Onder sociale uitsluiting wordt verstaan dat er sprake is van een achterstand op twee of meer van de volgende vier terreinen: participatie, financieel/materieel, toegang tot sociale grondrechten en instituties, en normatieve integratie.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau onderscheidt vier vormen van sociale uitsluiting, waarvan er drie met geldzorgen te maken hebben: Geldgebrek. Onvoldoende participatie. Onvoldoende toegang tot sociale grondrechten zoals saamhorigheid en veiligheid in de buurt en het voorzieningenaanbod voor kinderen.
In eerder onderzoek is sociale uitsluiting gedefinieerd als een verschijnsel met vier dimensies, namelijk onvoldoende sociale participatie, onvoldoende norma- tieve integratie, materiële deprivatie en onvoldoende toegang tot sociale grondrechten (Jehoel-Gijsbers 2004; Jehoel-Gijsbers en Vrooman 2007; Jehoel-Gijsbers et ...
Sociale armoede betekent dat mensen niet mee kunnen doen aan het normale maatschappelijk leven omdat er geen geld is voor een sportclub of vereniging, voor schoolactiviteiten of een uitstapje van de bejaardenvereniging of bijvoorbeeld voor toegang tot internet.
Normatieve integratie heeft betrekking op het overtreden van regels van de school (spijbelen, geschorst worden) of de samenleving (plegen van diefstal, openbare vernieling).
'Sociale cohesie gaat om zaken als sociale steun, wederkerigheid, wederzijds respect en de verbondenheid binnen en tussen groepen. In een individualistische maatschappij als de onze blijven dergelijke onderwerpen te vaak onderbelicht.
Verhouding zoals we dat bij maatschappijwetenschappen gebruiken heeft betrekking op verschillen (en overeenkomsten) tussen mensen, zoals verschil in macht, bezit en status. Hoe je je verhoudt tot andere mensen en groepen, heeft vooral te maken met de plek die je inneemt in de maatschappij, je maatschappelijke positie.
De lage-inkomensgrens staat voor een vast koopkrachtbedrag en wordt jaarlijks gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling. In 2020 lag de grens voor een alleenstaande op netto 1 100 euro per maand. Voor een paar zonder kinderen was dat 1 550 euro, en voor een paar met twee minderjarige kinderen 2 110 euro.
Armoede of pauperisme is volgens de definitie van de Verenigde Naties het niet kunnen voorzien in de primaire levensbehoeften, noodzakelijk om een menswaardig bestaan te kunnen leiden. Primaire levensbehoeften zijn schoon en drinkbaar water, voedsel, kleding, huisvesting en gezondheidszorg.
Iemand is arm wanneer hij onvoldoende inkomen heeft voor bijvoorbeeld voeding of een goede woning. Het SCP gaat daarbij uit van een minimale levensstandaard, dus van beperkte uitgaven aan deze posten. Iemand is niet arm als hij voldoende inkomen heeft, maar dat aan iets anders uitgeeft.
Materiële deprivatie betekent dat men zich de gangbare levensstandaard niet kan veroorloven. Deze indicator analyseert met andere woorden niet de financiële situatie van individuen, maar eerder wat men zich kan veroorloven (of niet) met de beschikbare financiële middelen.
Armoede heeft vergaande gevolgen voor iemand zijn leven. Armoede zorgt bijvoorbeeld voor minder kans op een opleiding, heeft betrekking op je woonsituatie en je gezondheid. Schaamte, sociaal isolement, eenzaamheid, stress en depressies kunnen een gevolg zijn van armoede.
Verhoudingsvraagstuk: vraagstuk over de manier waarop mensen zich van elkaar onderscheiden en tot elkaar verhouden en de manier waarop samenlevingen in sociale zin vorm geven aan deze verschillen.
In 2021 werd 12,7% van de Belgische bevolking beschouwd als een risicogroep voor monetaire armoede (AROP). Het gaat om mensen die in een huishouden wonen waarvan het totale beschikbare inkomen lager ligt dan de armoedrempel, die 1.293 euro per maand bedraagt voor een alleenstaande.
Armoede die voor de samenleving niet goed zichtbaar is en die veelal veroorzaakt wordt doordat mensen niet of onvoldoende gebruikmaken van inkomensondersteunende voorzieningen.
Armoede in Nederland
In Nederland ben je arm als je maandelijks minder dan 1.036 euro te besteden hebt (als alleenstaande) of minder dan tweeduizend euro (als paar met twee kinderen).
Koen de Clercq van Build and Thrive schat in dat je in Nederland minimaal 1400 euro per persoon per maand te besteden moet hebben om enigszins comfortabel je uitgaven van te kunnen betalen. Met samenwonen (als koppel) zou ik zeggen +1000 euro en per thuiswonend kind minimaal +500 euro.
Een laag inkomen is een inkomen dat niet hoger is dan 120% van het sociaal minimum. Dit houdt in dat de maximale netto bedragen per huishouden als volgt zijn: Voor alleenstaanden of alleenstaande ouders van 21 jaar en ouder is het maximale nettobedrag € 1322,18 per maand (inclusief vakantietoeslag);
Huishoudens met een middeninkomen hebben een jaarinkomen tussen € 41.000 tot € 56.500 voor eenpersoonshuishoudens en tussen de € 45.000 en € 75.000 voor meerpersoonshuishoudens (prijspeil 2022). Dit zijn de landelijke inkomensgrenzen voor middeninkomens.
Sociale ongelijkheid komt in praktisch iedere samenleving voor en dus ook in Nederland. Echter, in met name westerse samenlevingen, waar een grote middenklasse aanwezig is, is deze ongelijkheid minder aanwezig dan in landen waar een groot gat gaapt tussen arm en rijk.
Socialisatie= Het proces waarbij de waarden, normen, regels, gewoonten, tradities en andere cultuurwaarden van een samenleving worden overgedragen op anderen. Socialisatoren= Instituties waarmee socialisatie (cultuuroverdracht) in een samenleving plaatsvindt.
“Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.” In andere woorden verschillen mensen van elkaar door aangeboren en niet ...