Verhaalfiguren: mensen of dieren die een rol spelen in het verhaal; Situaties: de verwikkelingen waarin hoofdfiguren verzeild raken. Deze basiselementen bepalen de handeling (plot). In de handeling ontwikkelt zich het thema.
Een personage is de uitbeelding van een persoon in een verhalend of dramatisch kunstwerk zoals een roman, toneelstuk of film. Personages ondergaan of veroorzaken de gebeurtenissen in een verhaal.
De hoofdpersoon is de belangrijkste figuur in het boek. Sommige boeken hebben één hoofdpersoon, andere boeken hebben meerdere hoofdpersonen. Vaak draait een verhaal om die hoofdpersoon en zijn/haar problemen. Hij wil bijvoorbeeld zijn vriendin terug krijgen of een moord oplossen of uit handen van de vijand blijven.
Voor hoofdpersonages wordt één aangeraden. Dit blijft overzichtelijk voor de lezer en zo kan de lezer zich goed inleven in het personage. Je kan wel meerdere hoofdpersonages gebruiken, als je het verhaal vanuit meerdere perspectieven vertelt of gebruik maakt van een alwetende verteller.
De NEVENFIGUREN zijn personages in het verhaal die niet de hoofdrol spelen maar dienen om de handeling op gang te houden, een ander personage diepte te geven of het decor op te vullen.
Een personage in een verhaal omschrijf je door de belangrijkste eigenschappen te noemen. Die vind je letterlijk in de tekst, of je leidt het karakter af door wat hij/zij zegt of doet. We zoeken dan naar zoveel mogelijk kenmerken van een personage: uiterlijk, man/vrouw, leeftijd, karakter…
Protagonist (van het Grieks protagonistes (πρωταγωνιστής); de hoofdrolspeler) is het personage waar het verhaal van een film, toneelstuk of boek om draait. In een klassieke vertelling gaat het meestal om een personage of een koppel, maar in andere media kunnen dit meerdere personages zijn.
Simpel gezegd, bestaat een verhaal uit een begin, midden en eind. Dit wordt de triadische structuur genoemd. Deze structuur maakte het verhaal boeiend en duidelijk voor de lezer of toeschouwer.
Een verhaal heeft een vaste opbouw. Er zijn altijd vier elementen: een hoofdpersoon met een probleem, een zoektocht met een worsteling, een wending met een aha-moment en het inzicht of het resultaat. En vervolgens kan het verhaal ook doorverteld worden.
Maar wat is een goed verhaal? Dat draait om drie kwaliteiten: inzicht, inspiratie en verbinding. Ze komen in al onze trainingen aan de orde, maar soms heeft een kwaliteit de meeste aandacht nodig. Vaak wil je met je verhaal je publiek tot inzichten brengen en overtuigen.
Ruimte - De ruimte in een verhaal kan veel invloed hebben op de interpretatie. Er zijn vier soorten ruimte: functionele ruimte, decoratieve ruimte, begeleidende ruimte en contrasterende ruimte.
Begrip uit de verteltheorie ter aanduiding van de locatie, de plaats waar of de omgeving waarin de handeling of geschiedenis van een literair werk zich afspeelt.
De tritagonist werd door Sophocles in de 5de eeuw als derde personage in het drama geïntroduceerd als veroorzaker van het conflict. Later werd de tritagonist een personage in een literair werk dat tussen de protagonist of hoofdpersoon en diens tegenspeler of antagonist in staat.
Bepaalde uiterlijke kenmerken staan vast bij geboorte; zoals huidskleur, type haar of lengte. Andere uiterlijke kenmerken vormen zich gedurende het leven. Er zijn kenmerken die het gevolg zijn van gebeurtenissen in het leven, zoals een litteken.
De sfeer van een verhaal of boek kan omschreven worden als 'de emoties of gevoelens die de auteur door middel van zijn verhaal bij de lezer opwekt'. Bij deze emoties kun je bijvoorbeeld denken aan woorden als gespannen, vrolijk, gedeprimeerd, opgewonden, angstig, boos, verdrietig, ontspannen, eenzaam en achterdochtig.
Een vlak of statisch personage is een personage dat gedurende het verhaal hetzelfde blijft. Van karakterontwikkeling is er geen sprake. Vaak heeft zo'n personage één typerende karaktertrek.
Een karakter is een personage uit het boek waarvan het innerlijk wordt beschreven, dus ook de gevoelens en gedachten. Karakters zijn veelzijdig en onvoorspelbaar en een karakter maakt bijna altijd een ontwikkeling door in het boek. Type: Een personage wat geen ontwikkelingen doormaakt in het boek is een type.
Figuur of personage in een literair werk dat in tegenstelling tot een type of flat character min of meer uitvoerig gekarakteriseerd wordt. Het gaat daarbij vooral om de psychologische karaktertekening en de karakterontwikkeling die zo'n personage doormaakt in de loop van de beschreven geschiedenis.
Derde persoon, personaal
Een verhaal geschreven in de derde persoon herken je aan het gebruik van 'hij' en 'zij'. Het verhaal wordt niet verteld door je hoofdpersonage zelf, maar door een verteller die zich als het ware buiten je verhaal bevindt.
In deze blogpost leer je dat de structuur van een fictieboek uit zeker elf elementen bestaat: titel, opdracht, voorwoord, proloog, boekdelen, hoofdstukken, alinea's, inspringen, epiloog, dankwoord en verantwoordig.
Rollen zorgen voor flexibiliteit
Door rollen kunnen medewerkers flexibeler aan de slag over afdelingen heen. Hun inzetbaarheid vergroot en heeft een positief effect op hun engagement en productiviteit. Hoe meer rollen een medewerker opneemt, hoe aantrekkelijker deze medewerker is voor de organisatie.
De originaliteit van een schrijver komt tot uiting in zijn stijl. Met een frisse stijl kun je onderwerpen die al vaak zijn opgeschreven, toch zo vertellen dat ze als nieuw overkomen. Om deze reden lezen we al eeuwenlang boeken over dezelfde thema's als liefde, geboorte, dood en vergankelijkheid.