Bij een hartinfarct is er vaak een drukkende, beklemmende pijn midden op de borst. Dit kan bij zowel inspanning als in rust voorkomen. Deze pijn kan uitstralen naar de linkerarm of kaak, maar soms ook naar de rug of rechterarm. Bij een hartinfarct duurt de pijn langer dan 5 minuten.
Het hart heeft dan meer zuurstof nodig, maar krijgt dit onvoldoende door de vernauwing. Dit leidt tot een drukkend, respectievelijk zwaar gevoel en/of pijn midden op de borst (angineuze pijn) ook wel angina pectoris genoemd. Als de kransslagader helemaal is afgesloten is er sprake van een hartinfarct.
Bij een hartinfarct (een vorm van coronairlijden) krijgt een deel van de hartspier geen zuurstof. De oorzaak hiervan is kransslagadervernauwing. Bij een hartinfarct of hartaanval wordt de bloedtoevoer in de kransslagader helemaal afgesloten. De hartspier trekt bij een hartinfarct niet meer samen en blokkeert.
NORRIS e.a. (1969) geven de sterfte 3 jaar na hartinfarct op als 23% voor het eerste infarct, 48% voor het tweede infarct en 62% voor drie of meer infarcten.
Bij een acuut hartinfarct voelt u een heftige drukkende pijn op de borst, die kan uitstralen naar de kaken, armen en/of de rug en meer dan een half uur kan aanhouden. De pijn gaat meestal samen met zweten, misselijkheid en een gevoel van ziekte en angst.
Bij een hartinfarct of hartaanval krijgt een deel van de hartspier geen bloed en zuurstof meer, door een plotselinge afsluiting van een kransslagader. Daardoor sterft dat deel van het hart langzaam af en ontstaat er een litteken. Om ernstige schade aan het hart te beperken, is het belangrijk om snel te handelen.
Als de hartspier flink beschadigd is door een infarct, kan de pompfunctie op den duur onvoldoende zijn. Dit wordt hartfalen genoemd. Hierdoor ontstaan klachten als vermoeidheid en kortademigheid. Mensen moeten in zo'n geval vaak levenslang medicijnen innemen en een aangepast leven leiden.
Het belangrijkste is goed naar u lichaam te luisteren (vermoeidheid, klachten); pas eventueel uw activiteiten of tempo hierop aan. U mag voelen dat u bij inspanning wat dieper gaat ademen, maar u mag niet buiten adem raken of benauwd worden.
De kans op het overleven van een hartstilstand, hartinfarct of beroerte is de afgelopen jaren groter geworden. Mensen overlijden op steeds latere leeftijd aan de gevolgen van hart- en vaataandoeningen.
"Na een hartstilstand dalen de overlevingskansen naar schatting met 10 % per minuut die verstrijkt. Na vijf minuten zonder reanimatie bedraagt de overlevingskans nog maar 50%.
Krijg je door stress een hartinfarct? Je krijgt niet zomaar een hartinfarct als je eens wat stress hebt maar stress kan wel bijdragen aan hartproblemen. Stress hangt samen met slagaderverkalking en slagaderverkalking kan leiden tot een hartinfarct.
Hartrevalidatie is een programma van 6 tot 12 weken. Het vindt plaats in het ziekenhuis of revalidatiecentrum. Je krijgt eerst een intakegesprek, meestal zo'n 2 tot 4 weken na thuiskomst. Hierin overleg je welk programma goed aansluit en wat het beste tijdstip is om te beginnen.
Door de extra ruimte in de verwijde vaten pompt het hart bij iedere slag minder bloed rond dan normaal. Ook heeft het bloed door het zweten minder volume.
Bij iedereen verloopt het herstel anders. Hoe snel je weer je normale leven oppakt hangt af van de ernst van je infarct, je lichamelijke conditie en je karakter.
Als u klachten heeft die passen bij een hartaanval, bel dan direct 112, de huisarts of de huisartsenpost. Als u de huisarts belt, dan belt die meestal met spoed de ambulance. Ook komt de huisarts waarschijnlijk zelf met spoed naar u toe.
De meest voorkomende klacht bij een hartinfarct is een beklemmende of drukkende pijn midden op de borst. Deze pijn kan uitstralen naar bovenarmen, hals, kaak, rug en maagstreek. Je voelt je beroerd en de pijn kan samengaan met zweten, misselijkheid of braken.
De eerste weken na een hartinfarct kun je je kwetsbaar voelen. Het lichaam moet zich nog herstellen van het infarct en de behandelingen. Je kunt vermoeid, soms lusteloos en onzeker zijn. Meestal lukt het niet om meteen het oude leven op te pakken.
Bij een hartinfarct stopt de toevoer van bloed naar een deel van het hart. Het hart kan zijn werk dan minder goed doen. Het deel van het hart dat achter de verstopping ligt krijgt geen zuurstof meer en raakt beschadigd. Een hartinfarct wordt ook wel hartaanval genoemd.
Matig met vlees, variëren met vis, peulvruchten, ei en noten. Wil je goed zorgen voor je hart en bloedvaten, dan raden we aan om je elke week in elk geval te houden aan: 1x per week peulvruchten, zoals bruine bonen, linzen en kikkererwten. 1x per week vette vis, zoals zalm, haring en makreel.
'Tien tot vijftien procent van de patiënten met een hartinfarct krijgt binnen een jaar te maken met een tweede infarct', vertelt hij. 'Soms niet eens in het hart, maar ook in de hersenen.
Bij een hartinfarct krijgt een deel van het hart geen zuurstof meer. Dat deel sterft af en er ontstaat een litteken. Op die plek kan het hart niet meer samentrekken. Zeker bij een groot hartinfarct kan dit gevolgen hebben.
Deze vermoeidheid of uitputting ontstaat doordat minder bloed de spieren en weefsels bereikt, omdat het hart het bloed niet goed rondpompt. Het lichaam zorgt ervoor dat het bloed van de minder belangrijke organen, zoals de spieren in de armen en benen, naar de hersenen, nieren en het hart zelf gaat.
Welke soorten hartaanvallen bestaan er? Groot hartinfarct: de kransslagader raakt volledig afgesloten en een aanzienlijk deel van de hartspier krijgt geen bloed en zuurstof meer. Klein hartinfarct: de kransslagader wordt gedeeltelijk geblokkeerd door een kleine bloedklonter.
Wanneer bij de beschrijving van een ECG de term 'oud infarct' wordt gebruikt, zijn er afwijkingen in de QRS-complexen die kunnen zijn veroorzaakt door de aanwezigheid van een transmuraal litteken in de ventrikelwand.
De kans op een hartinfarct neemt toe als je ouder wordt. Voor je 35e komt een hartinfarct erg weinig voor. Mannen hebben tussen hun 55e en 65e een grotere kans op een hartinfarct dan vrouwen. Vrouwen zijn vaak ouder als ze een eerste infarct krijgen.