Papillair schildkliercarcinoom is de meest voorkomende schildklierkanker, in ongeveer 75% van de situaties, en kan op bijna elke leeftijd voorkomen. Deze vorm van schildklierkanker ontstaat uit de follikelcellen van de schildklier. De prognose is over het algemeen gunstig want de kans op genezing is groot.
Duidt op alles wat betrekking heeft of wat lijkt op een papil (uitsteeksel in de vorm van een knop). Een papillaire tumor bijvoorbeeld is een tumor in de vorm van een kleine knop of een paddenstoel waarvan de stam verbonden is met de interne bekleding van een orgaan.
Urotheelcelcarcinoom ontstaat als cellen in het urotheel ongeremd gaan delen. De tumor kan zich in de blaas ontwikkelen (blaaskanker ofwel urotheelcelcarcinoom in de blaas). Maar ook in de nieren en of in een van de urineleiders (urotheelcarcinoom buiten de blaas). Urotheelcelcarcinoom in de blaas: Zie 'blaaskanker'.
Blaaskanker zaait meestal uit naar de lymfeklieren, longen, lever en botten.
De kankercellen zijn goed gedifferentieerd. Dat betekent dat de tumorcellen voor een groot deel lijken op gezonde cellen van het orgaan waarin ze zijn ontstaan. De kankercellen groeien meestal langzaam.
Bij een klein deel van de mensen met schildklierkanker speelt erfelijkheid een rol. Papillaire schildklierkanker en folliculaire schildklierkanker zijn heel soms erfelijk. Bij medullaire schildklierkanker is dit vaker het geval. Anaplastische schildklierkanker is niet erfelijk.
Geen enkele operatie is zonder risico's. Zo is ook bij een operatie aan de schildklier een kans op complicaties aanwezig, bijvoorbeeld een nabloeding, wondinfectie, trombose of een longontsteking. Daarnaast zijn er nog enkele specifieke complicaties van een schildklieroperatie mogelijk.
Maar je kan toch niet leven zonder schildklier? “Je kan wel zonder, zolang je je dosis hormoon krijgt. Dát is van levensbelang, niet de klier op zich. Net zoals je ook niet zonder insuline of bijnierhormonen kan.
Tussen de folliculaire cellen liggen zogenaamde C-cellen (ook parafolliculaire cellen genoemd). Deze cellen produceren het hormoon calcitonine en staan onder meer in voor de regeling van het kalkgehalte (calciumgehalte) in het bloed en de botten.
Een schildkliernodus is een knobbel of zwelling in de schildklier. Meestal is een schildkliernodus goedaardig. In maar 5% van de afwijkingen is een schildkliernodus kwaadaardig (maligne). Een nodus kan per toeval ontdekt worden, bijvoorbeeld bij het maken van een echo of scan van de hals.
Als er niets verandert of de knobbel wordt kleiner, hoef je niets te doen. Als na een tijdje de knobbel groter wordt kan een tweede biopt nodig zijn. Want een goedaardige knobbel kan na een tijdje kwaadaardig worden.
Stress heeft een grote invloed op het functioneren van het schildklierhormoon. Langdurige stress zorgt er namelijk voor dat er minder van het efficiënte T3 kan worden aangemaakt en meer van minder efficiënte Reversed T3 (rT3) wordt aangemaakt. Een teveel aan rT3 blokkeert dan de receptoren van het schildklierhormoon.
Voeding rijk aan selenium
Een gemiddelde paranoot bevat al snel 50 microgram selenium. Met vier paranoten per dag verhoog je eenvoudig je selenium inname wat je schildklier ten goede komt. Let wel op dat je niet dagelijks een hele zak leeg eet want dan riskeer je een selenium vergiftiging.
Gespecialiseerd in schildklieraandoeningen
Het Jeroen Bosch Ziekenhuis is gespecialiseerd in het onderzoeken en behandelen van schildklieraandoeningen.
Gezonde vetten dragen bij aan een goede schildklierfunctie. Één goede eetlepel per dag en je hebt al een groot deel binnen van wat je nodig hebt! Volkorenproducten – Zoals volkorenpasta, brood en rijst. Behalve een goede bron van vezels, bevatten ze alle mineralen die schildklierhormonen zo graag gebruiken.
De meeste mensen kunnen hun werk vrij snel hervatten (b.v. 1.5 – 2 weken na ontslag uit het ziekenhuis). Het spreekt voor zich dat dat mede afhankelijk kan zijn van uw werk, van uw conditie en van uitgebreidheid en verloop van de operatie.
Toch kan het restant van de schildklier ook weer gaan groeien, waardoor in de loop van enkele jaren er weer een overproductie van schildklierhormonen kan ontstaan.
Voor patiënten met uitgezaaide kanker kan leven en dood dicht bij elkaar liggen. Er is soms een kans op genezing en soms een mogelijkheid om met (innovatieve) behandeling nog vele jaren te leven. Maar als een behandeling niet aanslaat kan het ook snel aflopen.
Een bepaalde combinatie van verschillende soorten kanker komt voor bij één persoon of binnen één familie. Bijvoorbeeld borst- en eierstokkanker of dikke darm- en baarmoederkanker; Eén persoon krijgt tweemaal dezelfde soort kanker (en dan niet als gevolg van uitzaaiingen).
Goedaardige tumor
Goedaardige tumoren groeien niet door in omliggend weefsel en zaaien niet uit naar andere delen van het lichaam. Een goedaardige tumor kan wel vervelend of pijnlijk zijn als deze op het omliggende weefsel drukt. Als een goedaardige tumor klachten geeft, kunnen we de tumor weghalen.
Erfelijkheidsonderzoek. Bij een erfelijke ziekte heeft iemand soms bepaalde kenmerken. Daarom doet de klinisch geneticus soms eerst (eenvoudig) lichamelijk onderzoek, door iets op te meten of door foto's te maken. Soms verwijst de arts je voor verder onderzoek naar een andere specialist.
DNA bevat complexe informatie over onze eigenschappen. Via genetisch onderzoek kunnen er afwijkingen in het DNA worden opgespoord. Mensen met een (genetische) ziekte en hun omgeving verdienen onze steun, ongeacht zij of hun ouders wel of geen (genetische) testen hebben gedaan.