Een status epilepticus is een aanval die langer dan 10 minuten aanhoudt. Het herstel na een gewone epileptische aanval is meestal volledig. Bij een langdurige aanval en zeker bij een status epilepticus neemt de kans op een hersenletsel met blijvende handicap en overlijden aanzienlijk toe.
Een status epilepticus is een epileptische aanval die langer duurt dan vijf minuten en niet uit zichzelf stopt of meerdere aanvallen vlak na elkaar zonder dat je tussendoor bij bewustzijn komt.
Vormen van status epilepticus
Je hebt bij alle vormen hulp nodig om ze te stoppen, maar de ene status is gevaarlijker dan de ander: Convulsieve status: dan zijn er continu spiertrekkingen of krampen, zoals bij een tonisch-clonische aanval. De ademhaling wordt daardoor onderbroken, wat levensbedreigend is.
Een epileptische aanval is het gevolg van een soort kortsluiting in de hersenen. Miljarden hersencellen geven via elektrische prikkels opdrachten aan je lichaam en geest. Bij mensen met epilepsie raken de hersencellen plotseling overactief.
Epilepsie is over het algemeen gesproken geen levensbedreigende ziekte al zijn er wel uitzonderingen op deze regel. Het meest gekende voorbeeld van uitzonderlijke gevallen is dat mensen met epilepsie tijdens een epileptische aanval zich levensgevaarlijk verwonden.
Een persoon met een langdurige aanval of status epilepticus wordt altijd in het ziekenhuis behandeld. Zorg er, in afwachting van de arts of ziekenwagen, voor dat de ademhalingwegen vrij zijn. Leg de persoon op zijn zij zodat de tong niet naar achter in de keel zakt, en de slijmen naar buiten kunnen lopen.
Hoewel het zeldzaam is, kan een heftige epileptische aanval ook tot hersenschade leiden. Bij langdurige aanvallen (status epilepticus) die meer dan 30 minuten duren kan schade aan de hersenen ontstaan.
Een aanval kan komen door spanning, stress en slaaptekort. Meestal is er geen duidelijke aanleiding. Het is niet mogelijk om na één aanval te zeggen of u epilepsie heeft. Vraag de mensen in uw omgeving goed op te letten als u weer een aanval krijgt.
Slaaptekort verhoogt het risico van epilepsieaanvallen. Werkbelasting en stress te beperken. Stimulerende middelen zoals koffie, alcohol, drugs en lawaai te mijden.
Veel epilepsiepatiënten kunnen factoren benoemen die volgens hen epilepsieaanvallen uitlokken. Stress, vermoeidheid en flikkerend licht zijn de belangrijkste. Naast de bekende voorspellers 'beginleeftijd' en 'type epilepsie' zijn ook 'aura's' en 'prodromen' geassocieerd met uitgelokte aanvallen.
Welk aanvullend onderzoek is mogelijk om epilepsie vast te stellen? Om de oorzaak van epilepsie te vinden is er na een EEG vaak extra onderzoek nodig. Bijvoorbeeld een CT- of MRI-hersenscan. Daarmee kunnen afwijkingen in de hersenen worden opgespoord die de epilepsie veroorzaken.
De aanvallen hebben een psychische oorzaak, zoals spanning, overbelasting of een trauma. Net als hartkloppingen of een hoge bloeddruk kun je PNEA zien als een uiting van emoties of spanningen.
Er zijn verschillende soorten aanvallen bij epilepsie. De één is bewusteloos, valt en gaat schokken. De ander voelt vreemde tintelingen of hoort vreemde geluiden. Of iemand staart een korte periode voor zich uit en reageert niet.
En Glut1-deficiëntie? Ik legde uit dat deficiëntie een soort ziekte is die je hebt. Het heeft met suiker in je hersenen te maken, dat dat niet helemaal goed gaat en dat je daar epilepsie van kunt krijgen of aanvallen. Het probleem zit in de suiker, die komt niet in je hersenen.
Als je jarenlang veel aanvallen hebt, kan het geheugen minder goed gaan werken. Dat risico is groter bij mensen met epilepsie die aanvallen hebben door een hersenbeschadiging. De kans op geheugenstoornissen is groter als de aanvallen ontstaan vanuit de temporaalkwab ook wel slaapkwab genoemd.
Bijvoorbeeld als je in bad gaat of gaat zwemmen. Zorg dat er dan in ieder geval iemand in de buurt is. Vermijden van gevaarlijke situaties; zoals vissen aan de waterrand, hoog klimmen in een klimrek, alleen fietsen naar school. Alledaagse situaties kunnen gevaarlijk zijn voor kinderen met epilepsie.
U bent rijgeschikt als u 6 maanden geen aanval heeft gehad na de eerste aanval, of als u 12 maanden geen aanval heeft gehad na twee of meer aanvallen. Of als uw epileptische aanvallen geen gevaar opleveren tijdens het rijden. Bijvoorbeeld als u alleen aanvallen in uw slaap heeft. U kunt dan een rijbewijs aanvragen.
Maar voor iedereen met epilepsie zijn de volgende punten belangrijk: regelmaat, voldoende nachtrust en medicatietrouw. Het nemen van een bad kan voor mensen met epilepsie een risico zijn. Als een persoon meer dan 2 jaar geen aanvallen heeft gehad, is er geen bezwaar tegen het nemen van een bad.
Hoe kun je het herkennen? De precieze symptomen zijn afhankelijk van de plaats waar de epileptische overprikkeling van de hersenen zich bevindt. Vaak zal de persoon zich niets herinneren van de epileptische aanval, maar kunnen omstaanders de aanval goed omschrijven.
Epilepsie leidt niet bij iedereen tot gedragsproblemen, gedragsproblemen komen ook voor zonder epilepsie en gedragsproblemen bij epilepsie kunnen ook voorkomen bij mensen zonder een verstandelijke beperking. Tenslotte is er niet veel bekend over probleemgedrag voorafgaand aan, tijdens of na een aanval.
Een aura is een kleine (focale) aanval vlak voor de grote aanval. Dan ben je nog bij bewustzijn, maar krijg je bijvoorbeeld een opstijgend gevoel vanuit je maag. Of ervaar, ruik of proef je iets vreemds. Op zo'n moment kun je een rustige of veilige plek opzoeken.
Wat is een epileptische aanval? Een epileptische aanval (insult) wordt veroorzaakt door een plotselinge, tijdelijke verstoring van de elektrische prikkeloverdracht in de hersenen. Aanvallen verschillen van persoon tot persoon, omdat er verschillende oorzaken zijn voor een epileptische aanval.
Mensen met epilepsie overlijden soms onverwacht zonder duidelijke reden. Dit wordt ook wel SUDEP (Sudden Unexpected Death in Epilepsy) genoemd. In Nederland eist SUDEP circa 150 (vaak jonge) slachtoffers per jaar.
Na een epileptische aanval kan de betrokkene kortdurend verward zijn of klachten hebben van vermoeidheid, hoofdpijn, spierpijn of een tijdelijk verminderde functie van een arm en/of been.