Voorbeelden zijn de zuig- en hoestreflex. Ook zijn er aangeleerde reflexen. Deze reflexen worden aangeleerd in het leven van het individu en ze kunnen per persoon anders zijn (voorbeeld: bij de een loopt het water in de mond van taart, bij een ander juist bij snoep).
Reflexen kunnen zowel betrekking hebben op dwarsgestreepte spieren van het skelet als op de gladde spieren van organen die deel uitmaken van het autonome zenuwstelsel, zoals bloedvaten, pupil en inwendige organen als maag, blaas en darm, maar ook de hartspier en de speekselklieren.
Reflexen zijn een vaste, onbewuste snelle reactie van het lichaam. Reflexen staan niet onder invloed van de wil. De handelingen verlopen zonder dat de grote hersenen erbij betrokken worden. Reflexen bestaan uit reflexbogen.
Bij een reflex volgt op een bepaalde prikkel een snelle reactie, zonder dat er een bewustwording plaatsvindt. Als je je vinger brandt, trek je je hand weg. Er gaat een bericht langs een sensorische neuron naar het ruggenmerg. Van daaruit wordt er via een motorisch neuron direct een bericht naar de spieren gestuurd.
Er zijn 3 soorten reflexen: reflex via het ruggenmerg, hersenstamreflex, reflex via de grote hersenen.
als synoniem van een ander trefwoord: reflectie (zn) : gloed, reflex, spiegeling, terugkaatsing, weerglans, weerkaatsing, weerschijn, weerschijnsel, weerspiegeling.
Primaire reflexen (PR) zijn reflexen die specifiek voorkomen bij baby's. Het zijn ketens van automatische bewegingen die nodig zijn voor de baby om te kunnen overleven vóór, tijdens en na de geboorte. Er zijn zeven primaire reflexen. Iedere reflex heeft zijn eigen functie en bewegingsvorm.
Versterkte peesreflexen (reflexhyperreactiviteit) wijzen op afwijkingen in het centraal zenuwstelsel, verminderde reflexen duiden dan weer op letsels in de zenuwwortels of perifere zenuwen.
Hyperreflexie wordt gedefinieerd als overactieve, overgevoelige c.q. verhoogde reflexen. Voorbeelden hiervan zijn onder meer spiertrekkingen of spastische tendensen. De meest voorkomende oorzaak van hyperreflexie is ruggenmergletsel.
Een reflex is een reactie op een waarneming door een zintuig zonder dat dit via de hersenen gaat. De afstand die een signaal moet afleggen bij een reflex is korter dan de afstand naar de hersenen en terug. Een reflex is dus sneller, maar gaat wel onbewust en is dus niet of nauwelijks te onderdrukken.
Deze reflex zorgt ervoor dat wanneer het lichaam van positie veranderd het hoofd automatisch in de verticale stand blijft staan. Alleen wanneer dit zo is kunnen de ogen zich goed focussen omdat het beeld dan stil blijft staan. Hierdoor wordt de concentratie beter en ook het geheugen.
Wanneer je met je vinger over de wang van je baby strijkt, zal hij zijn hoofd naar je vinger toedraaien, zijn mond openen en zijn lippen om je vinger sluiten. Dit is de zoekreflex. Heel effectief, want op dezelfde manier zoekt je baby ook jouw tepel wanneer je hem aanlegt voor de borstvoeding.
Functie van de Moro-reflex:
Een baby is nog niet genoeg volgroeid om zelf vast te stellen of de verandering (in waarneming) een gevaar oplevert of niet. Daarom 'doet de hersenstam dat' voor de baby in de vorm van de Moro-reflex.
Het onderzoek van de reflexen hoort thuis bij het algemene neurologisch onderzoek en is belangrijk bij alle aandoeningen van het zenuwstelsel. Het helpt vooral te bepalen of de aandoening betrekking heeft op hoog (hersenen) of laag (ruggenmerg, hersenstam) gelegen neuronen (zenuwcellen).
Terugtrek reflex
Deze reflex zorgt ervoor dat je meebeweegt met prikkels en weggaat van contact. In sommige gevallen zorgt het lijf zelf voor het weggaan van contact door flauw te vallen, te hyperventileren, of door absences te hebben.
De kniepeesreflex is een spierrekkingsreflex bij de mens waarbij de bovenste dijbeenspier samentrekt. Deze reflex verloopt via de zenuwwortels L3-L4 en de nervus femoralis.
Wanneer de reflexboog zelf niet beschadigd is, functioneren de reflexen nog wel, maar kunnen de hersenen die reflexen niet meer onderdrukken. Dit leidt tot verhoogde reflexen (hyperreflexie).
De glabellareflex treedt op wanneer iemand bij het krijgen van tikjes tussen de wenkbrauwen synchroon met de tikjes gaat knipperen met de ogen. Bij gezonde volwassenen kan deze reflex wel een tijdje optreden, maar dooft deze na enkele tikjes uit.
Baby's schrikken van hun eigen Moro-reflex. Dit is de 'schrikreflex' die bij baby's ontstaat in de baarmoeder. Deze reflex verdwijnt weer twee tot vier maanden na de geboorte. Als de baby schrikt, spreidt hij zijn vingers, armen en benen.
Iedereen die zijn of haar vinger wel eens in de handpalm van een baby heeft gelegd, weet dat het knuistje zich dan klemvast om jouw vinger vouwde. Dit noemen we de handgrijp reflex en deze is zo sterk dat de baby hiermee zijn eigen gewicht zou kunnen dragen.
Na de geboorte zijn bij baby's motorische gedragingen waar te nemen die vallen onder babyreacties (babyreflexen) en bewegingen die 'spontaan' ontstaan. Voorbeelden van spontane bewegingen zijn: kronkelen, draaien, rugbuigen, intrekken van de buik en andere samentrekkingen van het lichaam.
De baby reageert sterk op alle mogelijke prikkels, of die nu van buitenaf of vanuit haarzelf komen. Als ze honger heeft gaat ze al gauw razend en wanhopig huilen. Door haar eigen onwillekeurige spierbewegingen kan ze niet in slaap komen. Als je haar oppakt spant ze zich: als je haar neerlegt schrikt ze.
Pasgeboren baby's slapen sowieso wat onrustiger dan oudere baby's. Door dromen, plotselinge bewegingen (van henzelf) kunnen ze wakker schrikken en even huilen. Ook als je baby het te warm of te koud heeft, kan hij wakker worden. Houd de temperatuur van het kamertje rond de 18 graden en zorg dat het niet tocht.