Een
Een rondeel is een lage, ronde toren die voor driekwart buiten de muur uitstak, van waaruit de ruimte voor de aangrenzende muurdelen wordt bestreken.
Een Rondeel bestaat uit acht dichtregels, waarbij regel 1, 4 en gelijk zijn en 2 en 8. Een Rondeel werd in de middeleeuwen veel geschreven onder de rederijkers. En deze Rondelen werden vaak als liederen gezongen. Door de herhalingen ontstaat er een bepaalde nadruk in het lied, dat weer lekker gezongen kon worden.
Dichtvorm. Een rondeel is een achtregelig gedicht met gewoonlijk slechts twee rijmklanken dat een typerende herhaling van versregels bevat. Deze herhalingen vinden vaak - zeker bij de rederijkers- plaats in versregel 1, 4 en 7. Elke versregel is opgebouwd uit vijfvoetige jamben, al zijn er ook andere ritmes mogelijk.
Een rondeel is een rijmend gedicht van 8 regels waarin versregels 1, 4 en 7 hetzelfde zijn, net als versregels 2 en 8.
Een dichtvorm waarin hele regels herhaald worden. Gewoonlijk telt het rondeel acht regels en dan zijn de regels 1, 4 en 7 aan elkaar gelijk en de regels 2 en 8. Als een rondeel bestaat uit twaalf of dertien regels wordt het rondeau genoemd. Dan zijn meestal de regels 1, 7 en 12 of 13 dezelfde en 2 en 8.
Een rondo is een muziekvorm waarin een hoofdthema met tussenspelen wordt afgewisseld, zoals in een gedicht een refrein na elk couplet terugkeert.
Kwatrijn: een gedicht met 4 regels. De rijm hierin kan AABB, ABBA of ABAB zijn (zie het volgende kopje 'soorten rijm').
Kwintet = een strofe van vijf versregels Voorbeeld: in onderstaand gedicht zijn de vierde en vijfde strofe een kwintet. Strofe 1 is een kwatrijn en strofe 2 en 3 zijn terzines. Sextet = een strofe van zes versregels Voorbeeld: in een Italiaans sonnet noemen we de twee terzetten samen het sextet.
Een elfje moet uit elf woorden en vijf regels bestaan. Op de eerste regel van een elfje staat slechts één woord. Op de tweede regel staan twee woorden, op derde regel drie woorden, op de vierde regel vier woorden en op de vijfde regel staat weer één woord. De laatste regel moet het gedicht samenvatten in één woord.
Het dertien regels-sonnet is een vorm gemaakt door Marcy Jarvis. De karakteristiek van de vorm is, dat een veertien-regelig sonnet, dat eindigt in een rijmend distichon, veranderd wordt in een 13-regelig vers, met binnenrijm en eindrijm in de 13e regel. Rijmschema en metrum is geheel naar keuze van de dichter.
Een elfje bestaat altijd uit 5 regels: Op de eerste regel staat één woord.Op de tweede regel staan twee woorden.Op de derde regel staan drie woorden.Op de vierde regel staan vier woorden.
Het rijmschema van de limerick is a a b b a. De eerste, tweede en vijfde regel rijmen dus op elkaar, net zoals de derde en de vierde regel. In de eerste regel van een limerick wordt vaak een persoon en/of plaats geïntroduceerd. De laatste regel bevat bijna altijd een pointe; een onverwachte wending.
Vernuftige dichtvorm van 8 x 8 versregels.Elke regel werd neergeschreven in een vakje van een schaakbord. Door verschillende leeswijzen (van links naar rechts, van boven naar beneden, diagonaal en omgekeerd) ontstaan verschillende balladen (sien ballade).
De makkelijkste is het eenlettergrepige woord (fijn/trein) of het tweelettergrepige woord (handen/branden). Deze vorm wordt ook wel mannelijke en vrouwelijke rijm genoemd. Het gebruik van drielettergrepige woorden (kinderen/hinderen) wordt glijdend rijm genoemd.
Prozagedicht: een gedicht wat geen metrum of rijmschema kent.
3 regels – terzine of (in een sonnet) terzet. 4 regels – kwatrijn. 5 regels – kwintijn of kwintet.
Een rondeel heeft acht regels.
Een rondeel is een rijmend gedicht van 8 regels waarin versregels 1, 4 en 7 hetzelfde zijn, net als versregels 2 en 8.
Een pantoum, ook wel Tibetaans gedicht of Maleisisch vers genoemd, is een dichtvorm van twintig regels, waarbij een aantal van de regels wordt herhaald.
La Liga in Rondo
Aan tafel bij Wytse van der Groot sluiten analisten Marco van Basten, Ruud Gullit, Youri Mulder en Jan van Halst regelmatig aan om over de actualiteit van het nationale en internationale voetbal te discussiëren.
Basisvormen in het voetbal (deel 3) De rondo. De rondo dankt zijn naam eigenlijk aan het feit dat er een overtal aan spelers in een kring staan, een rondo, terwijl er één of meer verdedigers proberen de bal af te pakken. Het wordt ook wel lummelen genoemd. Meestal speel je het spel met minimaal tien spelers.