Een stelling gebruik je in een debat of betoog. Je kunt van een stelling ook zeggen dat het prikkelt (een prikkelende stelling). Dat betekent dat sommige mensen het er helemaal niet mee eens zijn en sommige mensen het er wel helemaal mee eens zijn. Een prikkelende stelling is handig als je wilt discussiëren met elkaar.
Proeven met dieren voor onderzoek moet verboden worden. Ouders moeten verplicht één dag in de week voor hun kinderen zorgen. Roddelbladen moeten verboden worden. De regering moet roken verbieden.
In een stelling wordt een uitspraak of bewering over een onderwerp gedaan. Met een standpunt geef je je mening over die stelling. Voorbeeld: Stelling: De regering heeft een goed milieubeleid.
Begin met een vraag, en maak van het antwoord je stelling.
Hoe ingewikkeld het onderwerp ook is, bijna elke stelling kan gevormd worden door het beantwoorden van een vraag. Vraag: "Wat zijn de voordelen van het gebruiken van computers in een groep zes klas?"
In een betoog kondig je jouw argument aan met een zin als: “Een belangrijk argument voor de stelling is…” Als je meerdere argumenten gebruikt, behandel dan per alinea één argument. Dat is fijn voor je eigen overzicht, maar ook die van de lezer.
Standpunt: een taaluiting waarin een spreker of schrijver zijn mening over iets weergeeft. Argument: een taaluiting waarmee een spreker of schrijver zijn standpunt verdedigt tegen kritiek.
Een goed argument is juist. Dat wil zeggen: het is waar wat je zegt. Een goed argument is daarnaast geldig: het gaat over het onderwerp van het meningsverschil en niet over iets anders.
Nadat je een aantal alinea's met argumenten geschreven hebt, kun je je tekst nog sterker maken door een tegenargument te geven en deze te weerleggen. Ook dit doe je in een aparte alinea. Je bedenkt je dan waarom iemand het juist niet eens zou zijn met jouw standpunt.
Wanneer je argumenteert, probeer je een ander te overtuigen van jouw gelijk. Je hoopt hiermee te bereiken dat de ander zijn mening over het onderwerp verandert. Voorbeeld: “Faalangst is iets waar je invloed op hebt (standpunt), want je kunt je gedachten om leren zetten met cognitieve gedragstherapie (argument),”.
Je kunt beginnen met een grapje, een anekdote of een directe vraag aan de lezer (Baalt u ook zo van…). In het begin van het betoog formuleer je de mening (het standpunt, de stelling) die je zal gaan verdedigen in het essay. Zorg dat je krachtig overkomt en vermijd daarom woorden als 'wellicht, misschien, ik denk'.
Standpunt: een taaluiting waarin een spreker of schrijver zijn mening over iets weergeeft.
Een betoog is een verhaal waarin je een stelling probeert te verdedigen met argumenten. Een betoog kun je vertellen of voorlezen. Met je betoog probeer je iemand te overtuigen. In je betoog vertel of schrijf je wat je wil en waarom je dat wilt.
doet ter zake en ondersteunt je standpunt op een constructieve manier; weerlegt mogelijke tegenargumenten; is belangrijk en dwingend zodat de tegenpartij het niet zomaar naast zich kan neerleggen.
Overtuigen is een manier van beïnvloeden. Je zorgt ervoor dat de ander iets van je overneemt: een mening, een idee of voorstel. Overtuigen is een techniek die je kunt aanleren. Maar alleen als je zelf overtuigd bent van je boodschap, kun je ook overtuigend zijn.
Hier leggen we je uit wat een drogreden is! Een drogreden is een foutief argument. Vaak lijken drogredenen aannemelijk, maar dat zijn ze niet. Een drogreden kan een fout argument zijn omdat een argumentatieschema niet goed gebruikt wordt of doordat er een discussieregel wordt overtreden.
Objectieve (feitelijke) argumenten kun je altijd controleren op hun juistheid. Subjectieve argumenten niet.
Er bestaan maar liefst 12 verschillende soorten drogredenen.
In het slot kom je terug op de in de inleiding gestelde vraag of gegeven probleemstelling. Je kan een korte samenvatting geven, je conclusie geven, een afweging maken, een oproep of aanbeveling doen of je verwachtingen uitspreken. Kies de afronding die bij je tekst past.
Met een tegenargument of een tegenwerping ontkracht je een standpunt of een argument, je maakt dat standpunt of argument minder aanvaardbaar. Tegenargument en tegenwerping worden tegenwoordig gezien als synoniemen.