Dit is onderwijs voor kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis, een residentiële setting of voor kinderen die in een preventorium verblijven.
Penta-onderwijs is er voor kinderen en jongeren die door ziekte, revalidatie of opname in een residentiële setting gedurende een tijd niet naar school kunnen. Penta biedt zowel attesterend onderwijs (voor de kinderen opgenomen in het Zeepreventorium) als niet-attesterend onderwijs (in de andere vestigingen).
Type 7: auditieve beperking of een spraak- of taalstoornis. Type 9: autismespectrumstoornis (zonder verstandelijke beperking)
Dit is onderwijs voor kinderen met een visuele beperking. Dit zijn kinderen bij wie een gezichtsstoornis werd vastgesteld die beantwoordt aan volgende criteria: Je ziet minder dan 3/10 voor het beste oog, je hebt een betekenisvolle uitval in het gezichtsveld.
Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 4 richt zich tot kinderen met een motorische en/of meervoudige beperking.
type 8: voor kinderen met ernstige leerstoornis, dus normaal begaafde leerlingen met een normaal gehoor- en gezichtsvermogen met stoornissen in de taalontwikkeling of het leren spreken en/of bij het leren lezen, schrijven en rekenen die dermate ernstig zijn dat bijzondere hulp in het gewoon onderwijs niet kan volstaan.
Met Typ10 leren de kinderen op korte termijn (10 lessen) de basis van het blind typen aan, een belangrijk onderdeel van de digitalisering van het onderwijs.
Buitengewoon onderwijs type 9 is uitsluitend voor leerlingen met de diagnose autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben. Centraal in de werking zijn voorspelbaarheid, duidelijkheid en een gevoel van veiligheid. Zowel voor de omgeving als voor de manier van lesgeven zijn dat de aandachtspunten.
Sinds het schooljaar 2015-2016 kunnen leerlingen met een autismespectrumstoornis en een normale begaafdheid (IQ > 70) naar het nieuwe type 9 in het buitengewoon onderwijs. Voordien zaten leerlingen verspreid over andere onderwijstypes.
Het buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 2 richt zich tot kinderen met een matige of ernstige mentale beperking. Binnen het stedelijk buitengewoon onderwijs kunnen deze leerlingen een volledig leertraject, van kleuter tot schoolverlater, volgen op dezelfde locatie.
Type 3 is onderwijs voor kinderen met een emotionele of gedragsstoornis die geen verstandelijke beperking hebben. Dit wil zeggen dat bij hen 1 van de volgende problemen wordt vastgesteld: een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. een gedragsstoornis.
Het buitengewoon onderwijs wordt georganiseerd van de kleuterschool tot de middelbare school. Er bestaan verschillende types en elk type komt overeen met een categorie leerlingen: type 1: lichte verstandelijke handicap. type 2: matige of ernstige verstandelijke handicap.
Wanneer schoollopen voor een kind met een (ernstig) verstandelijke beperking en mogelijks een bijkomende problematiek geen evidentie is, kan het kind terecht in het buitengewoon onderwijs, type 2.
Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 7 richt zich binnen Stedelijk Onderwijs tot kinderen met Spraak- en Taalontwikkelingsstoornissen (STOS).
Je wordt opgeleid tot niveau 5 van het Nederlands kwalificatieraamwerk (NLQF). Hiermee is een Associate degree-opleiding de brug tussen een mbo 4-opleiding en een bacheloropleiding.
Niveau 5. Niveau 5 is het equivalent van het tweede jaar van een bacheloropleiding . Het is ook equivalent van een HND-diploma. De cursus op niveau 5 heeft ook 10 modules en 8 opdrachten, die de student na voltooiing ook 120 universitaire studiepunten opleveren.
De overgrote meerderheid van de mensen in de Verenigde Staten heeft een IQ tussen de 80 en 120, waarbij een IQ van 100 als gemiddeld wordt beschouwd. Om de diagnose mentale retardatie te krijgen, moet een persoon een IQ hebben onder de 70-75, d.w.z. aanzienlijk onder het gemiddelde .
Bij een IQ tot 120 spreekt men van een bovengemiddeld intelligentieniveau en bij een IQ tot 130, spreekt men van een begaafd intelligentieniveau. Een hoogbegaafd kind heeft een IQ dat hoger is dan 130. Desalniettemin is hoogbegaafdheid meer dan intelligentie, want dat is slechts de score uit een intelligentieonderzoek.
Kinderen uit type acht kunnen omschreven worden als kinderen met spraak-, taal- of leermoeilijkheden. Kinderen die een normale verstandelijke aanleg hebben maar om één of andere reden niet slagen in de lagere school.
Dit is onderwijs voor kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis, een residentiële setting of voor kinderen die in een preventorium verblijven.
De werking in deze type 8-klassen is aangepast aan kinderen met ernstige leerproblemen. Ze kunnen bijkomende specifieke problemen ondervinden bijvoorbeeld op het gebied van concentratie, lezen, schrijven, rekenen, motoriek, sociaal-emotioneel …
Het Buitengewoon Basisonderwijs (BuBaO) type 4 organiseert onderwijs voor kinderen tussen 2,5 en 13 jaar (verlenging mogelijk tot max. 15 jaar) met een lichamelijke, (neuro-) motorische en eventueel bijkomende beperking.
Type 7: auditieve beperking of spraak- of taalstoornis.
Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 3 is aangepast aan de opvoedings- en onderwijsbehoeften van kinderen met ernstige sociale, emotionele en/of gedragsproblemen, ook in combinatie met een autismespectrumstoornis.