geeft op een plek in het speciaal onderwijs. Deskundigen adviseren het samenwerkingsverband of uw kind (voortgezet) speciaal onderwijs nodig heeft.
De begeleider passend onderwijs (BPO-er) vertegenwoordigt het domein onderwijsondersteuning binnen het ondersteuningsteam.
De begeleider kan bijvoorbeeld ondersteunen bij de intake, kijken naar de motivatie en concentratie van een leerling en adviseren over de meest passende onderwijsplek. Hierbij overlegt de begeleider samen met ouders over de begeleiding, eventuele onderzoeken en de voortgang van de leerling.
De Ambulant Onderwijskundig Begeleider wordt aangetrokken als begeleider van een kind met een functionele (bijvoorbeeld visuele) beperking, diens ouders en leraren. Het kind kan begeleid worden bij het volgen van onderwijs op een reguliere school, of bij de overstap naar speciaal onderwijs.
Er zijn verschillende soorten speciaal (basis)onderwijs. Er zijn bijvoorbeeld scholen die speciaal onderwijs (SO) bieden aan leerlingen die zeer moeilijk leren, deze leerlingen hebben vaak een IQ onder de 70. Er zijn ook scholen die speciaal onderwijs bieden aan kinderen met een lichamelijke of meervoudige beperking.
Cluster 1: blinde, slechtziende leerlingen; Cluster 2: dove, slechthorende leerlingen of met een taal-spraakontwikkelingsstoornis; Cluster 3: lichamelijk gehandicapte en/of verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke leerlingen (somatisch); Cluster 4: kinderen met psychische stoornissen en gedragsproblemen.
Bijzondere scholen kunnen leerlingen soms weigeren. Dat kan bijvoorbeeld als ouders de grondslag van de school niet onderschrijven. Voor aanmelding op een school voor voortgezet onderwijs moet de school zich baseren op het basisschooladvies.
De leraar van uw kind probeert het onderwijsaanbod af te stemmen op de onderwijsbehoefte van uw kind en dat lukt vaak goed. Maar er zijn ook vormen van 'basisondersteuning' beschikbaar, die de leraar of de intern begeleider in de school kan organiseren.
Een opp stelt u op als u vaststelt dat een leerling behoefte heeft aan extra ondersteuning op uw school. Dat wil zeggen in die situaties dat er op verschillende terreinen aanpassingen nodig zijn of aandacht nodig is om het leren op uw school mogelijk te maken.
Passend onderwijs betekent dat alle kinderen een plek krijgen op een school die past ze past. Ook als zij extra ondersteuning nodig hebben. Daarvoor werken scholen in een regio of stad samen in een samenwerkingsverband. De ondersteuning die een school biedt staat in het ondersteuningsprofiel van de school.
Ja, een basisschool mag uw kind soms weigeren. Bijvoorbeeld als de school vol is. U kunt bezwaar maken als een school uw kind weigert.
School kan een multidisciplinair overleg (MDO) organiseren om de benodigde extra ondersteuning voor jouw kind goed af te stemmen met alle betrokkenen. Jouw betrokkenheid als ouder is hierbij heel belangrijk.
Zorgplicht scholen voor sociale veiligheid leerlingen
Het kind wordt uit handen gegeven aan de docenten en begeleiders. De school is hier verantwoordelijk voor en dit brengt een bepaalde verplichting met zich mee, de zogenoemde 'zorgplicht'. Als de zorgplicht is geschonden, moet de schade worden vergoed.
Speciaal basisonderwijs (SBO)
Het speciaal basisonderwijs is voor kinderen die het niet redden op een gewone school. Het gaat vaak om kinderen met leerproblemen of gedragsproblemen, zoals ADHD, dyslexie, autisme of kinderen die moeite hebben met leren.
Elke school krijgt een vaste som geld voor het onderwijs aan een kind. Dat geldt voor gewone scholen en voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Daarnaast krijgt een school via het samenwerkingsverband een deel van het landelijk budget voor (extra) ondersteuning.
Het speciaal basisonderwijs (SBO) is bedoeld voor leerlingen die het niet redden op de gewone basisschool. Leerlingen die leerproblemen en|of gedragsproblemen hebben. Kinderen kunnen meerdere hulpvragen tegelijk hebben. Kinderen die het te moeilijk vinden om het op de gewone school bij te benen.
De voordelen. Het belangrijkste voordeel van speciaal onderwijs is dat er extra aandacht is voor je kind, of dat nu een gedragsprobleem is of een psychische stoornis. Ook zijn de klassen een stuk kleiner en laat de docent de kinderen nooit alleen. De dochter van Michel – “een frietje moeilijk” – kwam “enorm tot rust”.
Gemiddeld verdienen leraren in het basisonderwijs en leraren in het speciaal (basis- en voortgezet) onderwijs zo'n € 5.100 per maand. In die berekening is rekening gehouden met de schalen en tredes van alle leraren (gewogen gemiddelde) in loondienst. Dit is gemiddeld ruim anderhalf keer het modale inkomen.
In het algemeen is IQ nog steeds de beste voorspeller voor schoolsucces. Fossen vond een vrij sterke samenhang (een correlatie van . 64) tussen IQ en schooltype in het voortgezet onderwijs in een gemengde steekproef van basisschoolleerlingen en leerlingen uit het speciaal (basis)onderwijs (Fossen, 2005).
Kwalificatie, socialisatie en subjectivering verschijnen daarmee niet alleen als drie functies van onderwijsprocessen, maar ook als drie doeldomeinen van het onderwijs.
Een onderwijzer/onderwijzeres, leraar/lerares of docent/docente draagt kennis en technische bekwaamheid over aan respectievelijk scholieren, leerlingen of studenten. Genderneutrale termen zijn leerkracht en onderwijsgevende.
De opleiding Leraarondersteuner is een erkende post mbo-opleiding. Om toegelaten te worden tot de opleiding dien je minimaal te beschikken over een diploma mbo onderwijsassistent of vergelijkbaar.