Een is het onbepaald lidwoord: het duidt iets aan wat nog niet nader bekend is op het ogenblik dat er het eerst over wordt gesproken. Martha heeft een tekening gemaakt.
Omschrijving. Er zijn drie lidwoorden: de, het en een. Een lidwoord (of: artikel) staat vóór een zelfstandig naamwoord en drukt daarvan de bepaaldheid uit: de en het zijn bepaalde lidwoorden (of: lidwoorden van bepaaldheid); een is het onbepaald lidwoord (of: lidwoord van onbepaaldheid).
De lidwoorden van de Nederlandse taal bestaan simpel gezegd uit drie woordjes: de, het en een. Een lidwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord of voor woorden die zelfstandig gebruikt worden zoals een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord. De en het zijn de bepaalde lidwoorden, een is het onbepaalde lidwoord.
Telwoorden zijn woorden die het aantal of de positie/rang van iets aangeven. Bepaalde hoofdtelwoorden zijn woorden die de exacte hoeveelheid aangeven. Onbepaalde hoofdtelwoorden zijn woorden die niet de exacte hoeveelheid aangeven, maar wel een hoeveelheid aangeven.
Onbepaalde lidwoorden un, une, des (een, enkele): gebruikt om te praten over iets wat niet gepsecificeerd is, of een unieke hoeveelheid van iets. Un avion va plus vite qu'une voiture.
In het Frans zijn zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud altijd mannelijk of vrouwelijk. Bij mannelijke woorden is het 'le' (de/het) of 'un' (een) en bij vrouwelijke woorden is het 'la' (de/het) of 'une' (een).
Het Engels maakt geen onderscheid tussen mannelijke, vrouwelijke of onzijdige woorden. Het bepaalde lidwoord (in het Nederlands het of de) is in het Engels altijd the. Het onbepaald lidwoord een is in het Engels altijd a, tenzij het volgende woord met een klinker begint.Dan is an het onbepaald lidwoord.
Een lidwoord staat vòòr een zelfstandig naamwoord en geeft daarvan de bepaaldheid aan. De bepaaldheid in de taal maakt onderscheid tussen personen, dingen, ideeën etc. die specifiek en identificeerbaar zijn in een context (bepaald) en personen, dingen etc. die dat niet zijn (onbepaald).
De infinitief (of: onbepaalde wijs) is een vormcategorie van het werkwoord. De infinitief wordt ook wel 'het hele werkwoord' genoemd en het is in deze 'standaardvorm' dat werkwoorden in woordenboeken zijn opgenomen. De vorm van de infinitief is onbepaald wat persoon, getal, tijd en wijs betreft.
Het onbepaald voornaamwoord elk krijgt de vorm elk als het bij een het-woord staat: elk huis, elk meisje, elk hoofdstuk. Bij een de-woord is elke de correcte vorm: elke woning, elke jongen, elke alinea. In combinatie met het de-woord mens kan de -e wegvallen. In elke / elk mens zit een verhaal.
Lidwoordenð¥
Lidwoorden zijn woorden die voor een zelfstandig naamwoord staan. In de Nederlandse taal zijn er drie lidwoorden: 'De', 'het' en 'een'. 'De' en 'het' zijn bepaalde lidwoorden en 'een' is het onbepaald lidwoord.
Het woordgeslacht zie je aan een (o), (m) of (v) achter het woord in het woordenboek. Bij onzijdige woorden gebruik je altijd het lidwoord “het” of “een”.Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen altijd “de” of “een” als lidwoord.
In het Duits zijn zelfstandige naamwoorden mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. Bij mannelijke woorden is het lidwoord 'der', bij vrouwelijke woorden 'die' en bij onzijdige woorden 'das'.
Der, die en das zijn Duitse lidwoorden die gekoppeld zijn aan een geslacht. Ieder zelfstandig naamwoord heeft in Duitsland namelijk een eigen geslacht. Bij mannelijke woorden is het lidwoord der, bij vrouwelijke woorden die en bij onzijdige woorden das. De meeste Duitse woorden zijn vrouwelijk.
Telwoorden zijn woorden die het aantal of (rang)nummer van iets aangeven. Er zijn twee soorten telwoorden: hoofdtelwoorden en rangtelwoorden. Beide soorten komen in bepaalde en in onbepaalde vorm voor.
Enig(e) en enkel(e) zijn onbepaalde voornaamwoorden. Wanneer enige en enkele naar niet-personen verwijzen, schrijven we nooit een -n. Bijvoorbeeld: (1) Enige tijd geleden heb ik hem ontmoet.
De onbepaalde wijs of infinitief (verbum infinitum) is een werkwoordsvorm die niet vervoegd is naar persoon of getal (zie ook persoon en getal).
De of het. het nederlands heeft twee bepaalde lidwoorden: de voor mannelijke en vrouwelijke woorden en het voor onzijdige woorden.
Er zijn drie lidwoorden: de, het, een. Deze lidwoorden staan altijd voor een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: de tafel, het eten, een bank. De en het zijn bepaalde lidwoorden.
Voorbeelden van talen zonder lidwoorden zijn het Latijn, het Russisch en het Fins. Andere talen, waaronder het Iers (an) en het Esperanto (la), kennen alleen een bepaald lidwoord. Ook het Nederlands kende oorspronkelijk geen lidwoorden. In het Oudnederlands ontbraken ze nog, het Middelnederlands kende ze echter al wel.
Hetzelfde geldt voor 'university'. De eerste letter die je uitspreekt is een 'j', ook al staat die er niet! Vandaar heb je de 'n' in 'an' niet nodig en is het dus 'a university'.
Het Engels heeft nog maar één bepaald lidwoord (the), terwijl het Nederlands er (nog) twee heeft (de en het). Minder voor de hand liggende verschillen tussen de talen betreffen bijvoorbeeld het gebruik (een ontwikkeling vs. progress) of de plaats (half an hour vs. een half uur) van het lidwoord.
Je weet: woorden met het lidwoord 'das' zijn onzijdig in het Duits. Om hiervan meervoud te maken, gebruik je de uitgang '-e'. Voorbeelden: Das Papier => die Papiere; Das Heft => die Hefte; Das Gerät => die Geräte.