Iets waarvan je zeker weet dat het waar is, noem je een feit. Een mening is wat iemand ergens van vindt. Meningen kunnen van elkaar verschillen. Marijke: 'Ik heb een hond en vindt dat ze de liefste hond is van de hele wereld.
Een feit is een gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid vaststaat, doordat het ofwel zintuiglijk waargenomen ofwel instrumenteel gemeten kan worden. Een feit moet met objectieve waarnemingen vastgesteld en getoetst kunnen worden (zie het artikel wetenschappelijke methode).
Fijt is een diepe en pijnlijke ontsteking aan het uiteinde van uw vinger. De ontsteking ontstaat door een bacterie die uw huid is binnengedrongen via een beschadiging in uw huid. Fijt kan al ontstaan door een klein wondje in de vinger. In de meeste gevallen komt fijt door de stafylokok-bacterie.
Een mening is wat iemand ergens van vindt. Dat kan per persoon verschillen. Misschien vind jij spruitjes vies en vindt je broertje spruitjes heel lekker? Dat is dus een mening.
Iets waarvan je zeker weet dat het waar is, noem je een feit. Een mening is wat iemand ergens van vindt. Meningen kunnen van elkaar verschillen. Marijke: 'Ik heb een hond en vindt dat ze de liefste hond is van de hele wereld.
Er zijn objectieve en subjectieve argumenten. Objectieve argumenten zijn gebaseerd op controleerbare feiten. Subjectieve argumenten zijn bijvoorbeeld gebaseerd op een mening, gevoel, ervaring of vermoedens. Je kunt argumenten ontkrachten door te laten zien dat ze zwak of onjuist zijn.
fait, feitelijkheid, gebeurde, gebeurtenis, gegeven, omstandigheid, voorval, waarheid.
Een feit is een daad of handeling, of een gebeurtenis waarvan de werkelijkheid vaststaat. Waar de werkelijkheid ook vast van staat is welk lidwoord correct is bij dit woord: Dat is namelijk “het”.
Fijt is een ontsteking aan de vingertop. Een feit is iets wat werkelijk (gebeurd) is.
Feitelijke vragen - vragen naar feiten - kennen maar één correct antwoord. Voorbeeldvragen naar feiten: Wat is het kookpunt van water? Wanneer overleed Koningin Wilhelmina?
Een mening is wat iemand vindt en een feit is iets dat vaststaat. Het is al laat.
Voorbeeld: Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt,, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen).
feit = het feit zelfst. Uitspraak: [fɛit] Verbuigingen: feit|en (meerv.) iets waarvan zeker is dat het gebeurd is of dat het waar is Voorbeeld: `het is een feit dat...`een vaststaand feit&...
Iets waarvan de werkelijkheid vaststaat, omdat het met objectieve middelen is waargenomen.
Een rechtsfeit is het gedrag van een persoon of natuurhandeling die in een bepaald gebied rechtsgevolgen heeft.
De etymologie van feit brengt ons bij het Oudfranse fait, een werkelijke omstandigheid of daad. Fait is op zijn beurt gegroeid uit het Latijn: factum stond in de Oudheid voor daad of gebeurtenis. Wist je trouwens dat het woord bij zijn intrede in de Nederlandse taal vooral met boeven en criminelen te maken had?
niettemin (bw) : desalniettemin, desniettegenstaande, desondanks, echter, evengoed, evenwel, intussen, nochtans, ondertussen, toch. toch (bw) : alleen, desalniettemin, desondanks, echter, evenwel, niettemin, nochtans, ondanks alles.
als trefwoord met bijbehorende synoniemen: mening (zn) : convictie, denkbeeld, denkwijs, denkwijze, dunk, gedacht, gedachte, geest, gevoelen, gezindheid, idee, inzicht, inzien, kijk, oordeel, opinie, opvatting, overtuiging, standpunt, stellingname, visie, zienswijze, zin.
Een argument: moet steekhoudend zijn: met andere woorden het moet kloppen. moet altijd gaan over het onderwerp waar discussie of meningsverschil over is. is het meest krachtig wanneer het gebaseerd is op feiten, feitelijkheden en in sommige gevallen cijfers.
Er zijn twee vormen van meningsverschillen: expliciete en impliciete meningsverschillen. Het verschil van mening is expliciet als zowel het standpunt als de kritiek daarop uitdrukkelijk onder woorden worden gebracht. Beide partijen zijn hierbij aan het woord.
In een betoog wil je, net als tijdens een debat, anderen overtuigen om jouw standpunt in te nemen. Dit doe je door argumenten te brengen die jouw (opgelegde) mening ondersteunen. Je gaat er in een betoog vanuit dat de lezer het oneens is met jouw standpunt óf nog geen mening heeft over het onderwerp.
Argumenten zijn objectief wanneer ze feitelijk zijn en subjectief wanneer ze een mening, een gevoel, een vermoeden of een waardeoordeel bevatten. Subjectieve argumenten worden ook wel waarderende argumenten genoemd.