Een goede vraag is dus ook een neutrale vraag. Een vraag waar geen waardeoordeel naar voren komt en die dus niet sturend is.
Het tegenovergestelde van suggestieve vragen zijn waardevrije vragen (ook wel neutrale vragen genoemd). In tegenstelling tot een suggestieve vraag hoor je bij een waardevrije vraag niet een suggestie in de vraag doorklinken. Je wordt niet een richting op gestuurd / geleid.
De meest open en daarmee neutrale vraagvorm is een zin met een vraagwoord zoals wie of wat vooraan. Hoewel we deze zinsconstructie natuurlijk ook kunnen gebruiken voor andere acties die zeker niet neutraal zijn ('Wie komt er nou te laat op zijn eerste werkdag?! '), stellen we er in de eerste plaats vragen mee.
Waar voldoen goede vragen aan? Een goede vraag bevraagt maar één onderwerp, stuurt niet, bevat geen dubbele ontkenningen, is niet te lang, is duidelijk geformuleerd, houdt rekening met alle mogelijkheden en genereert antwoorden waar je wat mee kan.
De traditionele definitie van een gesloten vraag is een vraag waarop iemand alleen 'ja' of 'nee' kan beantwoorden, zoals bijvoorbeeld: 'Heeft u een hypotheek?' Vooral in een examen of een enquête kunnen gesloten vragen ook worden gepresenteerd als meerkeuzevragen.
“Heb ik gelijk als ik zeg dat je daar was?” (weinig suggestief) of “Je was daar hè?” (sterk suggestief). “U wilt toch niet zeggen dat u met vakantie naar het overvolle Mallorca gaat?” (suggereert dat vakantie op Mallorca niet leuk kan zijn, hoewel er misschien best rustige plekjes zijn).
Een suggestieve vraag is een vraag waarbij het gewenste antwoord al doorklinkt in de door jou gestelde vraag. Een suggestieve vraag wordt soms ook aangeduid als een leidende vraag, meervoudige vraag of een geladen vraag.
Bij een normatieve vraagstelling worden normen of beginselen als maatstaf gehanteerd waaraan de empirie (de werkelijkheid) kan worden beoordeeld. Een voorbeeld van een normatieve vraag is: moet Nederland evenveel aan ontwikkelingshulp besteden als België?
Gepubliceerd op 24 februari 2023 door Julia Merkus. Een retorische vraag is een stijlfiguur waarbij iemand een vraag stelt zonder een antwoord te verwachten. Het is de bedoeling dat de ontvanger zich aangesproken voelt en aan het denken wordt gezet.
Toepassingsvraag. Bij toepassingsvragen moet je (kennis en inzicht met betrekking tot) de leerstof in een bekende situatie gebruiken om een probleem op te lossen.
Suggestieve vragen
Een suggestieve vraag stuurt bewust naar de antwoordmogelijkheden 'ja' of 'nee'. Gebruik daarom zo weinig mogelijk suggestieve vragen. Soms kunnen ze nuttig zijn, bijvoorbeeld als je de ander wilt overhalen of als je een bevestiging wilt van wat je hebt afgesproken.
Een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis is een psychische stoornis waarbij iemand zich overmatig afhankelijk opstelt. Dit wordt soms ook wel een afhankelijkheidsstoornis genoemd.
De controlevraag
Het zijn vragen als: “Is dat wat u zoekt?”, “Voldoet dit aan uw eisen?”, etc. Als je een bevestigend antwoord krijgt, heb je iets afgesloten en kun je door naar het volgende onderwerp. Krijg je een ontkennend antwoord, dan betekent dat dat je moet doorvragen.
(Let op: oude spelling) wie of wat een sterke suggestie uitoefent. Een suggestieve vraag bevordert het krijgen van een bepaald antwoord.
Een suggestieve vraag is een vraag waarbij in de formulering van de vraag het door de vragensteller gewenste antwoord al besloten zit. De vragensteller wil de ander namelijk een zekere richting op duwen.
1) Concretiserende vragen die de verteller de kans geven om een concreet beeld van de situatie te schetsen. Het gaat dan om vragen als: 'Je geeft aan dat je het wéér gezellig wilt hebben. Wanneer was het voor het laatst gezellig? Hoe zag dat eruit?
Andere voorbeelden:
- Hoe vaak bezoekt u een tandarts?- Hoeveel tijd besteedt u aan een bezoek aan een tandarts?- Hoe tevreden bent u met uw loon- en werkomgeving?- Hoe tevreden bent u met uw salaris?
Gesloten vraag
Vraag waarop het antwoord al is ingegeven in de vraag doordat het antwoord alleen ja of nee kan zijn.
Hoe herken je een gesloten vraag? Een gesloten vraag begint niet met een vraagwoord maar met een werkwoord. “Ga je morgen beginnen?” “Wil je hier eigenlijk wel werken?” “Moet je niet even met Jan gaan praten?” De ander moet eerst “ja” of “nee” antwoorden.
Deze 3 vragen zijn: Wat zijn mijn mogelijkheden?Wat zijn de voor- en nadelen van die mogelijkheden?Wat betekent dat in mijn situatie?
Een gesloten vraag heeft vooraf bepaalde antwoordkeuzes waaruit de respondent kan kiezen. Bij een open vraag wordt de respondent gevraagd om in eigen woorden feedback te geven.
Vragen stellen
De informatie wordt exacter door het stellen van een gesloten vraag ('Hoe oud ben je?').
Of-of-vragen (meerkeuze vragen)
Een veel gemaakte fout is het stellen van een cocktailvraag. Dit zijn meerdere vragen in één zin.