Wat is slaapregressie? Een slaapregressie is een periode waarin je baby slechter slaapt. Je baby wordt 's nachts regelmatig wakker en kan vervolgens niet of moeilijk meer in slaap komen. Het kan elke baby overkomen: baby's die altijd al wat moeilijker slapen, maar ook baby's die voorheen sliepen als een roosje.
Hoelang duurt de slaapregressie? Slaapregressies kunnen 2 tot 6 weken duren. De meeste baby's gaan niet door iedere slaapregressie tussen hun geboorte en de leeftijd van 3 jaar. De ene baby heeft er weinig last van en de andere baby is er heel gevoelig voor.
4 tips bij slaapregressie baby
Veel kinderen slapen oppervlakkiger tijdens slaapregressies en worden sneller wakker. Zorg dat de kamer goed donker is, om te voorkomen dat je kind wakker wordt door licht in de kamer. Het is verleidelijk, maar probeer alles zoveel mogelijk bij het oude te laten.
Zodra je baby ongeveer 4 maanden is kun je er tegenaan lopen dat je kindje ineens een periode wat slechter slaapt, vaak wordt dit een slaapregressie genoemd. Of ja wat slechter, het slapen van je baby kan als een kaartenhuis in elkaar zakken.
Dat is de welbekende '5-10 minuten regel', ook wel de gradual extinction of de gecontroleerde uitdoving genoemd.. Hierbij ga je elke 5 minuten terug om je baby of kind te troosten en het aantal minuten voer je stapsgewijs op. `Je laat je baby gecontroleerd huilen.
Als je baby 4 maanden is, worden zijn of haar slaapfasen samengevoegd tot een 'volwassenere slaapcyclus'. Deze cycli duren 's nachts tussen 60 – 120 minuten. Ik zie dat veel baby's rond die leeftijd elke 1,5 uur of elke 3-4 uur wakker worden. Aan het einde van elke cyclus heeft jouw baby dan een mini 'wake-up'.
Het verschilt per kind hoe lang de slaapregressie duurt. Want elk kind is uniek. Sommige kinderen hebben een paar dagen last van een verslechterd slaappatroon. Voor andere kinderen kan slaapgedrag voor een aantal weken ontregeld zijn.
Wanneer je baby of kind in een periode ineens minder goed slaapt net nu je dacht een fijn slaapritme te hebben, kan er sprake zijn van slaapregressie. Dat kan komen doordat je kindje bepaalde mijlpalen bereikt in zijn of haar leven: een soort van mentale sprongetjes. Eigenlijk is het dus een progressie!
Vaak ligt stress, angst of aangeleerd 'onhandig' slaapgedrag ten grondslag of bijvoorbeeld wakker worden door bedplassen. Het kind heeft overdag nauwelijks of geen klachten door het slaapprobleem. Slapen, eten, drinken, poepen en plassen zijn basisbehoeften in een mensenleven.
De meeste mensen hebben gemiddeld tussen de 7 en 8 uur nodig. Dit kan wisselen per persoon. Sommige mensen hebben genoeg aan 6 uur en anderen hebben 9 uur slaap nodig. Wanneer u `s avonds naar bed gaat daalt uw alertheid en komt u via de lichte slaap in de diepe slaap.
Deze slaapregressie kan zich iets vroeger of juist iets later voordoen, afhankelijk van de ontwikkeling van je baby. De oorzaak van deze regressie is de grove motoriek die vooruitgaat: kruipen en optrekken om te gaan staan. De fysieke mogelijkheden van je kleintje exploderen op het moment, echt alles staat op zijn kop.
Baby's zullen in de eerste maanden regelmatig huilend wakker worden 's nachts, omdat ze willen drinken, omdat ze een volle luier hebben of omdat ze gewoon jouw nabijheid willen voelen. Maar het kan ook dat je baby huilt in zijn slaap, zonder wakker te worden. Dat kan keihard huilen zijn of een beetje jammeren.
Spreek met jezelf (en je partner) af, hoe lang jullie het kind laten huilen. Een richtlijn is minimaal 3 tot maximaal 10/15 minuten.
Ons advies is om de ochtenddut niet te lang te laten duren. Met een kort ochtendslaapje zorg je ervoor dat je baby nog voldoende slaap over heeft voor een langer middagdutje. Is het ochtendslaapje te lang? Dan hebben baby's vaak meer moeite met een (langere) middagslaap.
Ongeveer dus nog hetzelfde als een baby van 6 maanden. Vanaf 1 jaar: een baby van 12 maanden heeft ook 14 uur slaap op een dag nodig, maar met gemiddeld 1 tot 2 slaapjes overdag. Vanaf 2 jaar: een peuter van 2 jaar heeft zo'n 13 uur slaap per dag nodig inclusief het middagdutje dat gemiddeld 1,5 duurt.
Zo kan het gebeuren dat je peuter van 2 jaar ineens allerlei capriolen uithaalt in bed, dutjes weigert of 's avonds niet naar bed wil. Hoewel deze slaapregressie de 24 maanden slaapregressie wordt genoemd, kan deze zich ook in de loop van het tweede levensjaar ontwikkelen.
Je kunt je baby een beetje helpen door hem in je armen wat slaperig te maken en hem neer te leggen als hij bijna in slaapt valt. Later kun je dit moment van neerleggen dan steeds iets gaan vervroegen, totdat je je baby wakker in het bedje kunt leggen en hij zelf in slaap valt.
Dat betekent niet dat je hem alleen moet laten maar je kunt wel jouw hulp langzaam gaan afbouwen. Probeer je kindje slaperig in zijn bedje te leggen, maar nog niet helemaal slapend. Blijf dan bij hem en help hem een beetje door even te aaien of zachtjes tegen hem te praten. Pas als je kindje slaapt, ga je weg.
Een baby hoeft zeker niet dagelijks in bad, het is zelfs beter om je baby niet iedere dag in bad te doen. De babyhuid is teer en water en zeker zeep drogen de huid uit. Als je je baby wel dagelijks in bad wilt doen, gebruik dan in ieder geval niet iedere dag zeep.
Als je kindje oververmoeid is, is het erg onrustig. De eerste stap is dus om je baby te kalmeren. Baker je kindje bijvoorbeeld in, schommel het zachtjes heen en weer of gebruik je zangtalent door een slaapliedje te zingen. Dat biedt de basis om je kindje uiteindelijk weer te kunnen laten slapen.
Kinderen die gaan huilen als ze in bed worden gelegd zijn meestal kinderen die niet gewend zijn om uit zichzelf in slaap te vallen. Het kortdurende huilen hoort voor hen bij het gewennen aan het zelf in slaap vallen.
Ria Blom beschrijft twee methodes in haar boek Regelmaat en Inbakeren. In beide methoden komt dus het aanbrengen van regelmaat naar voren. Regelmaat wil zeggen dat je dingen iedere keer in dezelfde volgorde goed. Daarnaast is eenduidigheid belangrijk: zorg dat je dingen iedere keer op dezelfde plek doet.
Vanaf de leeftijd van anderhalf tot twee jaar doen de meeste peuters nog maar één middagslaapje, dat dan iets langer duurt. Rond het derde levensjaar stoppen de meeste kinderen met het middagslaapje. Ze gaan dan naar een langere aaneengesloten slaap 's nachts van twaalf tot dertien uur.