In een tekst kun je samenhang aanbrengen door alinea's met elkaar te verbinden. Die samenhang heet het verband in de tekst. Je kunt verbanden herkennen aan signaalwoorden. Er zijn verschillende soorten verbanden; bij ieder soort verband horen vaak andere signaalwoorden.
Met tekstverbanden bedoelen we de relaties tussen verschillende delen van een tekst (bv.alinea's of zinnen). Meestal hebben dit soort tekstdelen namelijk aparte functies. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat zin 1 een oorzaak vertelt (bv.
p>Een signaalwoord is een woord of woordgroep waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen verschillende alinea's of zinnen. Door signaalwoorden kun je als lezer 'signaleren' dat er in de tekst sprake is van bijvoorbeeld een tegenstelling, een chronologisch verband of een oorzaak en gevolg.
Een signaalwoord vertelt je wat de zinnen of alinea's met elkaar te maken hebben. Een signaalwoord geeft dus het verband aan tussen zinnen of alinea's.
Signaalwoorden helpen de lezer, geven structuur aan de tekst en zorgen voor samenhang tussen alinea's en/of zinnen. Signaalwoorden worden daarom ook wel indicatoren of verbindingswoorden genoemd. Gebruik ze veelvuldig: in veel teksten staan er eerder te weinig dan te veel.
De tweede soort zijn signaalwoorden voor argumenten die losstaan van andere argumenten (een soort van opsomming van argumenten). Voorbeelden daarvan zijn ten eerste, overigens en trouwens.
Signaalwoorden zijn woorden die een bepaalde samenhang aanduiden, zoals want, omdat, maar, bijvoorbeeld, dus en tot slot. Hieronder staat een lijst met voorbeelden van signaalwoorden. Signaalwoorden geven een signaal aan de lezer: 'Let op, er komt nu een nieuw onderwerp' bijvoorbeeld.
Als verbindingswoorden treden voegwoorden (zoals maar, als, omdat) en bijwoorden (zoals toch, namelijk, daarna) op, maar ook bepaalde vaste combinaties en formuleringen (zoals in elk geval, dat wil zeggen) kunnen als verbindingswoorden worden beschouwd.
In veel teksten worden oorzaak en gevolg aangegeven. Er gebeurt iets om een reden. Die reden is dan al eerder in de tekst aan bod geweest. Signaalwoorden die oorzaak en gevolg aanduiden zijn: want, doordat, daardoor, waardoor, dat komt door, dat heeft alles te maken, door, op grond van, ten gevolge van, als gevolg van.
Doel van het verband bij een verwonding is om in de eerste plaats actief bloedverlies te beperken en de wond te beschermen tegen verdere besmetting met ziektekiemen. Hier wordt op de pagina huidverwondingen uitgebreider op ingegaan.
Om een verband op zijn plaats te houden, fixeer je dit vaak aan de uiteinden. Bijvoorbeeld door het te omwikkelen met tape. Dit kan op vrijwel elke plek. Ook kun je een verbandklemmetje gebruiken.
In het assortiment van Etos vind je verschillende soorten verbanden: van verbandgazen tot vocht absorberende verbanden en zelfs complete eerste-hulp-verbanddozen voor onderweg. Bij Etos verkopen we verband van Biogaze, en HeltiQ.
Een alinea is een verzameling zinnen die met elkaar samenhangen. Alinea's zijn als het ware de bouwstenen van je tekst: de kleinere eenheden binnen het geheel. Elke alinea stelt één onderwerp centraal. Elke alinea begint op een nieuwe regel (na een 'return').
Voorbeelden van signaalwoorden of verbindingswoorden die je kunt gebruiken om een samenvatting of conclusie te introduceren, zijn “kortom”, “samengevat”, en “dus”.
Signaalwoorden zijn woorden die je tekst leesbaarder maken doordat ze een aantal verbanden explicieter maken. Op die manier zorg je voor samenhang tussen de tekstdelen. GEVOLG: vandaar, zodat, om, bijgevolg, als gevolg daarvan, dit heeft tot gevolg dat, het gevolg van dat alles is, dat leidt ertoe dat …
Signaalwoorden geven een signaal aan de lezer over verbanden in de tekst, waardoor de structuur, begrijpelijkheid en vloeiendheid van je tekst worden verhoogd. Zo kun je signaalwoorden bijvoorbeeld gebruiken om aan te geven dat er een conclusie, vergelijking, tegenstelling, reden, opsomming of argument komt.
Ook tijdsaanduidingen kunnen een signaal geven: In 1972, een jaar later, op 12 mei, sinds die tijd, enz. wijten aan, als gevolg van, dientengevolge, had als gevolg, wegens.
Nu weet je wat sleutelwoorden zijn: de belangrijkste woorden in een tekst die te maken hebben met het onderwerp. Ook weet je dat sleutelwoorden ook wel kernwoorden worden genoemd. En dat ze een goede basis vormen voor een samenvatting van de tekst.
Verschillende signaalwoorden
Tijd: voordat, vroeger, aanvankelijk, eerst, nadat, daarna, wanneer, intussen, tegelijkertijd, tijdens.